Shutterstock.









Een bijdrage van Reynier Pronk.

Wij stonden ooit op het achterdek van de ferry die ons van Zeebrugge naar Hull zou brengen. Naast ons stonden twee studenten. Zegt de een tegen de ander: “Crisis Jongsma, het bier is op!” Het was acht uur ‘s ochtends. Wij moesten daar erg om lachen. Crisis, hoe verzin je het! Sindsdien is dat bij ons een gevleugelde uitdrukking en zeggen wij te pas en te onpas: Crisis Jongsma, de pindakaas is op.

Crisis was toen nog zoiets als de beurskrach van 1929, de inval van de Duitsers, de hongerwinter of de watersnoodramp van 1953.

Nu zouden wij minder hard lachen want inmiddels wordt er te pas en te onpas gesmeten met het woord crisis. Daarom vond ik het erg interessant om eens een specialist aan het woord te horen.

In het programma dr Kelder & Co van zaterdag 20 februari j.l. legde dr. Mark van Ostaijen, bestuurssocioloog aan de Erasmus universiteit, uit dat onderzoek uitwijst dat het gebruik van het woord crisis de laatste 15 jaar substantieel is toegenomen. Daardoor heeft het z’n werkelijke betekenis verloren:

‘Een crisis (meervoud: crises) is een (acute) zware noodsituatie waarbij het functioneren van een stelsel (van welke aard dan ook) ernstig verstoord (is ge)raakt.’ e.g. Een overstroming, het binnenvallen van vijandige troepen, of een hongersnood.’

Inflatie

Politici en actievoerders nemen het woord crisis te pas en te onpas in de mond, terwijl er helemaal geen sprake is van een calamiteit. Dat doen ze om aandacht te krijgen voor een onderwerp waarvan zij vinden dat er iets aan moet gebeuren … en wel meteen. Iets een ‘aandachtspunt’ of ‘probleem’ noemen is niet meer genoeg om het op de agenda te krijgen. Dit leidt in toenemende mate tot inflatie van het woord crisis.

Te verwachten valt dat de volgende stap zal zijn een onderwerp tot ‘ramp’ te verklaren. Stikstoframp? Toeslagenramp? Woonruimteramp? Klimaatramp? Allemaal even potsierlijk.

Ernstiger is dat zo’n crisis prioriteit krijgt ten opzichte van urgentere problemen. Zo komt bijvoorbeeld de woningbouw in het gedrang door het voordringen van de stikstof- of klimaat-‘crisis’.

Jort Kelder wees tijdens de uitzending op de ophef die is ontstaan rond de Engelse corona-variant, die ook zo maar als nieuwe crisis is opgevoerd en inmiddels geleid heeft tot aanscherping van maatregelen, die overigens hun nut niet hebben bewezen.

Daarbij had hij klaarblijkelijk niet in de gaten dat het net zo goed, zo niet beter, toepasbaar is op de ‘klimaatcrisis’.

Volgens van Ostaijen neemt een ‘crisis-gemaakt’ onderwerp je eerst bij de hand en daarna bij de neus.

TINA

Is het gelukt om iets tot crisis te verklaard te krijgen, dan volgt er steevast een TINA oplossing (There Is No Alternative) die meestal wordt aangedragen door de uitroeper van de crisis. TINA oplossingen gaan steevast samen met ‘dwangteksten’: ‘Als we nu niets doen dan….’ ‘Het is vijf voor twaalf!’. ‘Het slechte jongetje van de klas’ ‘Willen we de doelen halen dan…’. Het meest bont maakte Sigrid Kaag het: ‘Doe iets (aan het klimaat) of sterf’, een vertaling van het Engelse ‘Do or Die’. Het heeft haar klaarblijkelijk geen windeieren gelegd.

In ieder geval dient er acuut en stevig te worden ingegrepen en daarbij hoort het rijp maken van de geesten om verregaande maatregelen door te drukken, die desnoods met forse hand moeten worden afgedwongen. Daarom zitten wij nu met ernstige beperkingen, een avondklok, een ophokplicht, mondkapjes en, los van persoonlijke ‘verelendung’, grote schade aan verschillende maatschappelijke sectoren en diepe op termijn terug te betalen staatsschuld.

En helpt het? Elke keer weet het RIVM niets anders te verzinnen dan meer van hetzelfde: verlenging van de maatregelen, want de cijfers lopen weer op.

