Maatwerk is een slang die in zijn eigen staart bijt

Datum:
  • maandag 31 augustus 2020
  • in
  • Categorie:




  • Martin Sommer 28 augustus 2020
    Alle politieke partijen werken aan een verkiezingsprogramma van die strekking. Het is Nederland ten voeten uit. Als we iets vinden, vinden we het allemaal tegelijk. Dat de belastingdruk ruim 39 procent bedraagt, bepaald geen neoliberale kattepis, doet er dan niet meer toe. Of dat het aantal ambtenaren, ondanks het ijveren van premier Rutte, het afgelopen decennium met nul is afgenomen. Het maakt niet uit. Hoog tijd dat de staat de touwtjes in handen neemt.
    Wat die nieuwe sterke staat gaat doen, ook daarover bestaat brede overeenstemming. Die gaat maatwerk bieden. Dat is nog wel degelijk een liberale opvatting, want elke burger moet zich kunnen ontplooien naar eigen beeld en gelijkenis. Maar daar zijn haken en ogen aan, sterker, juist het maatwerk is een bron van zeurende ontevredenheid. Laten we een voorbeeld nemen. Aan het begin van de zomervakantie presenteerde de liberale ‘onderwijspartij’ D66 haar grote onderwijsplan ‘een betere basis, een betere toekomst’.

    Symbool van de nieuwe D66-school is de ‘gezonde warme maaltijd tussen de middag’. Daarmee gaat onderwijsspecialist Paul van Meenen, die het plan schreef, het vraagstuk te lijf van de groep kinderen die nu met een hongerige maag op school verschijnen, of met een trommeltje waarin de patatresten van gisteren. Laat ze nu juist in Zweden, het droomland van de maakbare mens, overwegen om de warme schoolmaaltijd weer af te schaffen. Het werd ondoenlijk, omdat er veganmaaltijden moesten zijn, gewone vegetarische maaltijden, halalmaaltijden en maaltijden met varkensvlees. Juist het maatwerk leidde tot hogere eisen, teleurstellingen en onvrede.
    Het onderwijs is een overheidssector waar het aantoonbaar niet goed gaat: een kwart van de 15-jarigen kan nauwelijks lezen en schrijven. Het goede van het D66-plan is dat de partij zich er in elk geval om bekommert. Dat de opbrengst van het onderwijs dramatisch afneemt, is volgens Van Meenen te wijten aan de groeiende kansenongelijkheid. Vroege selectie maakt dat een fors deel van de kinderen er bekaaid afkomt. Het onderwijs is ‘een sjoelbak’, leerlingen worden in vakjes geparkeerd die bepalend zijn voor het hele leven. Daar komt bij dat het aantal categorale scholen groeit en dat sommige ouders zich de bijspijkercursus van hun kinderen kunnen veroorloven en andere niet.
    Allemaal waar. Maar dan komen de vragen die D66 uit de weg gaat. Vroege selectie bestond 25 jaar geleden ook, en toch was het aantal halfabeten aanzienlijk lager. En waarom hebben kinderen tegenwoordig überhaupt een bijspijkercursus nodig om de eindtoets te maken? Gaandeweg de nota verschuift het onderwerp van kwaliteitsverlies naar een schoolsysteem dat te weinig tegemoetkomt aan de verschillen tussen kinderen. Leerlingen kunnen nu niet tot hun recht komen, want ‘one size fits none’. Er moeten lesmethoden komen die passen bij de individuele leerling, extra pedagogische medewerkers, brede scholen zoals Helicon met ‘een kleine boerderij’ en een overdekte hal waar ze kunnen ‘leren bestraten’. En natuurlijk niet toetsen, want dat is een ‘obsessie met rendementen en gemiddelden’. In plaats daarvan komen maatwerkdiploma’s en portfolio’s waarin werkstukken over wat de leerlingen interessant vinden.
    Dit is maatwerk zonder maat, dat wil zeggen een afgesproken niveau dat gehaald moet worden om te slagen. Het is eigenlijk verbazend dat D66 zelf niet inziet dat dit plan de voortschrijdende kwaliteitsdaling in het onderwijs nog een handje verder zal helpen. Het idee dat het onderwijs moet worden toegesneden op de wensen en behoeften van de leerling is al heel lang pasmunt. Niet voor niets staat een op de vier leraren nu al op de rand van een burn-out – dat komt door alle rugzakjes, individuele begeleidingen en leerlingvolgsystemen die er nu al zijn, en die mede tot de huidige teruggang hebben geleid. De leraar moet niet dalen, de leerling moet stijgen, schreef Bordewijk ooit. Dit plan is daarvan het tegendeel. Zo bijt het maatwerk in zijn eigen staart.



    Dat geldt niet alleen voor het onderwijs. De overheid is er voor de gelijke behandeling van de burgerij. Een overheid die ongelijke behandeling predikt om gelijkheid mogelijk te maken, raakt met zichzelf in de knoop. In het toeslagendrama is staatssecretaris Van Huffelen (D66) ook van het maatwerk. Dat betekent preciezer onderzoek naar elke casus, gedetailleerdere afspraken, grensgevallen die in ogenschouw genomen moeten worden. Daarna zijn er weer nieuwe gedupeerden. Maar de Belastingdienst is daar helemaal niet geschikt voor, die is voor tijdige afhandeling, geautomatiseerd, en voor gelijke monniken, gelijke kappen. Dus volgt vertraging en verwarring, loopt de machine vast en is Pieter Omtzigt weer boos.



    Overal hetzelfde toneel. Bij de beoordeling van asielzoekers zijn er altijd uitzonderingen, wordt het oordeel fijner afgesteld, waarna de uitzondering regel wordt. Vergunningen in verband met stikstof werden afgegeven op basis van de neerslag per hectare. De afhandeling van de aardbevingsschade in Groningen sleept al jaren. De overheid raakt verstrikt in de eigen regels, wekt verwachtingen die niet worden ingelost. Dan volgt algemeen chagrijn en stroomt het Malieveld vol. Waarna de politiek over de hele breedte vaststelt dat het de hoogste tijd is voor een sterke overheid. Met meer maatwerk uiteraard. 
    Volkskrant

    0 reacties :

    Een reactie posten