Onze rechtstaat aan gort - ook voor politie

IN HOEVERRE IS ER SPRAKE VAN EEN AMBTSMISDRIJF

WANNEER HET UITVOEREN EN HANDHAVEN VAN WETGEVING

DE BEVOLKING GEESTELIJK MISHANDELT OF TERRORISEERT?

 

19 juni 2021


Dit document is opgesteld in samenwerking met juristen en (ex)politiemedewerkers. Het gaat in op de vraag en de behoefte van vele (politie)mensen om de kennis van het recht en de wet te vergroten op een zodanige wijze dat dit voor een ieder helder is en houvast biedt. Aldus kan vanuit het recht, dat de rechten en vrijheden van ons mensen waarborgt, een bijdrage geleverd worden aan het verstevigen (herstel?) van de Nederlandse rechtstaat.

 

In deze onzekere en chaotische tijd kunnen we constateren dat de door de politiek doorgevoerde wijzigingen in wet- en regelgeving bijdragen aan onzekerheid en chaos. Het raakt de samenleving diep wanneer fundamentele zekerheden, zoals de lichamelijke integriteit, het recht op arbeid en inkomen, het recht op gezondheidszorg en onderwijs, enz. delen van de bevolking geen houvast meer bieden. Een in stand gehouden angst voor een gezondheid bedreigend virus en de daaruit voortgekomen maatregelen, wordt bij lange na niet door iedereen als proportioneel ervaren. Het besef je onderneming, baan of dagbesteding te moeten verliezen of die medisch noodzakelijke ingreep voor onbepaalde tijd te moeten uitstellen, baart zorgen en roept eveneens angst op. Het recht op demonstratie en het uiten van de eigen mening wordt onmiskenbaar bemoeilijkt wat verzet juist schijnt aan te wakkeren.

Hier sta je dan als politieman, als (groot)ouder, echtgenoot, broer of zus, tegenover een andere(groot)ouder, echtgenoot, broer of zus: jij als handhaver, de ander als verdediger van zijn (en dus ook jouw?) rechten. Is het doel dan niet hetzelfde?

 

Vele mensen en met name die met publieke uitvoerende taken weten zich in een spagaat. Zij krijgen instructies of bevelen handelingen te plegen die strijdig zijn met de grondwet, de mensenrechten en andere (inter)nationale wetten en verdragen of wringen aan het eigen moreel kompas. Wordt er geen gehoor gegeven aan wat de meerdere opdraagt dan volgt er een gesprek waarin dikwijls geschermd wordt met dreiging van verstoorde werkrelatie, strafoverplaatsing, ontslag, enz. Op deze wijze worden mensen met uitvoerende taken bang gemaakt en onder hoge psychische druk gezet. In zo’n geval kan er sprake zijn van (ernstige) geestelijke mishandeling en

dan zou je zelfs kunnen spreken van tirannie. In veel gevallen leidt dit tot uitsluiting van het een of ander wat dan weer automatisch leidt tot discriminatie als beschreven in artikel 90 quater van het Wetboek van Strafrecht (Sr.).

 

De morele vraag die een ieder zichzelf in deze zou moeten stellen is: “Ben ik wel goedbezig?”.


Wil ik als wetshandhaver wel inbreuk op het fundamenteel recht maken, in schendingen van Grondwet, mensenrechten en burgerrechten, welke dan ook de democratie en de rechtstaat ondermijnen met een geweldsmonopolie.


De eed of belofte die elke diender heeft afgelegd is niet vrijblijvend en verbindt de politie ambtenaar zich daar ook aan te houden.

Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, aan de Grondwet en aan de wetten van ons land. Ik zweer (beloof) enz. enz.

 

Het gezag van de verkregen bevoegdheid is op de eed gebaseerd, waarmee de discretionaire bevoegdheid ontstaat in dat gezag die door de rechten van de mens wordt begrenst. Schending van de eed/belofte is schending van integriteit en leidt altijd tot een ambtsmisdrijf waarmee de toegekende bevoegdheid per direct komt te vervallen. De politieambtenaar handelt dan niet langer in de rechtmatigheid van zijn bediening en draagt de politieambtenaar persoonlijk de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid voor dit wederrechtelijk handelen.

De morele vraag is dus ook van eigen belang daarover goed na te denken.

 

Integer, betrouwbaar, moedig en verbindend. Deze vier kern-waarden van het Nederlandse nationale politiekorps vormen de toetssteen voor jou, mij en alle andere politiemensen. Elke minuut, dag en nacht. Waar je ook bent. Op je werk en thuis. Met het afleggen van de eed of belofte onderschreef je deze waarden.

 

Citaten (gebaseerd op de beroepscode) van Erik Akerboom voormalig korpschef politieNederland.

 

Citaat 1. Wie bij de politie werkt, houdt zich aan de wet*. Je laat jezelf al helemaal niet verleiden tot fraude of corruptie**. Collega’s en burgers kunnen er blind op vertrouwen dat gevoelige informatie bij jou veilig is.

Wat je ook doet in ons korps – operatie of bedrijfsvoering – het geldt voor iedereen”.

*De wet is strafrecht, wetgeving is civiel recht en regelgeving is bestuursrecht.

**Fraude of corruptie zijn strafbare feiten.

 

Citaat 2.De samenleving* verwacht maatschappelijk** verantwoord en moreel onberispelijk gedrag van ons”.

*Een samenleving is hoe de mensen met elkaar leven in hun publiek recht, mensenrecht.

** Een maatschappij is hoe mensen samenleven in hun zakelijk privaat recht (burgerrecht).

 

Citaat 3“Grote kans echter dat je als politiemedewerker tegen dilemma’s aanloopt die bepaald niet altijd zwart-wit zijn. Vaak zijn dit grijze gebieden die morele vragen oproepen, waarvan je het antwoord niet vindt in onze protocollen, procedures en richtlijnen. Dan draait het om jouw eigen verantwoordelijkheid en inschattingsvermogenJouw kennis, kundeervaring en besef van wat

wel en niet deugt* moeten leiden tot een antwoord dat aansluit bij de kernwaarden

die wij met elkaar delen”.

(*Een duidelijk beroep op het eigen moreel kompas!)

 

Citaat 4. “Je staat er beslist niet alleen voor. Iedereen in het korps kent soort gelijke dilemma’s.

Laten we daarover vooral met elkaar in gesprek gaan en ervaringen delen. Parkeer je oordeel en luister eerst goed naar de ander. Houd je mening in toom, totdat je echt de feiten kent. Want bij wantrouwen voeden, is niemand gebaat. Leg zelf je eigen problemen op tafel. Durf jouw twijfels over gedrag van anderen bespreekbaar te maken. En blijf daarbij vooral de nuance zien tussen een argeloze misstap* en gedrag dat niet deugt”.

*Een argeloze misstap is evenzeer strafbaar zijn. Hoewel in zo’n geval wellicht de opzet ontbreekt, kan een argeloze misstap enorme consequenties hebben en kan evenwel aan die persoon worden toegerekend als bijv. laakbaar gedrag. Indien daardoor schade ontstaat brengt dit van rechtswege een eenzijdige, rechtens afdwingbare verbintenis tot stand als bedoeld in artikel 6:162 Bw. (onrechtmatige daad)

 

Citaat 5“Maak tijd en ruimte voor een open en openhartige dialoog met elkaar over wat goed gaat en wat beter kan. Over kwesties die wellicht jouw of onze integriteit raken. Wees dus – zeker ook onderling – waakzaam en dienstbaar. Daarmee help en behoed je elkaar. Het komt ons korps enorm ten goede en draagt eraan bij dat wij ons zo complexe, uitdagende en kwetsbare vak kunnen blijven uitoefenen zoals het hoort. Aarzel dus niet om jezelf en elkaar vragen te stellen. Hoe komt mijn gedrag over? Kan die collega dit eigenlijk maken? Wat moet de buitenwacht er wel niet van denken? Onze beroepscode wil je helpen om zulke vragen – met elkaar – duidelijk en overtuigend te beantwoorden. Een ruggensteun bij ons doen en laten. Elke dag weer en onder alle omstandigheden”.

Zie externe bijlage toegevoegd als : Beroepscode politie 8 jan 2017.PDF

 

Een ieder wordt geacht de wet en het recht te kennen en dat geldt dubbelop voor hen die deze handhaven. Zie art. 3:11Bw t/m 3:14 Bw in (Zie bijlage 1).

Het is natuurlijk voor veruit de meeste mensen ondoenlijk en onwenselijk de wet te kennen maar ineen in een notendop is het heel simpel te vervatten:

Niet doden, niet stelen en niet dwingen (dat is publiekrecht/Strafrecht), de rest is in overeenkomst in welbevinden bij vrije wil (dat is privaatrecht).

 

Nederland, zo wordt ons altijd geleerd, is een rechtstaat, maar wat houdt een rechtstaat nu in?

Een rechtsstaat is een staat waarin de grondslag van statelijk gezag in het recht wordt gelegd en waarin de uitoefening van dit gezag in al zijn verschijningsvormen onder de heerschappij van het recht wordt geplaatst. De rechtsstaatgedachte is ontwikkeld tegen de praktijk van absolute vorsten (zoals Lodewijk XIV). Vanuit de rechtstaatgedachte is willekeur te voorkomen en zijn rechtszekerheid en rechtsgelijkheid te bevorderen. In een rechtsstaat worden burgers tegen de macht van de staat beschermd door wetten. 


