Onze miniwalvis wordt doof door groene stroom

Datum:
  • donderdag 3 september 2020
  • in
  • Categorie: , , ,
  • Als er ergens in Nederland een zielig diertje op uitsterven staat, springt de milieubeweging daarvoor op de bres.28-8-2020

    Nu het mede door de troetel van de milieubeweging, de windmolenparken op de Noordzee, slecht gaat met de bruinvis, is de stilte aan groene zijde oorverdovend, schrijft Simon Rozendaal.

    Weet u nog, de korenwolf? De milieu­beweging kwam aan het eind van de afgelopen eeuw op het lumineuze idee deze hamster in te zetten tegen de bouw van industrieterreinen in Zuid-Limburg.
    Natuurmonumenten haalde bijna 2 miljoen (gulden) op en Das en Boom organiseerde met toenmalige ­Bekende Nederlanders een ‘hamsterwake’ bij het plekje waar de laatste vier zouden leven. De korenwolven ­waren niet van het beeldscherm te slaan en zo ging het later keer op keer. De zeggekorfslak, de zandhagedis, de noordse woelmuis, de kamsalamander, de rugstreeppad, de meervleermuis en de boomkikker.

    De milieubeweging beroept zich altijd op de Europese Habitatrichtlijn

    Strijk en zet stapte de milieubeweging naar de rechter, met in de ene hand de Europese Habitatrichtlijn uit 1992 en in de andere een emmertje met de zielepiet van het moment. Aldus verhinderden ze de aanleg van snelwegen, haventerreinen, fabrieken, appartementen en een pannekoekenhuis.
     Ook bedreigde dieren van heinde en verre hadden niet over aandacht te klagen
    Ook bedreigde dieren van heinde en verre hadden niet over aandacht te klagen. De schildpad met een plastic rietje in de neus, walrussen die van kliffen af sprongen, orang oetans in bos dat werd gekapt en als klapstuk natuurlijk verhongerende ijsberen on the rocks.
    Dat maakt het des te vreemder dat er nauwelijks aandacht is voor onze hoogsteigen bruinvis. Hij komt van oudsher in grote aantallen voor in de Noordzee. De kleinste walvis ter wereld zou op een speciale bescherming van de vaderlandse ­natuur- en milieubeweging mogen rekenen.

    Het zijn de fluisteraars van de zee

    Waar de destijds vertroetelde korenwolf vooral buiten Nederland voorkomt, hoort de bruinvis bij onze ­wateren zoals de grutto bij de Nederlandse weide en de mus bij onze tuintjes.
    Hij is geen vis en hij is ook niet bruin maar wijlen Rudy Kousbroek zou hem hoog zetten op zijn lijst van dieren met een ‘aaibaarheidsfactor’. Hij is lief en kwetsbaar. Zo valt de (grotere) grijze zeehond niet zelden een bruinvis aan. Omdat bruinvissen geen macho’s zijn, kunnen ze het zich niet veroorloven om veel geluid te maken. Het zijn de fluisteraars van de zee, zoals een ­maritiem bioloog ze ooit noemde.
    Het gevolg hiervan is dat ze een scherp gehoor hebben. Zo praten ze met hun kroost, zo komen ze aan liefde. Fluisterend en luisterend. Welnu, deskundigen waarschuwden al twintig jaar geleden dat het heien van betonpalen voor de aanleg van windmolenparken bruinvissen doof maakt dan wel verjaagt.

    Waar blijven de ‘zeevarkenwakes’ van Bekende Nederlanders?

    Je zou verwachten dat Bekende Nederlanders ‘zeevarkenwakes’ zouden houden op instigatie van het zo met de Noordzee begane Greenpeace. Dat er met regelmaat alarmerende stukken over in de krant zouden staan, dat het wel eens de opening van het NOS Journaal was ­geweest, dat er in talkshows verontwaardigd over was gesproken, met dezelfde bevlogenheid als over de (vermeende) achteruitgang in het aantal ijsberen.
    Nee, met veel meer bevlogenheid, want ijsberen ­horen bij de natuur van Canada, Alaska, Noorwegen en Rusland, terwijl wij Nederlanders, en dus bij uitstek de vaderlandse natuurorganisaties, een speciale zorgplicht hebben voor deze miniwalvis van eigen bodem.
    Welnu, onlangs bleek uit onderzoek, waarbij ook de Universiteit Utrecht was betrokken, dat er in geen land zo veel dode bruinvissen aanspoelen. Sinds 1990 zijn er meer dan 16.000 op de Europese stranden beland, het merendeel daarvan in Nederland.
    Vooral sinds 2005 gaat het hard. Waar in het verleden ook nog wel andere oorzaken (verstrikt in netten, ­besmettelijke ziekten) werden gesuggereerd, legt de Utrechtse bioloog Lonneke IJsseldijk nu expliciet een relatie met de bouw van windmolenparken op de Noordzee. Logisch, want rond 2005 begon de aanleg van het eerste windmolenpark.
    Zeg eens eerlijk, had u over dit onderzoek gehoord voordat u deze column las?
    Je zou bijna in complotten gaan geloven: een heuse doofpot! De media (‘MSM’), de milieubeweging en de politiek hebben de opwarming van de aarde heilig ­verklaard en afgesproken geen serieuze kritiek op windmolenparken te publiceren. Tant pis voor de bruinvis, maar hij wordt geofferd voor het goede doel.
    Elsevier

    0 reacties :

    Een reactie posten