Toch is de samenleving zelf anders over immigratie gaan denken.
30 januari 2025
Jan van de Beek rekent uit wat u niet mag weten over migratie
Doo
r
Het is geen wonder dat progressieve opinieleiders, politici, wetenschappers en ambtenaren Jan van de Beek, wiskundige en cultureel-antropoloog, overladen met kritiek. Zeker nadat in het najaar van 2024 zijn boek Migratiemagneet Nederland verscheen, regent het verdachtmakingen en beschuldigingen over de vermeende politieke kleur van Van de Beek en zijn kwaliteiten als wetenschapper.
“Ik wil daar liever niet te lang bij stilstaan”, zegt Van de Beek, die inhoudelijk al elders op de kritiek is ingegaan. “Het debat over migratie is gepolitiseerd. Op universiteiten en in de reguliere media wordt het gedomineerd door een ideologie waarin migratie per definitie ‘goed’ is en waarin weinig ruimte is voor cijfers en statistieken. Ook niet als die van instituten komen als het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Sociaal en Cultureel Planbureau.”
Taboe
In 2010 promoveerde Van de Beek aan de Universiteit van Amsterdam op een onderzoek naar het ontbreken van cijfers in de onderbouwing van het migratiebeleid. Dat onderzoek liet zien dat vooral de overtuiging, dat immigratie gunstig is voor de economie, en het taboe, om ‘extreemrechts in de kaart te spelen’, het Nederlandse beleid bepalen. Die situatie is niet veranderd.
Toch is de samenleving zelf anders over immigratie gaan denken. De wrevel en de kritiek groeien. In kranten als Volkskrant en NRC en op de universiteiten dicteert een progressieve ideologie dan wel wat mensen over migratie mogen zeggen, maar daarbuiten niet meer. “Kijk maar naar de samenstelling van de Tweede Kamer”, zegt Van de Beek.
“Tachtig procent van de Nederlandse belastingbetalers is inmiddels migratie-kritisch”, vervolgt de onderzoeker. “Dat wil niet zeggen dat die tachtig procent een hekel heeft aan migranten. Het zegt alleen dat die tachtig procent aanpassing van het beleid noodzakelijk vindt.”
Ook bij linkse belastingbetalers is de visie op migratie veranderd. In die groep is inmiddels de helft kritisch op het immigratiebeleid.
Kostenposten
De kritiek op het immigratiebeleid heeft weinig tot niets te maken met nationalistische onderbuikgevoelens, benadrukt Van de Beek. In Migratiemagneet Nederland rekent hij voor dat voortzetting van het beleid onmogelijk is.
“Jaarlijks over de afgelopen 10 jaar komen er ongeveer 240.000 migranten Nederland in”, zegt Van de Beek. “Omdat de autochtone bevolking afneemt, is de migratiestroom de belangrijkste bepalende factor in de bevolking die straks in Nederland zal wonen.”
Als er niets verandert, is dat een bevolking die de overheid steeds minder zal opleveren. Als Van de Beek kijkt naar wat de gemiddelde immigrant afdraagt aan de schatkist en wat diezelfde immigrant de schatkist kost, dan is die immigrant een verliespost voor de Nederlandse economie van meer dan een ton.
“De reden om juist met die gegevens te rekenen is niet alleen omdat het huishoudboekje van de Staat der Nederlanden belangrijk is”, licht Van de Beek toe. “Je kunt vanuit dat aspect ook uitspraken doen over andere zaken. Over criminaliteit, bijvoorbeeld. Hoe meer een groep afdraagt aan de fiscus en de schatkist oplevert, hoe geringer de criminaliteit in die groep.”
Dat is logisch. Mensen die relatief veel belasting afdragen hebben een hoger inkomen. Voor hen is criminaliteit minder aantrekkelijk.
Desastreus asielbeleid
Tussen de verschillende groepen migranten zitten grote verschillen. “De grootste problemen zitten bij de asielmigranten”, verzucht Van de Beek. “Als je de gezinshereniging in die groep meerekent, vormt asielmigratie de laatste tien jaar minstens een kwart van de bevolkingsgroei.”
Gemiddeld kost elke asielzoeker de Nederlandse samenleving 800.000 euro. Van alle asielzoekers die tussen 2005 en 2021 een verblijfsstatus kregen, had gedurende deze hele periode de helft tot driekwart een uitkering.
Sommige groepen asielzoekers doen het trouwens prima. Recente Turkse immigranten, inclusief de asielzoekers onder hen, zijn relatief hoog opgeleid. De kinderen in deze groep doen ongeveer even vaak HAVO of VWO als autochtone kinderen. “Dat is een goede voorspeller voor hoe deze groep gaat integreren en zal bijdragen aan de economie”, zegt Van de Beek.
De overweldigende meerderheid van de asielzoekers zullen echter moeizaam, gedeeltelijk of helemaal niet integreren. Ze komen vooral uit landen uit de Hoorn van Afrika zoals Somalië, Ethiopië en Eritrea, of landen uit het Midden-Oosten, zoals Syrië en Irak. “Het opleidingsniveau van de asielzoeker uit deze landen is gemiddeld nu eenmaal bijzonder laag”, verklaart Van de Beek. “Bovendien sluit de cultuur van deze mensen niet goed aan op de Nederlandse.”
Als Van de Beek het immigratiebeleid zou mogen veranderen, zou hij als eerste het recht op asiel beperken tot Europeanen. “Aan Oekraïners en Moldaviërs hebben we onze handen meer dan vol”, zegt hij.
Arbeidsmigranten
Ook over de huidige arbeidsmigratie maakt Van de Beek zich zorgen. “Met arbeidsmigranten uit westerse landen gaat het prima”, zegt hij. “Dat geldt ook voor Japanners, Zuid-Koreanen en Zuid-Afrikanen. Deze hoogopgeleide mensen integreren goed en dragen bij aan de schatkist. Maar er gaat wel iets mis met arbeidsmigranten uit de periferie van Europa.”
Die groep verricht laaggeschoold en slecht betaald werk. Ze plukken bijvoorbeeld rozen en tomaten in kassen of werken in de distributiecentra die in Nederland als paddenstoelen uit de grond schieten. “Het inkomen van deze groep is zo laag dat de schatkist er niets wijzer van wordt. Door ons systeem van voorzieningen en toeslagen kosten deze arbeidsmigranten gedurende hun levensloop uiteindelijk meer geld dan ze uiteindelijk opleveren. Dergelijke laaggeschoolde arbeidsmigratie maakt Nederland grosso modo armer en minder productief.”
Met strikte regelgeving zou de Nederlandse overheid deze vorm van migratie zover als maar mogelijk is moeten terugdringen, vindt Van de Beek. “Het werk dat deze groep doet, zou prima door robots gedaan kunnen worden”, zegt hij. “Werkgevers zien daarvan af als de arbeid zo bespottelijk goedkoop is. Maar zo rem je natuurlijk wel de innovatie. Bovendien drukken deze goedkope arbeidskrachten het loon dat mensen aan de onderkant van de samenleving verdienen.” Daar zitten trouwens opvallend veel mensen met een migratieachtergrond bij.
Paradox
Dat betekent dat juist de progressieve groep die zich in het migratiedebat voorstaat op zijn menslievendheid, de onderkant van Nederland verandert in een economische hel van armoede en sociale ontwrichting en marginaliteit. “Het is paradoxaal”, besluit Van de Beek. Maar je kunt het ook wel cynisch noemen.
0 reacties :
Een reactie posten