Jan van Friesland interviewt em. prof. Jan Willem Drukker.


Em. Prof. dr Jan Willem Drukker was als econoom en economisch historicus, verbonden aan de TU Delft. Ook hij heeft ernstig bezwaar tegen een uitreiking van een eredoctoraat aan Frans Timmermans.

Drukker werkt aan een boek waarin uiteengezet wordt hoe het klimaatdebat, in de vorige eeuw begonnen als wetenschappelijke discussie, in de 21ste eeuw het karakter kreeg van een godsdienstoorlog.

Jan van Friesland zocht contact.

U hebt de petitie ondertekend tegen de uitreiking van een TUD-eredoctoraat aan Frans Timmermans. Waarom?

‘Dit besluit is tenenkrommend. De bijdrage van Timmermans aan de vooruitgang in de technische wetenschappen is nihil. Er moeten dus andere overwegingen gespeeld hebben. Dat de belangrijkste daarvan is dat de EU miljarden aan wetenschappelijk onderzoek verdeelt, ligt voor de hand. Daarmee zet de TUD zichzelf opzichtig in haar hemd en gooit zij en passant ook nog eens de academische onafhankelijkheid te grabbel.’

Hoe heeft het in uw perceptie zo ver kunnen komen?

‘Het is voorstelbaar dat zo’n ideetje door een onnozele stagiaire in een onbewaakt ogenblik op de een of andere obscure PR-afdeling te berde wordt gebracht, maar dat had van meet af aan voor gefronste wenkbrauwen moeten zorgen. Dat in het daaropvolgende besluitvormingstraject tot en met het College van Bestuur en de Raad van Toezicht aan toe, niemand heeft geopperd: “Zouden we dat wel doen, meisjes en jongens?”, dat is pas echt zorgelijk.’

Timmermans wordt door velen gezien als iemand die juist heel goed klimaatbeleid tot stand wil brengen …

‘O ja, is dat zo? Dat is me ontgaan, behoudens het gejuich aan de klimaattafels, waarvan de deelnemers unaniem bestaan uit vertegenwoordigers van instellingen die ideologisch en/of financieel garen spinnen bij de voorgenomen maatregelen en critici bij voorbaat werden geweerd. Maar zijn dat velen? Zeker, als u een enquête organiseert in de wijk Delft-Zuid, kon de uitslag ook wel eens verrassend positief zijn, maar alweer om dezelfde reden: ten overvloede verwijs ik naar mijn antwoord op de vorige vraag. Ik denk dat er eerder velen zijn die zich vertwijfeld op het hoofd krabben wanneer ze vernemen dat de EU van de ene op de andere dag kernenergie en gas tot ‘groen’ bestempelen, terwijl beide voorheen gebukt gingen onder de banvloek van de Groene Inquisitie. En om het nog iets onbegrijpelijker te maken: ‘biomassa’ blijft volgens dezelfde autoriteit ongewijzigd als groen geoormerkt, terwijl iedereen weet dat het verbranden van biomassa meer CO2 uitstoot dan welke andere brandstof dan ook, bruinkool wellicht uitgezonderd.’

Hoe is dat mogelijk?

‘Nou, de verklaring voor die anomalie is heel simpel: door biomassa in de ban te doen, stort de groene boekhouding in elkaar en verandert het karakter van de lange termijn doelstellingen betreffende CO2-reductie van ‘vermoedelijk onhaalbaar’ plotseling in ‘volstrekt onhaalbaar’. Ik betwijfel of op deze onbegrijpelijke hutspot van voortdurend veranderende en onderling volstrekt tegenstrijdige maatregelen het woord ‘beleid’ van toepassing is. Dat begrip impliceert immers een zekere mate van consistentie. Het doet mij eerder denken aan iemand die zijn eerdere uitspraak dat water bij 90 graden gaat koken, rectificeert met ‘Sorry, ik was in de war met de rechte hoek …’

‘Het onbesuisd extrapoleren met simulatiemodellen heeft in navolging van Limits to Growth een grote vlucht genomen en klimaatwetenschappers hebben het tot hun Heilige Koe verheven.‘


Hoe zou u het klimaatdebat willen kenschetsen?

‘Het is ooit – nota bene al in de 19e eeuw! – ontstaan als een wetenschappelijk debat, maar kreeg op den duur het karakter van een religieuze strijd. De omslag kwam in 1972 met de publicatie van het MIT-rapport, Limits to Growth , in opdracht van de Club van Rome, waarin de ondergang van de menselijke beschaving geprofeteerd wordt, die na het eerste kwart van de 21ste eeuw zou inzetten. Vreemd genoeg blijft klimaatverandering in dat rapport zelf vrijwel ongenoemd. Het komt besmuikt en vermomd een beetje om de hoek kijken in de vorm van de variabele ‘vervuiling’. Bij Limits to Growth is het een explosieve groei van de wereldbevolking, gepaard gaande met ongeremde economische groei die middels schaarste aan grondstoffen, uitputting van landbouwgrond en vervuiling, de grote kladderadatsch zou veroorzaken.’