Onafhankelijke rechters kunnen bij een conflict oordelen en worden geacht de wetten te volgen. Een rechter kan bij overtredingen sancties opleggen die wettelijk geregeld zijn. Als de rechters in een staat niet onafhankelijk zijn, mag die staat geen

rechtsstaat genoemd worden. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Rechtsstaat).


Een van de belangrijkste pijlers van de rechtsstaat is de ‘Rule of Law’. Deze houdt in dat ook een overheid zich dient te houden aan de wet(ten) en verdragen die men zelf heeft gemaakt, dan wel waarvoor getekend is.

 

De vraag is of dat ook gebeurt, houdt de overheid zich daaraan?

Als we kijken naar de Covid-19 maatregelen en de juridische grondslag hiervoor dan blijkt dat die grondslag ontbreekt.

 

“ALLE maatregelen die de overheid heeft genomen kent totaal geen juridische grondslag. Aangezien het Sarscov2 virus namelijk NIET op lijst A is geplaatst. Bruno Bruins, de voormalige minister van VWS heeft in maart 2020 een aanvraag ingediend om te beoordelen of dit virus ook op lijst A geplaatst dient te worden, en ligt sindsdien in behandeling bij de 2e en 1e kamer. Daarna is Bruno Bruins door de knieën gegaan en heeft Hugo de Jong het stokje overgenomen.

 

Ondertussen is dit onderdeel nooit verder behandeld en zijn de vragen niet beantwoord. Hierdoor is het virus nóóit juridisch op Lijst A gekomen. Waardoor het ook geen meldings-plichtige virus betreft.

 

De conclusies die de GGD, het RIVM en de overheid getrokken hebben, zoals een lockdown, de avondklok, de 1.5m afstand houden, demonstraties verbieden, mondkapjesplicht, de spoedwet kennen dus geen enkele juridische grondslag en zijn daarmee dus ook onrechtmatig.

Het demissionair kabinet voert regels en wetten door in schending van democratische (internationale) verdragsregels en wetgeving. De spoedwetgeving en het vaccinatiebeleid als ook de mondkapjesplicht zijn o.a. in strijd met het verdrag van Aarhus omdat de ministeriële bevoegdheid ontbreekt.” (bron Tjerk de Haan)

Zie externe bijlage gevoegd als: Juridische toelichting Tjerk de Haan.PDF

Zijn getuigenis bij de BPOC2020 is ook te zien op YouTube:

https://www.youtube.com/watch?v=_BOZJVlshFA.

Het dossier van het onderzoek van Tjerk De Haan is overigens ook naar het ICC (internationaalstrafhof ) gestuurd.

 

Niet alleen zijn de spoedwet en de Covid-19 maatregelen onrechtmatig en strafrechtelijk vervolgbaar volgens de Nederlandse wet, zoals uit het dossier van Tjerk De Haan blijkt, die maatregelen zijn hoe dan ook strafbaar naar internationaal strafrecht.

Zo dient het dragen van een mondkapje geen medisch doel, omdat ze eenvoudigweg niet werken tegen verspreiding van virussen, maar is het een gedragsbeïnvloedingsexperiment, zoals ook ministers Kajsa Ollongren en Tamara Van Ark in een persconferentie publiekelijk hebben medegedeeld. 

Zie hiervoor onderstaande links:

https://www.bitchute.com/video/VAj4NsjkbUuO/

https://www.bitchute.com/video/Ea4yP9LRJ2MF/

 

Voor experimenten gelden de dwingende voorwaarden waar niet van afgeweken mag worden zoals die zijn vastgelegd in de Code van Neurenberg(Zie bijlage 2). De Code van Neurenberg is een set ethische medische onderzoek principes met betrekking tot onderzoek en experimenten op of met mensen. De Code kwam voort uit de Processen van Neurenberg, na afloop van de Tweede Wereldoorlog en waren een antwoord op de nazie-experimenten die tijdens de oorlog onder meer door Josef Mengele waren uitgevoerd.

 

Verklaring van Helsinki. (Zie bijlage 3).


In deze verklaring worden richtlijnen en basisprincipes gegeven voor het verrichten van wetenschappelijk geneeskundig onderzoek op mensen en de omstandigheden waaronder deze zijn toegestaan.


In grote lijnen komt de verklaring erop neer dat het belang van de patiënt altijd voorop staat en zwaarder weegt dan het belang van het onderzoek, dat deelname strikt vrijwillig moet zijn en dat de arts steeds het belang van de patiënt voorop moet stellen en zo nodig de patiënt tegen zichzelf moet beschermen


Onderzoek is alleen toegestaan als de resultaten ook gepubliceerd worden en als de onderzoeksopzet wetenschappelijk verantwoord is, zodat de conclusies ook geldigheid hebben.

 

Het onderzoek is alleen toegestaan als het niet op een andere minder riskante of minder belastende manier kan worden verricht en als er niet al een betere behandeling of methode bekend is. Of aan al deze voorwaarden voldaan wordt, moet worden getoetst door commissies die zelf geen belang hebben bij het onderzoek.

 

Zowel de Code van Neurenberg (1947) als ook de Verklaring van Helsinki (1964) zijn internationale verdragen waar ook Nederland zich aan verbonden heeft middels ondertekening door de volksvertegenwoordiging.

 

De lichamelijke integriteit en de eigen vrije wil is het grootste goed, heilig, zo je het noemen wil, dat de mens gegeven is. Een inbreuk op jouw lichamelijke integriteit kan en mag alleen indien jij daar geheel uit vrije wil toestemming voor geeft. Daarbij moet jij wel volledig geïnformeerd worden over de voor- en nadelen welke die inbreuk op jouw lichamelijke integriteit tot gevolg zou kunnen hebben zodat jij zelf een wel overwogen keuze kan maken.

 

Mondkapjes en Covid-19 “vaccinaties” zijn experimenten, die lichamelijke en/of geestelijke schadekunnen veroorzaken. Wetenschappelijk bewijs dat deze bescherming biedt tegen het Covid-19 virus (of welk virus dan ook) ontbreekt. Zie hiervoor onderstaande link: (Zie bijlage 4).

https://www.blckbx.tv/videos/kabinet-negeert-keihard-bewijs-uit-grootschaligonderzoek?

rq=kabinet%20negeert%20

 

Ondanks het bovenstaande hebben minister president Mark Rutte en Hugo de Jonge besloten tot het verplichten van mondkapjes waarvan nooit is aangetoond dat het werkt tegen dat waarvoor wij deze moeten dragen. Inmiddels stapelen de wetenschappelijke onderzoeken zich wereldwijd op die controleerbaar aantonen dat het dragen van mondkapjes juist zeer schadelijk kan zijn voor zowel diegene die het draagt, als wel voor diegene die zich om de drager van het mondkapje bevinden.

 

Experimenteren op mensen zonder hun expliciete toestemming uit vrije wil gegeven, zijn dus verboden volgens internationaal strafrecht.

Iemand dwingen zich daaraan toch te onderwerpen is eveneens strafbaar volgens internationaal strafrecht zoals de Neurenbergse Principes (Zie bijlage 5). Elke ambtenaar die zich hieraan schuldig maakt, maakt zich schuldig aan het ambtsmisdrijf zoals gesteld in art. 365 Sr. wegens schending van ambtseed en inbreuken op recht van een ander.

Het UVRM is destijds opgesteld om fundamentele mensenrechten en vrijheden te waarborgen onder welke omstandigheid dan ook, zonder enige uitzondering art. 30 UVRM. Juist in tijden van crisis zijn deze rechten van fundamenteel belang voor het behoud van onze menswaardigheid en vrijheid van wil, evenals de Nederlandse Grondwet.

 

De Neurenbergse Principes zijn een geheel van internationale rechtsbeginselen opgesteld na de tweede wereldoorlog. Het handvest van Neurenberg, waar deze beginselen integraal deel van uitmaken, werd geschreven uit noodzaak, men moest immers een rechtsgrond hebben om de Duitse oorlogsmisdadigers te veroordelen op de Processen van Neurenberg, terwijl ze volgens het heersende Duits recht vaak rechtmatig gehandeld hadden. Ze worden tegenwoordig ook als de basis van het internationaal strafrecht beschouwd. Hoewel de 7 artikelen (zie bijlage 5) allen even belangrijk zijn licht ik er hier 2 uit:

Art. I. Iedereen die een handeling verricht die gelijk staat aan een misdaad naar internationaal recht is daar aansprakelijk voor en kan daarvoor gestraft worden.

 

Art. IV. Het feit dat een persoon gevolg gaf aan een bevel van zijn overheid of een hoger geplaatste, ontheft hem niet van zijn aansprakelijkheid naar internationaal recht, mits een morele keuze voor hem in feite mogelijk was.

 

Conflictregels


Maar wat nu als een wet conflicteert met een andere wet, zoals in dit geval de coronamaatregelen conflicteren met internationaal recht? Hiervoor geldt de Lex specialis, superior en posterior (Zie bijlage 6)

In dit geval moet worden gekeken naar de Lex superior. Deze Lex superior is een afkorting van Lex superior derogat legi inferiori. Deze Latijnse term houdt in dat hogere wetgevingvoorgaat op lagere wetgeving zoals hieronder in volgorde is aangegeven:

 

Lex superior – van hoog naar laag:

 

 Internationale verdragen en Europees gemeenschapsrecht.

 

 Statuut van het Koninkrijk

 

 Grondwet

 

 Wetten in formele zin

 

 Algemene maatregelen van bestuur

 

 Ministeriële regelingen

 

 Provinciale verordeningen

 

 Gemeentelijke verordeningen, verordeningen van product en bedrijfschappen en Waterschapsverordeningen.

