12-4-2021

De eerste week van de nieuwe Kamer leverde een ontluisterend spektakel op. Nieuwelingen en oude garde struikelden over elkaar heen in hun ijver om totale openheid af te dwingen in een heroïsche strijd van De Tegenmacht, zoals ze zichzelf opeens beschouwen, tegen De Macht, waarvan Mark Rutte de verpersoonlijking is geworden.

Rutte als Force of Evil
Het is wellicht begrijpelijk: maandenlang was het “alle ballen op Rutte” geweest, om zijn overwicht over de rest van de politici te doorbreken, maar het had nergens toe geleid: hij won zelfs de verkiezingen. Toen door een blunder van Ollongren vertrouwelijke informatie op staat kwam te liggen trok bij velen een rode waas voor de ogen, en de frustratie over de mislukte strijd tegen Rutte kreeg een hels vervolg in de vorm van een bloederige afrekening. Met daarin een bedenkelijke hoofdrol voor de verslagen Kaag, wiens presidentiële ambities bij de verkiezingen een lachertje waren gebleken.

Rutte was…. gewoon Rutte
Wellicht was even tot tien tellen verstandiger geweest: vertrouwelijke stukken dienen vertrouwelijk te zijn.  Als ze uitlekken is dat verkeerd, maar kun je toch wat vinden van de naar buiten gekomen inkijk in de gesprekken. “Omtzigt Functie elders” was ieder geval op het oog geen sympathiek streven. Het is echter de vraag of daarom ook duidelijk gemaakt moest worden waar dat vandaan kwam, of dat men beter geaccepteerd had dat dit een onbedoeld inkijkje was, en openheid overgelaten had aan de betrokkenen.
Maar opeens eisen dat alle vertrouwelijke gesprekken uit de formatie openbaar gemaakt zouden worden sloeg nergens op: als mensen deelnemen aan een vertrouwelijk gesprek, moeten ze erop kunnen vertrouwen dat de inhoud binnenskamers blijft. Ik acht het zelfs juridisch aanvechtbaar dat de gesprekken toch openbaar gemaakt zijn.

Mensen die niet de waarheid spreken over vertrouwelijke gesprekken, plegen daarmee overigens een redelijk acceptabele vorm van liegen. Wel openheid van zaken geven is immers onrechtmatig ten opzichte van de deelnemers aan het vertrouwelijke gesprek. Liegen in plaats van eromheen draaien is dan een kwestie van onvoldoende handigheid, niet een grote amorele daad. En Rutte opereerde voor een keer zeer onhandig.

Hilarische gevolgen van eisen openbaarheid
Want wat bleek: het CDA, dat al meer dan tien jaar enorm met Omtzigt in de maag zit, was door zijn heldhaftige optreden in de toeslagenaffaire in een bijna onmogelijke positie terecht gekomen. Dat dit probleem bij het CDA speelde wist iedereen, en Rutte heeft bij een gesprek aangegeven geen bezwaar te zullen maken tegen Omtzigt als minister. Of dat het bewuste gesprek met de informateurs was, is eigenlijk niet van belang: de inhoud ervan was bedoeld als vertrouwelijk.
Maar het gesprek werd openbaar, en de gemene rol van Rutte bleek eigenlijk best mee te vallen: alles wijst erop dat hij niet de kwade genius was die per se Omtzigt weg wilde hebben.

De opgeklopte morele verontwaardiging die er bij de aanvallers van Rutte vanaf droop was dus behoorlijk hypocriet. Dat is ook de Nederlanders opgevallen: in deze eerste formatieweek heeft de VVD een zetel teruggepakt van elk van de drie verraders D66, CDA en Groen Links. Morele verontwaardiging met boter op je hoofd wordt blijkbaar niet gewaardeerd, en in de typische Nederlandse traditie van sympathie voor de underdog  kiest men dan de kant van Rutte.

Begrijp me niet verkeerd: ik verwijt Rutte een lange lijst van politieke besluiten die dramatisch slecht voor het land zijn, en had hem daar dolgraag bij de verkiezingen op afgerekend zien worden. Maar hij is zo glad als een paling in een emmer snot, en wist de verkiezingen weer te winnen. Dan heb je als tegenstander verloren en heeft het geen pas om wraak te zoeken in het formatieproces, en daarmee je eigenbelang voor het landsbelang te laten gaan.