Maar als de cijfers oplopen, ondanks de maatregelen, wat zegt het dan over de effectiviteit van die maatregelen? Dus is het alsof je op een rode knop drukt en als er dan niets gebeurt, blijf je ijzerenheinig maar steeds op dezelfde knop drukken. En het RIVM zegt dat het niet aan hen ligt, dus moet het aan de ongehoorzame burger liggen.

Nu terug naar het klimaat. Democratie is een leuke hobby, maar nu maar even niet. Klaver zegt te pas en te onpas dat er een ‘klimaat-noodtoestand’ moet worden uitgeroepen. Hij heeft dit niet zelf bedacht; die term is opgeborreld uit de diepste krochten van de onwelriekende klimaatalarmistische lobby.

Noodtoestand

Die noodtoestand geeft de overheid vrijwel onbeperkte macht om in te grijpen tot diep in de persoonlijke levenssfeer en wordt doorgaans ingesteld bij oorlogen of natuurrampen. Dictators misbruiken de noodtoestand om tegenstanders uit te schakelen. Wil Klaver burgers die dwarsliggen zonder vorm van proces detineren, martelen en verbannen naar de Goelag of Guantanamo Bay?

Dat Klaver dit kan zeggen, zonder kritisch bevraagd te worden door de journalisten van dienst, zegt ook iets over de journalistiek. Die kritische houding reserveren ze namelijk liever voor andere politici. Klaver en Kaag krijgen dus zonder tegenspraak een podium om hun apocalyptische mantra’s te debiteren, zonder feitelijke onderbouwing. Overigens komen ze ook niet met werkbare oplossingen. Er wordt ze geen enkele rekensom voorgelegd en zo komen gemakkelijk weg met hun onhaalbare en onbetaalbare plannen.

Van Ostaijen wees ook nog op het Thomas Theorema: If people define something as real, it becomes real in its consequencesVrij vertaald: Wanneer iets als werkelijkheid wordt ervaren, leidt dat automatisch tot ingrijpen. In klimaattermen: de aardatmosfeer warmt (in de modellen) onaanvaardbaar op. Daar is iedereen het over eens. Dan zijn consequenties onontkoombaar. Die consequenties hoeven niet noodzakelijkerwijs tot werkelijke oplossingen te leiden. Tom Poes, jonge vriend, doe iets!

Gather round the flag

Dan hoop je dat er weldenkende mensen opstaan om stevige kritiek te leveren, maar dat gebeurt niet door een merkwaardig fenomeen dat genoemd wordt: Gather round the Flag. Iedereen, die geen verrader wil worden genoemd, schaart zich achter de TINA-aanpak. Critici wacht verkettering of uitsluiting (cancelling) en worden beschuldigd van heulen met de vijand.

Dit fenomeen hebben wij vaker gezien: bij de Falkland oorlog bijvoorbeeld, waarbij alle kritiek op Thatcher verstomde toen ze het merkwaardige besluit nam het leger de halve aardbol over te sturen om op de Falkland eilanden van 110 bij 110 km (waarvan ze zelf eerder nooit gehoord schijnt te hebben) ca 3.000 voornamelijk schapenboeren te ontzetten.

Toevallig won ze, maar je kunt je voorstellen wat er was gebeurd als ze had verloren. Om 3.200 mensen te bevrijden verloren overigens 1.000 militairen het leven De oorlog kostte handen vol geld en dat tijdens een economische crisis. Had ze die schapenboeren elk een miljoen pond en een ranch in Australië gegeven, dan was ze een stuk goedkoper uit geweest.

Als ‘bijvangst’ heeft de nederlaag geleid tot het afzetten van de Argentijnse Junta (was later toch wel gebeurd) en de herverkiezing van mevrouw Thatcher (uitstel, want haar roemloze einde was al in zicht).

Self-denying prophecy

Van Ostaijen legde uit dat er naast de bekende ‘selffulfilling prophecy’, waarbij de voorspelling de gevolgen zelf veroorzaakt, er ook een fenomeen is dat hij ‘self-denying prophecy’ noemt.

Voorspellingen die het gedrag van mensen veranderen en de uitkomsten van hun gedrag verschuiven in de richting die tegengesteld is aan de voorspelling. Interventies om een toekomstscenario niet uit te laten komen.

Anders gezegd: dus als het klimaat straks niet opgewarmd blijkt, dan komt dat door CO2 reducerende activiteiten en niet door natuurlijke variaties.

Van Ostaijen vond actie nemen op basis van op toekomstvoorspellingen een hellend vlak. Immers, niemand kan de beweringen staven of ontkennen. Je kunt het niet controleren omdat de feiten er (nog) niet zijn. Hij gaf als voorbeeld: diepgaande maatregelen om de dreiging van de Britse variant van het virus voor te zijn. Of die maatregelen achteraf gezien proportioneel waren zal nimmer te controleren zijn.