 

Nu we hebben kunnen vaststellen dat experimenten niet verplicht mogen worden, dat dwang daarop, al was het in opdracht van een overheid of een hogergeplaatste, strafbaar is gesteld naar internationaal strafrecht en wij tevens hebben kunnen vaststellen dat de Lex superior internationaal (straf)recht boven het nationaal recht/ wet stelt, kunnen we nu ook concluderen dat een ieder die gehoor geeft aan de uitvoering van deze strafbare handelingen, aansprakelijk zijn voor hun eigen handelen in die uitvoering naar internationaal recht. Daarnaast zijn de schendingen van het grondrecht in strijd zijn met de ambtseed.

 

Het opleggen onder dwang en de uitvoering ervan wordt echter niet door een enkeling gedaan maar in samenwerking met diverse organen en organisaties. Deze samenwerking, of beter gezegd samenspanning is ook strafbaar gesteld naar nationaal recht, als ook in Nederlands strafrecht art. 285 Sr.

Het volk wordt onder grote druk, drang, dwang, vaak gepaard gaande met straffen als boetes of vrijheidsbeneming maar ook uitsluiting door ridiculisering laster, smaad en bedrog en wordt hen angst aangejaagd. Dit is geestelijke mishandeling en niet zelden gaat het ook gepaard met fysieke mishandeling.

 

Dwang is geestelijke mishandeling en is strafbaar.

https://www.bitchute.com/video/SFIZsyd4bptZ/

Geestelijke mishandeling en het aanjagen van angst wordt ook wel psychische of emotionele mishandeling genoemd en is strafbaar gesteld in het Nederlands wetboek van strafrecht; art. 303, 304a, 304b en 96. (Zie bijlage 7).

 

Langdurige en herhaalde geestelijke mishandeling levert grote spanningen op die kunnen leiden tot psychische klachten en zelfmoord. Geestelijke mishandeling van een volk is een zeer zwaar internationaal misdrijf. Experts hebben zich reeds uitgelaten over de methode die organisaties toepassen in de uitvoering van de corona maatregelen.

Foltering als gesteld in geestelijke mishandeling is een nationaal en internationaal misdrijf! 

Verwijzend naar art. 3 EVRM, art. 303 Sr, art. 5 UVRM, art. 273f Sr. mensenhandel (mensenrechten) - In het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BUPO zie https://wetten.overheid.nl/BWBV0001017/1979-03-11 

is bepaald dat niemand onderworpen mag worden aan wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing.

Geestelijke mishandeling onder politiemensen komt nu ook vaker voor, want ook de politie wordt misbruikt om de politieke agenda, op een wijze die gelijk staat aan terreur, door te voeren. Geestelijke mishandeling wordt zogezegd dus ook als een zware mishandeling gekenmerkt maar ook als internationaal misdrijf gezien en dus ook als een terroristisch misdrijf bestempeld zoals bedoeld in art. 83 Sr. (Zie bijlage 8).

 

 

In de uitvoering/handhaving van de politieke agenda plegen politieambtenaren zelf ook strafbare feiten. Onvergetelijke en schokkende beelden waarbij bijvoorbeeld een hondengeleider van de ME een hond inzet op een reeds weerloos op de grond liggende man, terwijl een aantal ME’ers met de lange lat op deze man inslaan, zijn destijds wereldwijd in de media geweest en staan de meeste van ons nog helder op het netvlies.Vele handelingen die door politieambtenaren werden uitgevoerd zijn strafbare feiten (Zie bijlage 7 en 9)Veelvuldig werd dit op beeld vastgelegd.

Onder grote druk van collega’s en leidinggevenden wordt men gedwongen mee te doen aan het plegen van deze strafbare feiten. Meer en meer politieambtenaren verklaren hier ook over in bijv. de Buiten Parlementaire Onderzoekscommissie 2020 (BPOC2020) zie hiervoor ook de link:

https://www.youtube.com/channel/UCzBTOlq2SlV4TFYV1aaAuow

 

De wetshandhavers zijn van groot belang en dienen de wet te handhaven. Wanneer zij dit niet doen is het een teloorgang van de democratische rechtstaat.

 

Bedreiging met bepaalde zware misdrijven zijn in het Wetboek van Strafrecht opgenomen in titel 18over misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid. Dit karakter komt vooral bij de bedreiging onder voorwaarde duidelijk naar voren. De voorwaarde wordt immers middels de bedreiging aan het slachtoffer opgedrongen, waardoor diens handelingsvrijheid beperkt wordt. Zodoende vinden we dit begrip van bedreiging ook terug in het civiel recht onder art. 3:44 Bw. als een wederrechtelijke rechtshandeling die van rechtswegen dan ook nietig zijn wanneer de “MENS” in “zijn persoon” of “zijn goed” bedreigd wordt. (Zie bijlage 10).

Het woord “nietig” betekent in de rechtsdoctrine dat het wordt geacht nooit te hebben bestaan. Wanneer een ambtenaar in functie een misdrijf pleegt of laat plegen dan is er sprake van een  ambtsmisdrijf. Een bewindspersoon ingevolge art. 84 eerste lid Sr. is een 'ambtenaar'. Onder ambtenaren worden verstaan leden van algemeen vertegenwoordigde organen.

 

Als een vermoeden bestaat dat een ambtsmisdrijf is gepleegd, is aangifte verplicht. Een ieder kan aangifte doen van een ambtsmisdrijf.

 

Artikel 3 Wet Ministeriële Verantwoordelijkheid bepaalt dat onder 'ambtsdelicten' wordt verstaan ambtsmisdrijven of ambtsovertredingen, begaan door een lid van de Staten-Generaal, een minister of een staatssecretaris in die betrekking. Ook worden mede verstaan de strafbare feiten begaan onder één der verzwarende omstandigheden omschreven in artikel 44 Sr.

Zie externe bijlage toegevoegd alsNotitie handelingsperspectief ambtsmisdrijven(1). 

Dit geldt ook als de mensenrechten, getekend op 10 dec.1948door de staten niet worden gerespecteerd. Ondanks het debat van de hoogste rechtscolleges in eerste kamer blijft de Staat de mensenrechten schenden en de rechtsstaat ondermijnen (Zie bijlage 11).

 

Samenspanning, voorbereidingsdelict dat bestaat zodra twee of meer personen overeengekomen zijn om een staatsgevaarlijk misdrijf te plegen, bijvoorbeeld een terroristische aanslag.

Bron: thesaurus.politieacademie.nl.

 

Op de hierboven gestelde misdrijven is art. 83 Sr. van toepassing (terreur).

 

Terrorisme (Zie bijlage 12).


De titel van dit document beschrijft de politieke situatie op dit moment als terreur.

Van Dale XIV (2005) definieert terrorisme als: (het plegen van) gewelddaden (individuele of collectieve aanslagen, gijzelingen, verwoestingen) ter demoralisering van de bevolking om een politiek doel te bereiken.


Het plegen van of dreigen met geweld gericht op mensen of tegen de maatschappij, met het doel politieke veranderingen af te dwingen is terrorisme. De dwang grote politieke veranderingen door te voeren zoals Het nieuwe normaal, The Great Reset (Built Back Better “Je zult geen eigendommen meer hebben en gelukkig zijn”) of andere politieke doelstellingen vanbijvoorbeeld corporatie World Economic Forum (WEF) is nu keihard aanwezig.

Hier is artikel 83a Sr. van toepassing: “Onder terroristisch oogmerk wordt verstaan het oogmerk om de bevolking of een deel der bevolking van een land vrees aan te jagen dan wel een overheid of internationale organisatie te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land, of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen”.

 

Minister-president Rutte stuurt de Tweede Kamer een brief over de duiding van het concept Build Back Better:

 

Naast herstel worden maatschappelijke problemen aangepakt met het doel een veerkrachtige en duurzame samenleving te creëren. Met het uitbreken van de COVID-19 pandemie is BBB in de context van de mondiale gezondheids-, economische- en maatschappelijke crisis geplaatst.”

 

Om dit te bewerkstelligen wordt het volk angst aangejaagd en gegijzeld door vrijheidsbeperkende maatregelen, geestelijke mishandeling, schendingen van grondrechten en mensenrechten en burgerrechten als discriminatie in economische sectoren die verwoestende uitwerkingen hebben op de economie.

Deze bewerkstelliging is strafbaar in vele wetten en zo ook in het wetboek van strafrecht.

 

Transnationaal staatsterrorisme

Staatsterrorisme is een daad die wordt beschouwd als terreur en wordt uitgevoerd, gedoogd of gesteund door een staat. Zoals terrorisme in het algemeen, gaat het over moedwillige aanvallen op burgers, met als doel het bereiken van een politiek of religieus gewenste situatie. Totalitaire regimes pogen om elke aspect van ieders leven te domineren als een voorspel tot wereldoverheersing. Het is ieders plicht zich te concentreren op de strijd tegen het terrorisme, ongeacht of het gaat om

staatsterrorisme of andere vormen van terrorisme. Het deelnemen aan welke vorm van terrorisme dan ook is strafbaar gesteld in het Nederlands Wetboek van Strafrecht onder art. 140 Sr. (Zie bijlage 14).