Jesse Klaver (foto Dutchmen Photography / Shutterstock.com)

Boze Kamerleden schoten zich collectief in eigen voet
Ronduit beschamend was wat er uit de andere gesprekken naar voren kwam: Jesse Klaver is bereid al zijn heilige principes op te offeren voor deelname aan de regering. Klimaat, immigratie, overal viel goed over te praten. Ook bleek dat het verbond van bloedbroeders Groen Links en PvdA helemaal geen ruk voorstelde en ze elkaar vrolijk messen in de rug zouden steken als ze daarmee in de regering zouden komen.

Kortom, de openbaarheid onthulde wat iedereen allang wist: links is elkaars grootste vijand, Klaver is alleen uit op macht en verkwanselt daarvoor zijn idealen, en het CDA heeft een groot Omtzigtprobleem. Maar vooral: Rutte was eigenlijk alleen maar weer het oliemannetje, en niet de kwade genius.
Dat weerhield degenen die wél voor schut stonden door de openbaarmaking er vreemd genoeg niet van om Rutte persoonlijk ongekend agressief aan te vallen.

Overigens: met zoveel boter op je hoofd degene buitensporig hard aanvallen waar je dolgraag mee wilt gaan regeren geeft ook blijk van een ernstig gebrek aan politiek inzicht van de vele zelfbenoemde coalitiekandidaten. Bij Rutte staat loyaliteit ver boven alle andere criteria. Hij heeft velen, ook onder hen die hem nu zo aanvielen, ooit een keer de hand boven het hoofd gehouden. Maar laat hem één keer vallen en ooit krijg je het op je brood. Dat zullen een aantal van de huidige hoofdrolspelers nog ervaren als deze formatie-komedie allang weer vergeten is.
Maar terug naar het onderwerp!

Wat houdt die Nieuwe Bestuurscultuur in?
Dat weet eigenlijk niemand. Massaal wordt geroepen dat de Kamer als “De Tegenmacht” voortaan alle informatie gaat opeisen bij De Macht, en er niets meer vertrouwelijk mag zijn of in achterkamertjes geregeld mag worden.
Maar hebben ze er eigenlijk aan gedacht dat ook hun eigen onderhandelingsgedrag dan open en bloot op tafel komt te liggen? Klaver en Ploumen moeten daar inmiddels toch gedachten bij hebben. Als aan deze extreme openbaarheid wordt vastgehouden kunnen we de coalitie-onderhandelingen ook maar beter meteen in de televisiestudio doen, dan hoeven we tenminste niet naderhand onleesbare hiërogliefen te ontcijferen.

Tjeenk Willink maakte er dan ook meteen korte metten mee: je kunt niet tot elkaar komen als mensen niet in vertrouwen kunnen aangeven waar er ruimte zit in hun standpunten. Dat maak je onmogelijk als alles openbaar wordt, wat in theorie zou leiden tot extreem langdurende formaties, maar in de praktijk natuurlijk tot een informeel parallel onderhandelingsproces dat op geheime plaatsen zou plaatsvinden. Dan ben je van de regen in de drup.

De nieuwe bestuurscultuur kan dus niet berusten op deze opwelling van absolute openheid.
Misschien moesten we dus eerst maar eens naar de Oude Bestuurscultuur kijken en vaststellen wat er fout aan is.

Wat houdt de Oude Bestuurscultuur in?
De kern van ons politiek bedrijf is al decennia de regeringsvorming op basis van meerderheidskabinetten met een bindend regeerakkoord.
Zoals ik in mijn vorige blogs (hier de laatste) al stelde: de fractiediscipline die een regeerakkoord vereist, is in strijd met de grondwettelijke taak van de volksvertegenwoordigers om:
– hun standpunt zelf naar eer en geweten te bepalen aan de hand van de argumenten die in het debat naar voren gebracht worden, en niet omdat ze tot een bepaalde stem verplicht zijn, dus zonder “last”;
– en hierbij de belangen van het land als geheel te vertegenwoordigen, en niet die van een deel daarvan, of van de eigen partij
Regeerakkoorden zijn dus ongrondwettelijk.
Zelfs het deel uitmaken van een partij en het partijbelang vertegenwoordigen is in feite ongrondwettelijk. Politieke partijen komen niet voor in de grondwet en zijn ook lang als ongewenst beschouwd.

Maar regeerakkoorden zijn al sinds Den Uyl gebruikelijk en naarmate de politiek versplintert neemt hun kwalijke invloed toe. Waren ze ooit bedoeld als het omschrijven van de missie van een kabinet, dat meestal een mooie meerderheid had in de Kamer, en het over het beleid onderling wel eens was, inmiddels zijn het de wurgcontracten waarmee sterk verschillende partijen elkaar in bedwang houden om de regeringsperiode ook samen uit te kunnen zitten.