De wetenschapper wil greep op de werkelijkheid …

‘De grondslag van dat rapport is ontegenzeggelijk wetenschappelijk: een economisch simulatiemodel op wereldschaal, waarin een aantal ongebruikelijke variabelen zijn geïntegreerd, zoals bevolkingsgroei, grond- en hulpstoffenreserves en vervuiling. Het gekke is dat het religieuze aspect bij Limits to Growth er niettemin bij voorbaat al zit ingebakken. Dat betreft het feit dat de uitslagen van het model onbekommerd tot het jaar 2100 geëxtrapoleerd worden. Iedere 1e-jaars student econometrie kan je uitleggen dat extrapolaties van zo’n 130 jaar van welk model op jaarbasis dan ook, volstrekte slagen in de lucht zijn. Daardoor ontbreekt de wetenschappelijke fundering van die voorspellingen en wordt het al dan niet aanvaarden ervan een kwestie van geloof in een heilig geachte tekst ofwel: religie.’

Klimaatwetenschappers als hogepriesters?

‘Het onbesuisd extrapoleren met simulatiemodellen heeft in navolging van Limits to Growth een grote vlucht genomen en klimaatwetenschappers hebben het tot hun Heilige Koe verheven. Daarmee kreeg het hele klimaatdebat geleidelijk aan een steeds religieuzer karakter. Dat bleek vooral bij de zogenaamde ‘Climate Gate’, de clandestiene publicatie van zo’n 1000 zogenaamd vertrouwelijke (?) e-mails en rapporten van wereldwijd vooraanstaande klimaatwetenschappers die deel uitmaakten van het IPCC van de VN, gehackt uit de email-server van der CRU (Climate Research Unit) van de universiteit van East-Anglia.

De door de hackers geponeerde bewering dat uit de correspondentie afgeleid kon worden dat gegevens doelbewust gemanipuleerd werden om de voorspelling van een ophanden zijnde klimaatcrisis overeind te houden, bleek bij nader onderzoek ongegrond. Wel toonde datzelfde ‘nader onderzoek’ aan dat klimaatwetenschappers weinig genegen waren om, meer dan in andere takken van sport te doen gebruikelijk is, hun gegevens en de statistische bewerkingen ervan te delen met collega’s die zich kritisch hadden uitgelaten over een spoedig ophanden zijnde Klimaatdag-des-Oordeels.

Een en ander had tot gevolg dat de jaarlijkse IPCC-rapporten na 2009 geleidelijk aan voorzichtiger en met meer slagen om de arm geformuleerd werden. Dat was een stap vooruit, maar tastte het religieuze karakter (onbesuisd en onbekommerd extrapoleren) niet aan! Als je – in beginsel wetenschappelijke – simulatiemodellen onbekommerd en onbesuisd in extreme mate gaat extrapoleren, blijft er nog slechts één wetenschappelijke conclusie mogelijk: in de verre toekomst voorspelde waarden zullen tussen nul en oneindig liggen bij variabelen die geen negatieve waarden kunnen aannemen en tussen min-oneindig en plus-oneindig bij variabelen die dat wel kunnen.’

‘Nu raak ik in de war. Is hier de wetenschappelijk weersvoorspeller voor de komende dagen aan het woord of de dominee?’


Kunt u een voorbeeld noemen?

‘Iedereen die ’s avonds naar het weerbericht op de televisie kijkt, weet dat. Het weerbericht is een schoolvoorbeeld van een simulatiemodel dat in de afgelopen jaren qua voorspellingskracht ongelofelijk verbeterd is. Niettemin, je ziet de grijze band die het 95%-betrouwbaarheidsinterval aangeeft, steeds breder worden naarmate de voorspelling verder in de week ligt. Zolang Gerrit Hiemstra mij dat helder uitlegt, ben ik geneigd zijn voorspelling voor de komende dagen over te nemen. Als Gerrit zich waagt aan een voorspelling voor de komende maand, anders dan ‘business as usual’, bijvoorbeeld: ‘De Elfstedentocht komt eraan!’, dan snapt een kind dat die voorspelling wordt ingegeven door een nostalgisch verlangen naar Elfstedentochten en niet door extrapolatie van de zojuist getoonde grijze 95%-waarschijnlijkheidsintervallen van de komende dagen. Met andere woorden, weerkundig wetenschapper Gerrit verandert dan even in een meteorologisch predikant die ons middels zijn preek hoop geeft.

Ook niks op tegen, want iedereen snapt de rolwisseling.

Aan het slot van zijn preek voorspelt Gerrit dat Nederland in 2050 of nog eerder vrijwel volledig onder de golven verdwenen zal zijn …

Nu raak ik in de war. Is hier de wetenschappelijk weersvoorspeller voor de komende dagen aan het woord of de dominee? En, als het eerste het geval is, waar zijn dan opeens die 95%-waarschijnlijkheidsintervallen gebleven die mij zo’n wetenschappelijk gefundeerd vertrouwen in het weerbericht voor de komende dagen geven?’

***