 

Met het raadgevend referendum om de Europese grondwet in te voeren gaf de meerderheid van het volk een duidelijke NEE, wat door de regering terzijde werd geschoven. Hierdoor is de soevereiniteit van het volk vernietigd, de democratie om zeep geholpen, de rechtstaat afgebroken en in handen van een vreemde mogendheid EU geplaatst (art. 93 en 94 Sr)(Zie bijlage 13). Een raadgevend referendum is een referendum dat door een groep burgers is aangevraagd, met als doel de volksvertegenwoordiging raad te geven omtrent een wetsvoorstel. Het referendum werd kort daarna geheel afgeschaft. Hiermee werden de nationale en internationale wetten die de rechten en vrijheden van de mensen waarborgen ontnomen en grondrechten geschonden.

 

De spoedwetgeving en het vaccinatie belijd als ook de mondkapjesplicht zijn in strijd met het verdrag van Aarhus: Toegang tot informatie, inspraak van de bevolking en toegang tot de rechter in milieuzaken.

 

Het doel van het verdrag:

Het Verdrag van Aarhus geeft leden van het publiek (individuen en verenigingen die hen vertegenwoordigen) het recht op toegang tot informatie en inspraak bij besluitvorming over milieu-aangelegenheden, en om verhaal te halen indien deze rechten niet worden gerespecteerd.

 

Het in gevaar brengen van ons leefmilieu met besmetting gevaar van mondkapjes en experimentele Gentherapie (bij de meeste mensen bekend onder de noemer “vaccinatie”) programma's die

gevaarlijk spike eiwitten/prionen in ons leefmilieu en lichamen brengen is zonder inspraak afgedwongen en daarmee strijdig met art. 6 van dit verdrag

 

7. Inspraakprocedures bieden het publiek de mogelijkheid schriftelijk of, indien van toepassing, tijdens een hoorzitting of onderzoek met de verzoeker, alle opmerkingen, informatie, analysen of meningen naar voren te brengen die het relevant acht voor de voorgestelde activiteit.

 

Bij het besluit wordt het Verdrag van Aarhus (in 1998 door de Europese Gemeenschap - nu de Europese Unie (EU) - en de EU-landen ondertekend) namens de EU goedgekeurd.

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=celex3A22005A0517%2801%29

 

Een onderzoek wijst ook uit dat de VVD vele jaren geleden de mensenrechten en hun grondrechten wilde afschaffen wat ter sprake komt in het debat ‘De staat van de rechtstaat’. Deskundigenbijeenkomst ter voorbereiding op het debat over de Staat van de Rechtsstaat

https://www.youtube.com/watch?v=gYuXQ8cWTMM

Middels de van overheidswege ontstane crisis, dat covid-19 pandemie heet, heeft het er alle schijn van dat hen dat op deze wijze ook gaat lukken als er nu niet snel ingegrepen gaat worden.

 

De politie heeft plichten aangaande strafbare feiten, zij is verplicht bij het dragen van kennis van een strafbaar feit op te treden, onderzoek te doen, dan wel deze kennis onverwijld over te dragen aan zijn meerdere. Wanneer zijn meerdere daar dan vervolgens niets mee doet, dan is het aan de diender te kijken of er een morele keuze voor hem/haar in feite mogelijk is. De mensen zelf hebben de plicht tot het doen van aangifte indien zij kennis dragen van een misdrijf in art. 160 Sv. tot art. 165 Sv. Deze artikelen beschrijven de verplichtingen in het doen van aangiften en de verplichtingen van het bevoegd gezag in het aannemen van die aangiften, indien zij kennis draagt van een strafbare samenspanning op een tijdstip dat deze misdrijven nog kunnen worden voorkomen, heeft zij eveneens de plicht tot het doen van aangifte in art. 135 Sr. (Zie bijlage 14).

 

DE BIJLAGE


Bijlage 1


Artikel 3:11 Bw

.

Goede trouw van een persoon, vereist voor enig rechtsgevolg, ontbreekt niet alleen, indien hij de feiten ofhet recht, waarop zijn goede trouw betrekking moet hebben, kende, maar ook indien hij ze in de gegeven omstandigheden behoorde te kennen. Onmogelijkheid van onderzoek belet niet dat degene die goede reden tot twijfel had, aangemerkt wordt als iemand die de feiten of het recht behoorde te kennen.


Artikel 3:12 Bw.


Bij de vaststelling van wat redelijkheid en billijkheid eisen, moet rekening worden gehouden met algemeen erkende rechtsbeginselen, met de in Nederland levende rechtsovertuigingen en met de maatschappelijke en persoonlijke belangen, die bij het gegeven geval zijn betrokken.


Artikel 3:13 Bw.

1.

Degene aan wie een bevoegdheid toekomt, kan haar niet inroepen, voor zover hij haar misbruikt.

2.

Een bevoegdheid kan onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.

Artikel 3:14 Bw.

Een bevoegdheid die iemand krachtens het burgerlijk recht toekomt, mag niet worden uitgeoefend in strijd met geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht.

 

Bijlage 2


De Code van Neurenberg:

De Code van Neurenberg wordt beschouwd als het belangrijkste document in de geschiedenis van de ethiek van klinisch onderzoek, dat een enorme invloed had op de wereldwijde mensenrechten. De code van Neurenberg en de bijbehorende verklaring van Helsinki vormen de basis voor de Code of Federal Regulations Title 45 Part 46, de voorschriften die zijn uitgevaardigd door het Amerikaanse ministerie van Volksgezondheid en Human Services voor de ethische behandeling van mensen onderwerpen, en worden gebruikt in Institutional Review Boards (IRB’s). Bovendien is het idee van geïnformeerde toestemming universeel aanvaard en vormt het nu artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en

politieke rechten van de Verenigde Naties. Het diende ook als basis voor internationale ethische richtlijnen voor biomedisch onderzoek met menselijke subjecten, voorgesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie..

 

1. De vrijwillige toestemming van het menselijke subject is absoluut essentieel.

2. Het experiment moet van dien aard zijn dat het vruchtbare resultaten oplevert voor het welzijn van de samenleving, niet te verkrijgen is met andere methoden of studiemiddelen, en niet willekeurig en onnodig van aard.

3. Het experiment moet zo ontworpen zijn en gebaseerd zijn op de resultaten van dierproeven en kennis van de natuurlijke geschiedenis van de ziekte of een ander probleem dat wordt bestudeerd, dat de verwachte resultaten de uitvoering van het experiment rechtvaardigen.

4. Het experiment moet zo worden uitgevoerd dat alle onnodig lichamelijk en geestelijk lijden en letsel wordt voorkomen.

5. Er mag geen experiment worden uitgevoerd als er a priori reden is om aan te nemen dat de dood of invaliderend letsel zal plaatsvinden; behalve misschien in die experimenten waarbij de experimentele artsen ook als proefpersonen dienen.

6. Het te nemen risico mag nooit groter zijn dan dat bepaald door het humanitaire belang van het probleem dat door het experiment moet worden opgelost.

7. Er moeten de juiste voorbereidingen worden getroffen en er moeten voldoende faciliteiten worden geboden om de proefpersoon te beschermen tegen zelfs maar kleine mogelijkheden van letsel, handicap of overlijden.

8. Het experiment mag alleen worden uitgevoerd door wetenschappelijk gekwalificeerde personen. De hoogste mate van vaardigheid en zorg zou vereist moeten zijn in alle fasen van het experiment van degenen die het experiment uitvoeren of eraan deelnemen.

9. Gedurende de loop van het experiment moet de menselijke proefpersoon de vrijheid hebben om het experiment te beëindigen als hij de fysieke of mentale toestand heeft bereikt waarin voortzetting van het experiment hem onmogelijk lijkt.

10. Tijdens de loop van het experiment moet de verantwoordelijke wetenschapper bereid zijn het experiment in elk stadium te beëindigen, als hij waarschijnlijke redenen heeft om in de uitoefening van de goede trouw te geloven dat superieure vaardigheid en zorgvuldig oordeel van hem vereist zijn dat een voortzetting van de experiment zal waarschijnlijk resulteren in letsel, invaliditeit of overlijden van de proefpersoon.

 

Bijlage 3


Verklaring van Helsinki


Inleiding:

1. De World Medical Association heeft de Verklaring van Helsinki uitgewerkt als een uiteenzetting van ethische beginselen voor het medisch onderzoek op mensen, met inbegrip van de studies op menselijk biologisch materiaal en op identificeerbare gegevens. De Verklaring is opgesteld als een onverbrekelijk geheel. Elke paragraaf dient toegepast te worden rekening houdend met alle andere relevante paragrafen.

2. In overeenstemming met de opdracht van de WMA richt deze Verklaring zich in de eerste plaats tot de artsen. De WMA nodigt echter de andere personen die betrokken zijn bij het medisch onderzoek op mensen uit deze principes te volgen.

 

Algemene principes

3. De Verklaring van Genève van de WMA bindt de artsen met de volgende woorden: " De gezondheid van mijn patiënt zal mijn eerste zorg zijn" en de ‘International Code of Medical Ethics' (Internationale Code van Medische Ethiek) verklaart dat een "arts bij het verzorgen van een patiënt moet handelen in diens beste belang".

4. Het is de plicht van de arts de gezondheid, het welzijn en de rechten van de patiënten te bevorderen en te vrijwaren, ook van deze betrokken bij medisch onderzoek. De arts wijdt zijn kennis en zijn geweten aan het vervullen van deze plicht.