Dat heeft als ernstigste gevolg dat het beleid voor de komende regeringsperiode geheel wordt vastgelegd bij uitputtende onderhandelingen in achterkamertjes, uitmondend  in een dichtgetimmerd regeerakkoord. Daarin staat niet de verkiezingsuitslag of het landsbelang voorop, maar het partijbelang van de deelnemende partijen. Waarbij een coalitie over links een beleid zal opleveren van het gemiddelde van de linkse partijen, niet dat van de verkiezingsuitslag.
Aangezien we door het uitsluiten van de PVV alleen nog maar coalities over links hebben, zijn de PVV en inmiddels ook Forum dan ook een geschenk uit de hemel voor links. Maar voelt ook een groeiend  deel van de bevolking zich blijvend buitengesloten en miskend.

Dat er een totaal ander beleid in de regeerakkoorden komt dan wanneer er gewoon in de Kamer over gedebatteerd zou worden spreekt voor zich: de coalitiepartners eisen voor hun deelname juist die toezeggingen waarvoor ze in de Kamer nooit een meerderheid zouden kunnen krijgen.
Dat is uiteraard flagrant in strijd met de democratie zoals die grondwettelijk is bedoeld en vastgelegd.

De rol van de Kamerleden
Ook leidt het ertoe dat de Kamer en de bevolking voornamelijk obstakels worden voor de uitvoering van het door de coalitiepartijen afgesproken beleid, en de regering het als haar hoofdtaak ziet om die obstakels te omzeilen, zodat het regeerakkoord niet in gevaar komt.

Een belangrijk wapen daarbij zijn de beleidsakkoorden zoals energie-, klimaat- en pensioenakkoorden. Daarmee koop je als regering draagvlak voor je beleid bij de zorgvuldig op standpunt geselecteerde belanghebbenden (de burgers en onafhankelijke deskundigen zijn nooit welkom aan de tafels) en de Kamer kan daarna niet anders dan bij het kruisje tekenen. Klaar is Kees: Kamer en bevolking buiten spel gezet, kabinetsdoelen bereikt!

Dat deze arrogante houding naar Kamer en bevolking bij de toeslagenaffaire dramatische gevolgen gekregen heeft, wordt inmiddels algemeen erkend. Dat het klimaatbeleid en het EU-beleid zelfs drama’s van nationale omvang zijn, moet nog tot de meesten doordringen.

Is het regeerakkoord eenmaal getekend, dan staat de uitkomst van alle Kamerdebatten vooraf vast en bestaat de parlementaire democratie eigenlijk niet meer. De betekenis van de Kamer is tegenwoordig in feite teruggebracht tot de zetelverdeling op het moment van de coalitievorming.  De pas begonnen nieuwe Kamerleden van de komende coalitiepartijen dienen zich dan ook te realiseren dat hun aanwezigheid bij de stemmingen, en dan stemmen volgens de fractiediscipline, hun kerntaak is. Zelf nadenken is daarbij hoogst ongewenst. Ze vertegenwoordigen daarbij hun partij, niet het volk. En de oppositieleden zitten er voor spek en bonen, in afwachting van betere tijden. En voor youtube en Twitter natuurlijk.

Rutte als product
Wat ook duidelijk is, is dat Rutte niet de kwade genius is die achter de oude bestuurscultuur zit, maar dat hij er het onvermijdelijke product van is. Als een bestuursstructuur gebaseerd op regeerakkoorden lang genoeg bestaat, baart hij vanzelf iemand die zich daarin als een vis in het water voelt en het spel beter beheerst dan de anderen. Als Rutte verdwijnt, wordt die gewoon vervangen door Kaag, en verandert er niets aan het systeem. Behalve dat Kaag er veel minder goed in zal zijn omdat ze niet investeert in persoonlijke verhoudingen, het grote wapen van Rutte. Ik denk ook niet dat dat in haar aard zit.

Effect regeerakkoorden op de kwaliteit van de Kamer; Pieter Omtzigt   
Een bijeffect van de regeerakkoorden is dat partijleiders hun Kamerkandidaten gaan selecteren op volgzaamheid en betrouwbaarheid. Meerderheden zijn tegenwoordig klein, en met een paar muitende leden in je fractie valt het kabinet, en maak je een bar slechte beurt bij de coalitiegenoten. Iemand met eigenwijze ideeën, een kritische instelling, of een grote passie voor een politiek onderwerp komt dan ook zelden door de selectie. De Kamer is voor een aanzienlijk deel gevuld met Randstedelingen met op de eerste plaats politieke vaardigheden in plaats van inhoudelijke kennis, vaak gerekruteerd uit de kringen rond de partijtop.