Een ander voorbeeld van een self-denying prophecy is de Irak-oorlog. Nu is het verschil tussen beide oorlogen dat Argentinië wel degelijk de Falklandeilanden (de Malvinas) had bezet en dus een daad van agressie pleegde die volgens de Engelsen niet onbestraft mocht blijven. Maar dat had beter en goedkoper via de diplomatieke weg kunnen worden opgelost.

Voor Irak gold iets heel anders. Dat land had op dat moment geen plannen om in oorlog te geraken met de USA. Bush begon deze oorlog daarom met als çasus belli een doorzichtige misleiding over ‘Weapons of Mass Destruction’ (die er dus niet waren). Zij noemden dat daarom een pre-emptive intervention. Ook in dit geval schaarde iedereen zich achter de vlag en verstomde de kritiek, tot zelfs in ‘nuchter’ Nederland aan toe.

Bush Jr. parafraseerde daarbij een bijbeltekst: Wie niet met ons is, behoort tot de vijand. Die oorlog was natuurlijk volstrekt illegaal en heeft tienduizenden levens gekost.

Deze oorlog is overigens exemplarisch voor veel gevoerde oorlogen.

Het klimaat ’probleem’ (nu al door Klaver de grootste crisis aller tijden genoemd) is bij uitstek een voorbeeld van een ‘self-denying prophecy’. Er worden apocalyptische scenario’s geschetst die nimmer waar zullen worden. Vervolgens zal beweerd worden dat het komt doordat er tijdig maatregelen genomen zijn.

En iedereen moet z’n mond houden want in de toekomst gaat het fout en dat moet, koste wat kost, nú voorkomen worden. Wat zegt u? U hebt kritiek? U gelooft dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen? Wilt u de levens van duizenden mensen op uw geweten hebben?

Risico-aversie

Wat volgens van Ostaijen het effect versterkt, is dat wij in een risicomijdende samenleving terecht zijn gekomen. Zoals Marianne Zwagerman het noemde: ‘een rubber-tegel maatschappij’.

Geen kind mag meer thuiskomen met een geschaafd knietje en wordt ontmoedigd zelfstandig naar school te lopen of te fietsen. De banden van de bakfiets slijten sneller dan de zooltjes van de kinderschoentjes. Dat vervolgens als çollateral damage die kindjes obese worden in niet leren fietsen neemt men kennelijk voor lief.

In toenemende mate zien we fietshelmen in het straatbeeld verschijnen en aan autogordels en hoofdsteunen zijn wij inmiddels dermate gewend geraakt, dat wij het niet meer herkennen als risicomijdende maatregel.

Andere voorbeelden van risico-aversie zijn: het weeralarm, waarbij sinds kort elk zuchtje wind een naam krijgt als ware het een orkaan en aangepaste dienstroosters bij de NS omdat het iets te hard waait, er blaadjes op de rails liggen of een dun laagje sneeuw.

Engelstaligen noemden een natuurramp: ‘An Act Of God’. Dat doen ze al geruime tijd niet meer. Als er nu iets gebeurt, zoekt men onmiddellijk naar schuldigen. Vandaar dat de advocatuur daar, maar ook hier, excessief groeit.

Het klimaat is dus niet meer een natuurverschijnsel, maar het gevolg van onverantwoordelijk menselijk handelen, dat tegen elke prijs gecorrigeerd dient te worden en de schuldigen dienen te worden opgespoord en bestraft.

Van Ostaijen stipte ook nog kort aan dat overheden zich vroeger bezighielden met de distribution of goods en nu met de distributions of bads’. Daarmee doelde hij op het verdelen van risico’s over de bevolking. Dat geldt ook voor de maatregelen daarop en de gevolgen daarvan.

Daarom zal iedereen te maken krijgen met verzwaring van energielasten, windturbine- en zonneparken, het gasverbod en het verplicht dichtplakken van huizen.

Crisis Jongsma’ … ooit lachten wij daar hartelijk om. Nu is het lachen ons vergaan. ‘De mens lijdt het meest onder het lijden dat hij vreest en nimmer op komt dagen’, zal menig ouder z’n kind hebben voorgehouden. Nu kan er aan worden toegevoegd:

Wat wel op komt dagen? Gestolde angst voor de toekomst in de vorm van windturbines en zonneparken, biomassa en dichtgeplakte woningen.