5. Medische vooruitgang steunt op onderzoek dat uiteindelijk studies op mensen moet inhouden.

6. Het hoofddoel van medisch onderzoek met mensen is de oorzaken, de ontwikkeling en de gevolgen van de aandoeningen te begrijpen en de preventieve, diagnostische en therapeutische ingrepen te verbeteren

(methodes, procedures en behandelingen). Zelfs de best beproefde methodes moeten voortdurend in vraag gesteld worden door onderzoek naar hun veiligheid, doeltreffendheid, geschiktheid, toegankelijkheid en kwaliteit.

7. Het medisch onderzoek is onderworpen aan ethische normen die het respect voor elk menselijk wezen bevorderen en waarborgen en hun gezondheid en hun rechten beschermen.

8. Hoewel het voornaamste doel van het medisch onderzoek erin bestaat nieuwe kennis voort te brengen, mag dit oogmerk nooit voorrang krijgen op de rechten en de belangen van de proefpersonen.

9. Het is de plicht van de artsen die aan medisch onderzoek doen het leven, de gezondheid, de waardigheid, de integriteit , het zelfbeschikkingsrecht, de privacy en de vertrouwelijkheid van de informatie van de proefpersonen te beschermen. De verantwoordelijkheid voor het beschermen van de proefpersonen moet altijd rusten op een arts of op een andere gezondheidswerker en nooit op de proefpersoon zelf, ook al heeft deze zijn toestemming gegeven.

10. Bij medisch onderzoek met mensen moeten de artsen rekening houden met de ethische, wettelijke en reglementaire normen en standaarden van toepassing in hun eigen land en ook met de internationale normen en standaarden. De beschermingen die deze Verklaring aan de proefpersonen waarborgt mogen door

geen enkele nationale of internationale, ethische, wettelijke of reglementaire bepaling beperkt of terzijde geschoven worden.

11. Medisch onderzoek moet gevoerd worden op een manier die de mogelijke schade aan het leefmilieu tot een minimum beperkt.

12. Medisch onderzoek met mensen mag enkel verricht worden door personen met een aangepaste scholing, opleiding en kwalificaties in ethiek en in wetenschap. Het onderzoek met patiënten of met gezonde vrijwilligers vereist het toezicht van een arts of van een andere bekwame en voldoende gekwalificeerde gezondheidswerker.

13. Groepen die ondervertegenwoordigd zijn in het medisch onderzoek moeten voldoende mogelijkhedenkrijgen om eraan deel te nemen.

14. Artsen die medisch onderzoek combineren met medische zorg mogen hun patiënten slechts bij het onderzoek betrekken in de mate dat dit gerechtvaardigd is door de potentiële waarde ervan inzake preventie, diagnose of behandeling en indien de artsen goede redenen hebben om te geloven dat de deelname aan

de studie geen schade zal berokkenen aan de gezondheid van de betrokken patiënten.

15. Er moet een aangepaste compensatie en behandeling gegarandeerd worden voor de personen die schade ondervonden door hun deelname aan een onderzoek.

 

Risico's, lasten en voordelen

16. In de medische praktijk en het medisch onderzoek houden de meeste ingrepen risico's en nadelen in. Medisch onderzoek met mensen mag slechts verricht worden indien het belang van het nagestreefde doel de overhand heeft op de risico's en lasten voor de proefpersoon.

17. Vóór elk medisch onderzoek met mensen moet men de voorspelbare risico's en lasten voor de proefpersonenzorgvuldig afwegen tegen de voorspelbare voordelen voor hen en voor de andere personen of groepen die aan de bestudeerde aandoening lijden. Alle maatregelen om de risico's te minimaliseren moeten genomen worden. De risico's moeten voortdurend gecontroleerd, geëvalueerd en gedocumenteerd worden door de onderzoeker.

18. Artsen mogen niet deelnemen aan onderzoek met mensen zonder de zekerheid te hebben dat de risico's juist ingeschat werden en toereikend beheerd kunnen worden. Als de risico's groter blijken dan de potentiële voordelen of zodra er definitieve conclusies aangetoond werden, moeten de artsen bepalen of ze het onderzoek voortzetten, wijzigen of onmiddellijk stopzetten.

 

Kwetsbare groepen en personen

19. Sommige groepen of personen die deelnemen aan onderzoeken zijn uiterst kwetsbaar en kunnen meer kans lopen om misleid te worden of bijkomend nadeel te ondervinden. Alle kwetsbare groepen en personen dienen op een aangepaste wijze beschermd te worden.

20. Medisch onderzoek met een kwetsbare groep is alleen gerechtvaardigd indien het tegemoetkomt aan de gezondheidsbehoeften of -prioriteiten van deze groep en indien het niet verricht kan worden op een niet-kwetsbare groep. Bovendien moet deze groep voordeel trekken uit de kennis, handelwijzen en ingrepen

die eruit voortvloeien.

 

Wetenschappelijke vereisten en onderzoeksprotocol

21. Medisch onderzoek met mensen dient in overeenstemming te zijn met de doorgaans aangenomen wetenschappelijke beginselen en dient gebaseerd te zijn op een grondige kennis van de wetenschappelijke literatuur, op andere relevante informatiebronnen en op geschikte laboratoriumproeven en eventueel proeven met dieren. Het welzijn van de voor onderzoek gebruikte dieren dient in acht genomen te worden.

22. Het ontwerp en het verloop van alle onderzoeken met mensen dienen duidelijk beschreven en verantwoord te zijn in een onderzoeksprotocol.

Dit protocol dient een verklaring te bevatten betreffende de ethische overwegingen die op het spel staan en aan te geven hoe de beginselen van deze verklaring in aanmerking genomen werden. Het moet ook inlichtingen

bevatten betreffende de financiering, de promotors, de banden met instellingen, de potentiële belangenconflicten, de stimulansen voor de proefpersonen, en inlichtingen betreffende de geplande maatregelen om personen die schade geleden hebben door hun deelname aan het onderzoek te verzorgen en/of te vergoeden.

Bij klinische proeven dient het protocol eveneens gepaste bepalingen te bevatten over de toegankelijkheid tot de geteste ingreep na de klinische proef.

 

Ethische onderzoekscommissies

23. Het onderzoeksprotocol dient aan de betrokken ethische onderzoekscommissie voor evaluatie, commentaar, raad en goedkeuring voorgelegd te worden voordat het onderzoek van start gaat. Deze commissie moet een transparante manier van werken hebben, onafhankelijk zijn van de onderzoeker, van de promotor

en van gelijk welke andere ongepaste invloed en dient naar behoren gekwalificeerd te zijn. Ze dient rekening te houden met de wetten en reglementen van het land of de landen waarin het onderzoek plaatsvindt alsook met de internationale normen en standaarden, doch zonder dat deze laatste het mogelijk maken een van de beschermingsmaatregelen die door deze Verklaring gewaarborgd worden aan de bij het onderzoek betrokken personen, af te zwakken of op te heffen.

De commissie moet het recht hebben toezicht te houden op de aan de gang zijnde onderzoeken. De onderzoeker is verplicht aan de commissie inlichtingen te verstrekken over het verloop van het onderzoek, meer bepaald over alle ernstige ongewenste voorvallen. Geen enkele wijziging mag aangebracht worden in het

protocol zonder beoordeling en goedkeuring door de commissie. Op het einde van het onderzoek dienende onderzoekers aan de commissie een eindverslag voor te leggen met een samenvatting van de bevindingen en conclusies van het onderzoek.

 

Persoonlijke levenssfeer en vertrouwelijkheid

24. Alle maatregelen dienen genomen te worden om de persoonlijke levenssfeer en de vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens betreffende de bij het onderzoek betrokken personen te beschermen.

 

Geïnformeerde toestemming

25. De deelname aan medisch onderzoek van personen die bekwaam zijn om hun geïnformeerde toestemming te geven moet vrijwillig zijn. Hoewel het aangewezen kan zijn de familieleden of de leiders van de gemeenschap te raadplegen, mag geen enkele persoon die bekwaam is een geïnformeerde toestemming te

geven betrokken worden bij een studie zonder dat hij zijn vrije en geïnformeerde toestemming heeft gegeven.

26. In medisch onderzoek met mensen die bekwaam zijn een geïnformeerde toestemming te geven dient elke potentiële proefpersoon naar behoren ingelicht te worden over de doelstellingen, de methodes, de financieringsbronnen, elk mogelijk belangenconflict, de banden van de onderzoeker met instellingen, de verwachte winst en de potentiële risico's van het onderzoek, de onaangenaamheden die het kan veroorzaken, de maatregelen die zullen genomen worden na de klinische proef en elk ander relevant aspect van het onderzoek. De potentiële proefpersoon moet op de hoogte gebracht worden van zijn recht te weigeren deel te nemen aan het onderzoek of zich er op ieder moment uit terug te trekken zonder tegenmaatregel.

Er dient speciale aandacht besteed te worden aan de specifieke informatienoden van elke potentiële proefpersoon maar ook aan de methodes gebruikt voor het verstrekken van deze informatie. Wanneer de arts of een andere gekwalificeerde persoon zeker is dat de potentiële proefpersoon de informatie begrepen heeft,

moet hij zijn vrije en geïnformeerde toestemming vragen, bij voorkeur schriftelijk. Indien het niet mogelijk is de toestemming schriftelijk te geven, moet de niet-schriftelijke toestemming uitdrukkelijk gedocumenteerd zijn in aanwezigheid van een getuige. Alle personen betrokken bij een medisch onderzoek moeten de

keuze krijgen in kennis gesteld te worden van de algemene conclusies en resultaten van deze studie.