Hierbij dient opgemerkt te worden dat Pieter Omtzigt beslist een uitzonderlijk kritisch, vasthoudend en onafhankelijk denkend Kamerlid is, en daarin een lichtend voorbeeld is voor zijn collega’s. Maar hij heeft nog nooit de CDA fractiediscipline doorbroken, ook niet op onderwerpen waarvan we weten dat hij daar zelf heel anders over denkt. In die zin is zelfs hij altijd gewoon onderdeel geweest van de oude bestuurscultuur.
Dit wordt hem kwalijk genomen door hen die zijn kritische opstelling ten aanzien van de EU, de euro en het klimaatbeleid delen, maar knarsetandend moesten toezien hoe hij toch iedere keer bij stemmingen de CDA partijlijn volgde.

Het is zeer de vraag of Omtzigt hier de komende 4 jaar mee doorgaat. Het CDA bestuur heeft mijns inziens het recht op zijn loyaliteit verspeeld. Er zou wel eens een andere Omtzigt in de Kamer terug kunnen keren, die zijn boek in de praktijk zal willen brengen. Een man met een missie! Daarbij zal hij zich denk ik niets meer aantrekken van de fractiediscipline. Wat een opluchting zal hij daarbij voelen!

Welke nieuwe bestuurscultuur is gewenst?
Willen we de democratie terugbrengen naar de Kamer, en van Kamerleden weer Volksvertegenwoordigers maken, dan moeten de debatten daar weer de oorspronkelijke betekenis krijgen: een open debat op argumenten, waarbij iedereen stemt naar eer en geweten, en met het landsbelang op de eerste plaats. Geen regeerakkoorden meer, maar gewoon een kabinet van een paar grote partijen, niet noodzakelijkerwijs een meerderheidskabinet. Want als er geen regeerakkoord is, is er geen meerderheid meer nodig: de Kamer beslist immers gewoon welk beleid hij wil, en de regering voert dat beleid uit. Ministers die het door de Kamer vastgestelde beleid niet voor hun verantwoording kunnen of willen nemen, treden af en worden vervangen.
De eerste jaren zou een minderheidskabinet zelfs beter zijn, om zo aan de nieuwe situatie te wennen dat de beslissingen weer in de Kamer genomen worden.

Alleen als deze stappen gezet worden, is er kans op een nieuwe bestuurs-cultuur: die is namelijk altijd het gevolg van de bestuurs-structuur, en verandert vanzelf als die verandert. En hij verandert niet als de structuur niet verandert. Hoe bezwerend de Kamerleden en de informateur er ook over praten op dit moment.

Wat ons te wachten staat: een nóg linkser Rutte IV 
We krijgen gewoon weer een regeerakkoord gebaseerd op de oude bestuursstructuur, met waarschijnlijk een kabinet van VVD, D66, CDA en PvdA. En Kaag zal op basis van haar zelfverklaarde verkiezingsoverwinning een grotere invloed van D66 op het beleid eisen, daarbij gesteund door PvdA.

Rutte zal daar (weer) aan toegeven, zeker nu zijn positie verzwakt is. Een voortslepende formatie gaat namelijk steeds meer risico opleveren voor nieuwe verkiezingen, zeker wanneer Kaag het voorstelt alsof Rutte de afronding in de weg staat. Dat zou het einde betekenen van Rutte’s Nederlandse carrière, en de VVD ongeveer halveren. D66 wordt dan de grootste partij. Maar ook rechts, met name JA21, zal flink winnen, en de coalitiepuzzel wordt ingewikkelder dan ooit.
Dat is uiteraard het laatste wat Rutte wil, dus gaat hij zo snel mogelijk overstag, en tekent hij bij het kruisje van Kaag, onder het mom van de urgentie van de Coronacrisis.

Het nieuwe regeerakkoord zal dan ook nóg dwazere klimaat-ambities ronken, geen enkele harde verscherping van het immigratiebeleid inhouden (al zal er weer van alles aan krachtige voornemens  gesuggereerd worden, zoals al decennia gebeurt). Ook wordt erin uiteraard nóg harder gestreefd naar de voornaamste droom van D66 en de VVD-D66 Renew fractie in het Europees Parlement: de opheffing van Nederland en het opgaan in een Verenigde Staten van Europa, met de pin-automaten Nederland en Duitsland.

Kortom, het beleid zal nóg verder afstaan van wat een meerderheid van de bevolking wil, dan de afgelopen periode al het geval was.