PBL: ‘Stikstof niet langer centraal stellen in natuurbeleid’

Datum:
  • zaterdag 16 oktober 2021
  • in
  • Categorie: , , , , , ,
  • Het vasthouden aan een natuurbeleid waarin stikstof centraal staat en KDW’s leidend zijn, betekent het einde van de ‘open landbouw’ in Nederland, stelt Martijn Vink van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) tijdens een Tweede Kamer briefing over het stikstofbeleid en de uitleg van de PBL-position paper betreffende het hanteren van de KDW of juist richten op natuurkwaliteit,

    15-10-2021


    „Als we in Nederland blijven streven naar het terugdringen van de stikstofemissie onder de Kritische Depositiewaarde (KDW) dan kiezen we voor een emissieloze samenleving waarin geen ruimte is voor landbouwsectoren die gebruik maken van de open ruimte, zoals akkerbouw en veehouderij. Dat maakt de toekomst van de sector ongewis en uitgaan van KDW zorgt dat je boeren geen toekomstperspectief kan bieden", aldus Vink tegen de Tweede Kamerleden.

    Wetenschappelijke onderbouwing

    Vink legt in de technische briefing nogmaals uit dat KDW’s niet alles zeggen over de kwaliteit van de natuur. Het is een cijfer dat aangeeft bij overschrijding van de KDW er een risico bestaat dat de kwaliteit van de natuur achteruit gaat. Beter is uit te gaan van de natuurkwaliteit. Nederland zou daarom juist werk moeten maken van het verzamelen van wetenschappelijke informatie per Natura-2000 gebied, om daarmee de werkelijke staat van de natuur in kaart te brengen. Vink geeft in zijn uitleg aan dat de KDW’s zo dominant zijn geworden, omdat rechters in gerechtelijke procedures vragen om wetenschappelijk onderbouwde informatie over de staat van natuurgebieden. Door het gebrek aan (wetenschappelijke) data van de natuurkwaliteit van de Natura 2000 gebieden maakt een rechter noodgedwongen gebruik van de KDW.

    Habitatrichtlijn

    De Europese Habitatrichtlijn biedt daarnaast voldoende ruimte om het beleid breder te trekken dan stikstof en KDW’s. De enige eis bij het voldoen aan de Habitatrichtlijn is dat de kwaliteit van een natuurgebied niet achteruit mag gaan. Of daarbij de KDW wordt overschreden of niet is niet van belang. „In de praktijk zien we voorbeelden van natuurgebieden waarbij ondanks een overschrijding van de KDW de kwaliteit van de natuur gelijk blijft of verbetert. Daaruit valt af te leiden dat de KDW niet alles zegt over de kwaliteit van de natuur”, aldus Vink. Er zijn meerdere factoren die een rol spelen bij het in stand houden of verbeteren van de natuurkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan het verbeteren van de waterkwaliteit of het creëren van extra leefgebieden. Het koppelen van de vergunningverlening aan de natuurkwaliteit levert, volgens het PBL, dan ook meer natuurwinst op dan het koppelen van de vergunningverlening aan de KDW’s..Daarnaast duurt het veel langer om de doelen via KDW te verwezenlijken dan via natuurkwaliteit. Overigens blijkt een vraag van BBB-Tweede Kamerlid Caroline van de Plas dat volgens de huidige gegevens, aangeleverd door PBL, de natuurkwaliteit van de 100.000 hectare Natura 2000 gebieden 81.000 hectare stabiel of positief is.

    Landbouw

    Daarnaast benadrukken de PBL-wetenschappers, op een vraag van GroenLinks Tweede Kamerlid Laura Bromet, dat ook als uitgegaan wordt van natuurkwaliteit de boeren rondom de Natura 2000 gebieden nog steeds met een forse impact te maken kunnen hebben. Vooral rond de hoogveengebieden. Arjan van Hinsberg: „Ook bij het aanpassen van het beleid blijft de landbouw niet buiten schot." Vink vult aan dat de overheid door het stellen van andere doelen de landbouw meer perspectief kan bieden. Het PBL adviseert de overheid haar doelen te heroverwegen en om te zetten in natuurdoelen en tegelijkertijd een wetenschappelijke commissie in te stellen, die verantwoordelijk wordt voor het verzamelen en analyseren van gebiedsgerichte wetenschappelijke informatie. Door het stellen van andere doelen biedt de overheid een beter en eerlijker perspectief.

    0 reacties :

    Een reactie posten