27. Wanneer de arts de geïnformeerde toestemming vraagt van een persoon voor deelname aan een onderzoek, moet hij uiterst attent zijn als de potentiële proefpersoon een afhankelijkheidsrelatie met hem heeft of zijn toestemming zou kunnen geven onder dwang. In dat geval dient de geïnformeerde toestemming

gevraagd te worden door een ter zake gekwalificeerde persoon die volledig onafhankelijk is van deze relatie geïnformeerde toestemming te geven, dient de arts de geïnformeerde toestemming te verkrijgen van zijn wettelijke vertegenwoordiger. Onbekwame personen mogen niet betrokken worden bij een onderzoek dat geen enkele kans heeft hen voordeel op te leveren, behalve indien dit onderzoek tot doel heeft de gezondheid van de groep waartoe de potentiële proefpersoon behoort te verbeteren, het niet uitgevoerd kan worden met personen die bekwaam zijn hun geïnformeerde toestemming te geven en het slechts minieme risico's en ongemakken inhoudt.

29. Wanneer een potentiële proefpersoon die beschouwd wordt als onbekwaam om zijn geïnformeerde toestemming te geven in staat is zijn goedkeuring te geven aan zijn deelname aan het onderzoek, moet de arts deze goedkeuring vragen naast de toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger. De weigering van de potentiële proefpersoon moet geëerbiedigd worden.

30. Onderzoek met personen die fysiek of mentaal onbekwaam zijn hun toestemming te geven, bijvoorbeeld bewusteloze patiënten, mag slechts gevoerd worden indien de fysieke of mentale toestand die hem belet een geïnformeerde toestemming te geven een noodzakelijk kenmerk is van de groep waarop het onderzoek slaat. In dergelijke omstandigheden dient de arts de geïnformeerde toestemming te vragen van de wettelijke vertegenwoordiger. Bij gebrek aan een wettelijke vertegenwoordiger en indien het onderzoek niet kan uitgesteld

worden, mag dit gestart worden zonder de geïnformeerde toestemming. In dat geval moet het onderzoeksprotocol de specifieke redenen voor het onderzoeken van personen die door hun toestand onbekwaam zijn hun geïnformeerde toestemming te geven vermelden en moet het onderzoek goedgekeurd worden door de betrokken commissie voor ethiek. De toestemming om de betrokken persoon binnen het onderzoek te houden dient zo spoedig mogelijk verkregen te worden van de persoon zelf of van zijn wettelijke vertegenwoordiger.

31. De arts moet de patiënt volledig informeren over de aard van de zorg die verband houdt met het onderzoek. De weigering van een patiënt om deel te nemen aan een onderzoek of zijn beslissing zich eruit terug te trekken, mag de arts-patiëntrelatie nooit ongunstig beïnvloeden.

32. Voor medisch onderzoek dat identificeerbare menselijke gegevens of weefsel gebruikt, zoals onderzoek op weefsel of gegevens uit biobanken of gelijkaardige bewaarplaatsen, dienen de artsen de geïnformeerde toestemming te vragen voor de analyse, de bewaring en/of het hergebruik ervan. Er kunnen zich uitzonderlijke

situaties voordoen waarin het onrealiseerbaar of zelfs onmogelijk is de toestemming te bekomen. In dergelijke situaties mag het onderzoek slechts uitgevoerd worden na evaluatie en goedkeuring door de commissie voor ethiek van het betrokken onderzoek.

 

Gebruik van placebo

33. De voordelen, de risico's, de nadelen en ook de doeltreffendheid van een nieuwe ingreep moeten getest worden en vergeleken met die van de best gebleken ingrepen, behalve in de volgende omstandigheden: wanneer er geen erkende ingreep bestaat, is het gebruik van placebo, of het niet ingrijpen, aanvaardbaar;

of wanneer wegens dwingende en wetenschappelijk gemotiveerde methodologische redenen, de toevlucht tot een minder doeltreffende ingreep dan de best beproefde, het gebruik van een placebo, of het niet ingrijpen nodig is om de doeltreffendheid of de veiligheid van een ingreep te bepalen, en wanneer de patiënten die een minder doeltreffende ingreep dan de best beproefde, een placebo of geen ingreep krijgen, geen bijkomende risico's lopen op ernstige of onherroepelijke schade omdat ze niet de best beproefde ingreep kregen.

Alles moet in het werk gesteld worden om het misbruik van deze optie te voorkomen.

 

Voorwaarden voor toegang tot de geteste ingreep na de klinische proef

34. Met het oog op een klinische proef zouden de promotors, de onderzoekers en de regeringen van de onthaallanden moeten voorzien in bepalingen opdat alle deelnemers die nog een ingreep nodig hebben die in de proef heilzaam bleek, er na de proef toegang toe krijgen. Deze informatie moet ook bekendgemaakt worden aan de deelnemers gedurende de procedure van geïnformeerde toestemming.


Registratie van het onderzoek, publicatie en verspreiding van de resultaten

35. Elk onderzoek waarbij mensen betrokken zijn moet geregistreerd worden in een databank toegankelijk voor het publiek voordat de eerste proefpersoon aangeworven wordt.

36. De onderzoekers, auteurs, promotors, redacteurs en uitgevers hebben allen ethische verplichtingen aangaande de publicatie en verspreiding van de onderzoeksresultaten. De onderzoekers hebben de plicht de resultaten van hun experimenten op mensen ter beschikking te stellen van het publiek. Alle partijen zijn

verantwoordelijk voor het afleveren van volledige en nauwkeurige verslagen en moeten zich houden aan de aanvaarde richtlijnen inzake ethische verslaggeving. Zowel negatieve en niet afdoende als positieve resultaten moeten gepubliceerd of op een andere manier openbaar gemaakt worden. In deze publicatie dienen de financieringsbronnen, de institutionele banden en de belangenconflicten vermeld te worden. De onderzoeksverslagen die niet in overeenstemming zijn met de beginselen van onderhavige Verklaring mogen niet aanvaard worden voor publicatie.

 

Niet bewezen ingrepen in de klinische praktijk

37 In het kader van de behandeling van een patiënt kan de arts, bij gebrek aan bewezen ingrepen of als andere ingrepen ondoeltreffend waren, na het advies ingewonnen te hebben van deskundigen en met de geïnformeerd toestemming van de patiënt of van zijn wettelijke vertegenwoordiger, zijn toevlucht nemen

tot een niet bewezen ingreep indien deze, naar zijn professionele mening, een kans biedt het leven van de patiënt te redden, zijn gezondheid te herstellen of zijn lijden te verlichten. Deze ingreep moet nadien het voorwerp uitmaken van een onderzoek om de veiligheid en de doeltreffendheid ervan te evalueren. In elk geval moet de nieuwe informatie geregistreerd en, zo nodig, openbaar gemaakt worden.

 

Bijlage 4


Het kabinet negeert keihard bewijs.

Het kabinet negeert keihard bewijs uit een grootschalig Deens onderzoek van 18 november 2020, waaruit blijkt dat zelfs ‘medische’ mondkapjes de virusverspreiding niet stopt. Waarom koos het kabinet dan toch voor een mondkapjesplicht? Die vraag stelde programmamaker Flavio Pasquino aan immunoloog Dr. Ir. Carla Peeters. Carla Peeters publiceerde sinds juni 2020 maar liefst 13 maal een wetenschappelijk artikel in HP de Tijd en verscheen ook in dagblad Trouw en het Brabants Dagblad maar het mocht niet baten. Immers, 1 december 2020 ging de mondkapjesplicht van kracht in publieke binnenruimtes en dat baart Immunoloog Dr. Ir. Carla Peeters grote zorgen. “Het is bewezen ineffectief tegen de verspreiding van het virus maar is niet zonder risico’s voor de volksgezondheid”, betoogt de oud medewerker van het RIVM in een diepgaand interview met Flavio Pasquino. Zo legt ze uit dat bacteriële infecties en schimmels zullen toenemen in de koude en vochtige maanden en die hopen zich op in de - veelal verkeerd gebruikte - mondkapjes door burgers. 


In de uitzending toont Pasquino oa. een reportage van RTL Nieuws uit juni 2020waarin goed wordt uitgelegd dat feitelijk enkel de medische mondkapjes nut zouden “kunnen” hebben, mits goed gebruikt. Echter, dit is onbetaalbaar, onvoldoende leverbaar en praktisch onmogelijk uit te voeren, zelfs door een arts. BEWEZEN INEFFECTIEF 18 november 2020 publiceerde Deense wetenschappers een gerandomiseerde en gecontroleerde studie onder 6000 personen met medische mondmaskers, waaruit bleek dat het virus niet of nauwelijks kon worden tegen gehouden. Let wel, dit onderzoek werd gedaan met “medische mondmaskers“ en de mondmaskerplicht geldt nu voor “niet-medische mondmaskers” die nog veel minder effectief zijn in het mogelijk tegenhouden van virussen etc. Immunoloog Dr. Ir. Carla Peeters Carla Peeters werkt sinds een aantal jaren als zelfstandig ondernemers in het bedrijf Cobala Good Care Feels Better. Ze werkte als immunoloog aan vaccins voor de preventie van infectieziekten en was 15 jaar change manager voor transformaties en transities naar veerkrachtige organisaties. Tevens was zij bestuurder van verschillende zorgorganisaties. De rode lijn in haar loopbaan is preventie en herstel van mensen en organisaties zodat iedereen een bijdrage kan leveren aan een gezondere en duurzamere wereld. Interesse in de onderneming van Carla Peeters? Kijk dan op onderstaande link. https://goodcarefeelsbetter.com/nl/ov...

