Ook boa’s willen van coronamaatregelen af: ’Mensen zijn op’

Datum:
  • zaterdag 22 januari 2022
  • in
  • Categorie:
  •  HILVERSUM

    Scheldpartijen, bedreigingen en erger. Boa’s zijn vaak de kop van jut en hebben het zwaar te verduren. Ook deze vaak jonge helden hopen dat alles straks weer bij het oude terugkeert. „Ik kan niet wachten op de versoepelingen.”


    Chris Ververs 22-1-2022


    „Maat! Wil je even stoppen? Niet meer fietsen, oké? Als je een bekeuring krijgt, is dat ook niet leuk.” Met strak gekamd haar en een charmante glimlach loopt handhaver Patrick Groenesteyn (22) uit Hilversum samen met collega Lüise van der Zouw (20) door het centrum van Hilversum.

    Handboeien

    De handhavers – in de volksmond boa’s genoemd – zijn uitgerust met bodycams, handboeien, zaklamp, multitool en een portofoon. Kennen we de boa als iemand zonder bevoegdheden, Van der Zouw en Groenesteyn mogen wel degelijk iemand aanhouden of bekeuren. Maar het blijft vrijdagmiddag vooral bij praatjes en waarschuwingen.

    Zo bedelt een man op de Kerkstraat een slaapplek bij elkaar. De handhavers spreken hem aan. „Waar slaap je?”, wil Van der Zouw weten. Voordat de handhavers hun weg vervolgen, krijgt de thuisloze te horen dat bedelen niet is toegestaan. De handhavers vervolgen hun weg.

    (Tekst gaat door onder de foto)


    Het duo kijkt uit naar de volgende persconferentie en hoopt dat alle restricties wat betreft de pandemie eindelijk worden losgelaten. „Ik zie er echt wel naar uit”, erkent Groenesteyn. „Ik ben handhaver geworden voordat de coronacrisis begon. De werkzaamheden zijn heel erg veranderd, we hebben meer verantwoordelijkheden gekregen.”

    Hij heeft ook niet voor de coronamaatregelen gekozen, wil hij er maar mee zeggen. Zo moest hij in het begin van de coronacrisis 

    handhaven op het houden van anderhalve meter afstand. „Een van de mindere aspecten van het werk. Leuk was anders. Het gaat heel erg tegen de natuur in om zoiets van mensen te vragen.” Ook toen de horeca op slot ging, worstelde Groenesteyn soms met zijn rol als handhaver. „Het is niet leuk om tegen een horecaondernemer die het hoofd boven water probeert te houden te moeten zeggen dat hij dicht moet.”

    Korte lontjes

    Van der Zouw merkte dat lontjes korter worden, mensen agressiever reageren en Hilversummers in het algemeen „gewoon op zijn.” „Gisteren moesten we nog een man aanhouden. Dat werd een worsteling. De ene dag is de andere niet, zullen we maar zeggen.”

    Zelfs op momenten dat het niet over corona gaat, wordt het er toch bij betrokken, vertelt Van der Zouw: „Zo had ik laatst een staandehouding toen iemand met zijn auto in een gebied stond met parkeerverbod. Toen kreeg ik de volle laag: ’Je weet toch dat ik horecaondernemer ben. Je zit me te pesten!’ Je merkt dat het verhardt omdat je ook coronamaatregelen handhaaft.”

    Gelukkig blijft het rustig in de stad. Hier en daar volgt een waarschuwing. Maar meestal is een praatje of simpelweg een luisterend oor voldoende. „Daarom is dit de mooiste baan ter wereld”, glundert Groenesteyn. „Je weet nooit wat je tegenkomt op straat.” Desondanks snakken de twee handhavers ook op professioneel gebied naar het einde van de pandemie. „Kunnen we het eindelijk weer ergens anders over hebben”, lacht Van der Zouw.

    Noordhollands Dagblad

    0 reacties :

    Een reactie posten