Hier is een link naar PubMed, de wetenschappelijke databank voor papers en peer reviews t.a.v. het Deens onderzoek over mondmaskers; https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33205991

Hier is een link naar Dagblad van het Noorden over het Deensonderzoek met mondmaskers; https://www.dvhn.nl/buitenland/Deense...

Afgezien van de ineffectiviteit van medische en niet-medische mondmaskers in het verspreiden van virussen, zijn er dus de risico’s van coinfecties door bacteriën, schimmels en CO2 toename, waardoor het immuunsysteem ernstig verzwakt kan

raken”, aldus Peeters, die pleit voor de afschaffing van de mondmaskerplicht. “Zeker bij kinderen is dit een probleem omdat zuurstof belangrijk is voor de groei en herstel”. Hier is een link naar de publicaties van Carla Peeters in HP de Tijd https://www.hpdetijd.nl/auteurs/dr-ca... Hier is een link naar de publicaties van

Carla Peeters in HP de Tijd https://www.trouw.nl/nieuws/toom-het-...

Hier is een link naar de publicaties van Carla Peeters in HP de Tijd

https://www.bd.nl/opinie/meer-kwaliten...

 

Bijlage 5

 

De Neurenbergse principes

De Neurenbergse principes zijn een geheel van internationale rechtsbeginselen opgesteld na de TweedeWereldoorlog. Het Handvest van Neurenberg, waar deze beginselen integraal deel van uitmaken, werd geschreven uit noodzaak, men moest immers een rechtsgrond hebben om de Duitse oorlogsmisdadigers te veroordelen op de Processen van Neurenberg, terwijl ze volgens het heersende Duitse recht vaak rechtmatig gehandeld hadden. Ze worden tegenwoordig ook als de basis van het internationaal strafrecht beschouwd.

 

Artikel I

Iedereen die een handeling verricht die gelijkstaat aan een misdaad naar internationaal recht is daar aansprakelijk voor en kan daarvoor gestraft worden.

 

Artikel II

Het feit dat het nationaal recht geen straf bepaalt voor een handeling die gelijkstaat aan een misdaad naar internationaal recht, ontheft de persoon die de handeling verrichtte niet van zijn aansprakelijkheid naar internationaal recht.

 

Artikel III

Het feit dat de persoon die een handeling verrichtte die gelijkstaat aan een misdaad naar internationaal recht, dat gedaan heeft als staatshoofd of als verantwoordelijk overheidsambtenaar, ontheft deze niet van zijn aansprakelijkheid naar internationaal recht.

 

Artikel IV

Het feit dat een persoon gevolg gaf aan een bevel van zijn overheid of een hogergeplaatste, ontheft hem niet van zijn aansprakelijkheid naar internationaal recht, mits een morele keuze voor hem in feite mogelijk was.

 

Artikel V

Iedere persoon die beschuldigd wordt van een misdaad naar internationaal recht heeft recht op een eerlijkproces op basis van de feiten en het recht.

 

Artikel VI

De navolgende misdaden zijn strafbaar als misdaden naar internationaal recht:

 

§1 Misdaden tegen de vrede.

Het maken van plannen voor, het bereiden van, het nemen van initiatief tot of het voeren van een aanvalsoorlog of een oorlog in strijd met internationale verdragenovereenkomsten of garanties, of deelname aan een gemeenschappelijk plan of samenzwering voor het verrichten van eerder genoemde handelingen.

 

§2 Oorlogsmisdaden.

Schendingen van wetten of gebruiken van de oorlog. Zodanige schendingen zullen omvatten, doch niet beperkt zijn tot moordmishandeling of deportatie, met het oog op slavenarbeid of voor enig ander doel, van de burgerbevolking van of in bezet grondgebied, moord of mishandeling van krijgsgevangenen of van personen op zee, het doden van gijzelaars, plunderen van openbaar of particulier eigendom, willekeurige vernietiging van steden, plaatsen of dorpen, of verwoesting, welke niet door militaire noodzaak gerechtvaardigd was.

 

§3 Misdaden tegen de menselijkheid

Moord, uitroeiing, het in slavernij voeren, deportatie en andere onmenselijke handelingen, die voor of gedurende een oorlog bedreven zijn tegen de burgerbevolking of vervolgingen op grond van politiekras of godsdienst ter uitvoering van of in verband met enig misdrijf behorende tot de rechtsmacht van de Rechtbank, onverschillig of deze geschiedden al dan niet in strijd met het nationale recht van het land, waar deze daden werden bedreven.

 

Artikel VII

Het medeplegen van een misdaad tegen de vrede, een oorlogsmisdaad of een misdaad tegen de menselijkheid zoals vermeld in Artikel VI, is een misdaad naar internationaal recht.

 

Bijlage 6


Conflictregels (lex specialis, superior, posterior)

Voor de Nederlandse burger bestaan er enorm veel wetten waar hij zich aan moet houden, waar hijrechten uit verkrijgt en waar hij door beschermd wordt. Het aantal wetten is enorm, het aantal artikelen uit die wetten nog veel groter. Het betreft immers niet enkel de wetten die ‘Den Haag’ maakt, maar ook wetten die van andere wetgevers komen. Er kan worden gedacht aan gemeentelijke en provinciale

regelgeving, maar ook aan Europese regels en andere internationale verdragen.

Doordat er zoveel regels zijn, is het onvermijdelijk dat ze met elkaar gaan botsen. Soms valt iets zowel onder de ene regel, als onder de andere. Welke regel moet dan gevolgd worden? Welke regel geldt? Lex specialis, superior en posterior.

Zoals de titel van dit artikel al aangeeft zijn er conflictregels om de bovenstaande situaties op te lossen. Er zijn drie van deze algemene conflictregels, te weten: Lex specialis, Lex superior en Lex posterior. Lex specialis – Speciaal voor algemeen

Lex specialis is een afkorting van Lex specialis derogat legi generali, dat eigenlijk simpelweg betekent dat speciale wetsbepalingen voorgaan op algemene wetsbepalingen. Het duidelijkste voorbeeld kan worden gezien bij regels die lijnrecht tegenover elkaar staan: regel 1 zegt dat iets niet mag, regel 2 zegt dat iets wel mag. Een voorbeeld in het Nederlandse recht zit bijvoorbeeld in het leerstuk van noodweer ingebakken.

Artikel 351 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht zegt:

Mishandeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierdecategorie.


Vreemd genoeg zegt artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht:

Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.

Degene die iemand uit zelfverdediging/noodweer neerslaat zou dus strafbaar zijn volgens artikel 351 lid 1, maar zou tegelijkertijd niet strafbaar zijn volgens artikel 41. In dit geval wordt de conflictregel lex specialis gebruikt. De speciale regel die meer op het geval toegesneden is, heeft voorrang op de algemene regel volgens de regels van lex specialis. Dat is dus de regel die gaat over het niet strafbaar zijn in het geval van noodweer. Degene die iemand neerslaat uit noodweeris dus niet strafbaar.


Lex superior – Hoger voor lager

Lex superior is een afkorting van Lex superior derogat legi inferiori. Deze Latijnse term houdt in dat hogere wetgeving voorgaat op lagere wetgeving.

Een voorbeeld daarvan is de gemeente die een regel instelt waarin staat:

Een koopovereenkomst voor een woonhuis kan in de gemeente Almere enkel mondeling gesloten worden. In het Burgerlijk Wetboek artikel 7:2 BW, dat is gemaakt door de formele wetgever (=Regering en Staten-Generaal) staat echter:

De koop van een tot bewoning bestemde onroerende zaak of bestanddeel daarvan wordt, indien de koper een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, schriftelijk aangegaan.


Dat zou dus betekenen dat een burger die wil verhuizen en in de gemeente Almere woont zowel een koopovereenkomst mondeling als schriftelijk zou kunnen sluiten. Beiden zouden rechtsgeldig zijn en beiden zouden (volgens de andere regel) niet rechtsgeldig zijn. Dat geeft tegenstrijdigheid. Lex superior geeft dan de oplossing: de hogere regelgeving is belangrijker en moet gevolgd worden. In dit geval is dat de regelgeving van de formele wetgever. Hoewel andere overeenkomsten wellicht mondeling aangegaan kunnen worden, is de koopovereenkomst van een woonhuis dus enkel geldig wanneer deze schriftelijk wordt aangegaan. De hoogste wetgever is de baas.

De rangorde voor lex superior is in beginsel de volgende, met uitzondering van het feit dat een formele wet niet aan de grondwet getoetst mag worden volgens artikel 120 Gw:

 

 

 Lex posterior – Jong voor oud

Lex posterior de laatste van de drie conflictregels. Lex posterior is een afkorting van Lex posterior derogat legi priori/anteriori. Dit houdt in dat jongere wetten vóór oudere wetten gaan. In de praktijk is deze regel niet van groot belang, aangezien er bij het maken van wetgeving vrijwel altijd wordt gekeken naar de oudere wetgeving die daarmee zou kunnen conflicteren. Meestal wordt deze oudere wetgeving bij het invoeren van de nieuwe wetgeving ingetrokken. Is dat niet het geval, dan gaat de nieuwe (en waarschijnlijk beter op de hedendaagse maatschappij toegespitste) regel vóór de oudere regel. Conflictregels (lex specialis, superior, posterior) – Conclusie


Wetten kunnen met elkaar in tegenspraak zijn en zullen dat heel erg vaak ook zijn. Daarom zijn lex specialis, lex superior en lex posterior ontstaan. Hoewel ze in juridische stukken nauwelijks expliciet terug te vinden zijn, worden ze uiteraard wel aan de lopende band toegepast. Kortom: de specifiekste, hoogste en jongste wetgeving heeft de meeste waarde. Er zijn veel situaties denkbaar, waarin ook bovenstaande conflictregels geen uitkomst bieden. Soms is het niet duidelijk of er wel een tegenstelling is. Soms lijkt een jongere algemene wet in strijd met een oudere specifieke wet en is onduidelijk welke conflictregel voorgaat.

 

Bijlage7


Artikel 303 Sr.

1.

Zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2.

Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

 

De terreur van de mishandeling van art 303 sr wordt dan ook weergegeven in de art 304 a en b. Niet alleen het volk maar ook de mensen in de uitvoerende macht worden geestelijk mishandeld met bedreigingen, gechanteerd en onderdruk gezet deze misdrijven te stimuleren en op andere af te dwingen.

 

Artikel 304a Sr.

Indien een misdrijf, strafbaar gesteld in artikel 302 of 303, is begaan met een terroristisch oogmerk, wordt de in dat artikel bepaalde tijdelijke gevangenisstraf met de helft verhoogd en wordt, indien op het misdrijf een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren is gesteld, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren opgelegd.


Artikel 304b Sr.

1.

De samenspanning tot het in artikel 303 omschreven misdrijf, te begaan met een terroristisch oogmerk, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2.

Artikel 96 Sr, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel uitschrijven

Artikel 305 Sr. Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 301 Sr. en 303 Sr. omschreven misdrijven kan ontzetting van de in artikel 28 Sr, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten worden uitgesproken.

Artikel 28 Sr.

1.De rechten waarvan de schuldige, in de bij de wet bepaalde gevallen, bij rechterlijke uitspraak kan worden ontzet, zijn:

1°. het bekleden van ambten of van bepaalde ambten;

2°. het dienen bij de gewapende macht;

3°. het recht de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te verkiezen en tot lid van deze

organen te worden verkozen;

4°. het zijn van raadsman of gerechtelijk bewindvoerder;

5°. de uitoefening van bepaalde beroepen.

 

Bijlage 8

In het Nederlandse Wetboek van Strafrecht geeft artikel 83 de definitie van een terroristisch misdrijf waaronder wordt verstaan elk van de misdrijven die aldaar zijn opgenomen.


. elk van de misdrijven omschreven in de artikelen 92 tot en met 96, 108, tweede lid, 115, tweede lid,117, tweede lid, 121, 122, 157, onderdeel 3°, 161quater, onderdeel 2°, 164, tweede lid, 166, onderdeel 3°, 168, onderdeel 2°, 170, onderdeel 3°, 174, tweede lid, en 289, alsmede in artikel 80, tweede lid, Kernenergiewet, indien het misdrijf is begaan met een terroristisch oogmerk;

2º. elk van de misdrijven waarop ingevolge de artikelen 114a, 114b, 120a, 120b, 130a, 176a, 176b, 282c, 289a, 304a, 304b, 354a, tweede lid, 415a en 415b, alsmede artikel 80, derde lid, van de Kernenergiewet gevangenisstraf is gesteld;

3º. elk van de misdrijven omschreven in de artikelen 140a, 282b, 285, derde lid, en 288a, alsmede in artikel 55, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie, artikel 6, vierde lid, van de Wet op de economische delicten, artikel 33b van de Wet explosieven voor civiel gebruik en artikel 79 van de Kernenergiewet.


Art. 83b Sr: Onder misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf wordt verstaan elk van de misdrijven omschreven in de artikelen 131, tweede lid, 132, derde lid, 205, derde lid, 225, derde lid, 285, vierde lid, 311, eerste lid, onderdeel 6°, 312, tweede lid, onderdeel 5°, 317, derde lid,

jo. 312, tweede lid, onder 5°, 318, tweede lid, 322a, 326, tweede lid, en 354a, eerste lid.

 

Bijlage 9

Artikel 425 Sr.

Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:

1°. hij die een dier op een mens aanhitst of een onder zijn hoede staand dier, wanneer het een mens aanvalt, niet terughoudt;

2°. hij die geen voldoende zorg draagt voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier.

 

Bijlage 10

Zie hier de vernietigbare handelingen die strafbaar zijn.

Artikel 3:44 BW

1.

Een rechtshandeling is vernietigbaar, wanneer zij door bedreiging, door bedrog of door misbruik van omstandigheden is tot stand gekomen.

2.

Bedreiging is aanwezig, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door onrechtmatig deze of een derde met enig nadeel >>in persoon of goed << te bedreigen. De bedreiging moet zodanig zijn, dat een redelijk oordelend >> mens << daardoor kan worden beïnvloed.

3.

Bedrog is aanwezig, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mede te delen, of door een andere kunstgreep. Aanprijzingen in algemene bewoordingen, ook al zijn ze onwaar, leveren op zichzelf geen bedrog op.

4.

Misbruik van omstandigheden is aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem

daarvan zou behoren te weerhouden.

 

Bijlage 11

Deskundigenbijeenkomst ter voorbereiding op het debat over de Staat van de Rechtsstaat

https://www.youtube.com/watch?v=gYuXQ8cWTMM

De staat van de rechtsstaat in Europa Live gestreamd op 3 feb. 2021

https://www.youtube.com/watch?v=2G038vVn0DY

Waarschuwing: Rechtsstaat en democratie onder druk | 3 Hoge Colleges van Staat | Buitenhof 25 apr. 2021

https://www.youtube.com/watch?v=h97OIuFlYOc

 

Bijlage 12

Het woord ‘terrorisme’ was populair tijdens de bloedige Franse revolutie. Ed-mond Burke, een Britse politieke filosoof in de 18e eeuw, gebruikte de term ‘terrorisme’ om de situatie in revolutionair Parijs weer te geven. Hij beschreef het geweld als het ‘bewind van terreur’ en hanteerde de term om de gewelddaden van het nieuwe regime aan te duiden – het ombrengen van de Franse adel en hun families. Tijdens het Regime de la Terreur(1792-94) werd een ieder die zich tegen de revolutie verzette, gearresteerd, gevangengezet en onder de guillotine vermoord. In de moderne geschiedenis zijn diverse voorbeelden aan te wijzen van door staten bedreven terrorisme. Groot-Brittannië en Frankrijk maakten er tijdens hun Indiaanse oorlogen in Amerika over en weer gebruik van. De opstandige Ieren kregen hulp van de Fransen tijdens de Franse Revolutie; de Britten hielpen Spanje zich tegen Napoleon te verzetten; Het is dan ook niet vreemd te benoemen dat dat de rechtsontwikkeling via het wetboek van strafrecht hier duidelijke strafrechtelijke daden heeft omschreven het vlok tegen tirannie te beschermen.

 

Bijlage 13

Artikel 93 Strafrecht

De aanslag ondernomen met het oogmerk om het Rijk geheel of gedeeltelijk onder vreemde heerschappij tebrengen of om een deel daarvan af te scheiden, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 94 Strafrecht

De aanslag ondernomen met het oogmerk om de grondwettige regeringsvorm of de orde van troonopvolging te vernietigen of op onwettige wijze te veranderen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie. Ook het internationaal recht wordt in het wetboek van strafrecht besproken nu de mens en burger ook

internationale bescherming genieten. Art 93 EN 94 GRONDWET!

 

Bijlage 14

Artikel 135

Hij die, kennis dragende van een strafbare samenspanning, op een tijdstip waarop het plegen van deze misdrijven nog kan worden voorkomen, opzettelijk nalaat daarvan tijdig voldoende kennis te geven, hetzij aan de ambtenaren van de justitie of politie, hetzij aan de bedreigde, wordt, indien het misdrijf is gevolgd, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Elke MISDAAD DIE IN VERENIGING (georganiseerd) GEPLEEGD WORDT maakt de organisatie een misdaadorganisatie.

Artikel 140

1.

Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2.

Deelneming aan de voortzetting van de werkzaamheid van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard of van rechtswege is verboden of ten aanzien waarvan een onherroepelijke verklaring als bedoeld in artikel 122, eerste lid, van Boek 10 Burgerlijk Wetboek is afgegeven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

3.

Ten aanzien van de oprichters, leiders of bestuurders kunnen de gevangenisstraffen met een derde worden verhoogd.

4.

Onder deelneming als omschreven in het eerste lid wordt mede begrepen het verlenen van geldelijke of andere stoffelijke steun aan alsmede het werven van gelden of personen ten behoeve van de daar omschreven organisatie.

 

Artikel 140a

1.

Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2.

Oprichters, leiders of bestuurders worden gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

3.

Het vierde lid van artikel 140 is van overeenkomstige toepassing.

 

EXTRA INFO OVER BELANGRIJKE ARTIKELEN

 

Artikel 117 Strafrecht


1.

De aanslag op het leven of de vrijheid van een internationaal beschermd persoon wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2.

Indien de aanslag op het leven de dood ten gevolge heeft of met voorbedachte rade wordt ondernomen, wordt levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren opgelegd of geldboete van de vijfde categorie.

 

Artikel 117a

Elke feitelijke aanranding van de persoon van een internationaal beschermd persoon, die niet valt in eenzwaardere strafbepaling, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.


Artikel 117b

Hij die opzettelijk geweld pleegt tegen de beschermde goederen van een internationaal beschermdpersoon wordt, indien daardoor gevaar voor de veiligheid of de vrijheid van die persoon te duchten is, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

 

Artikel 120a

Indien een misdrijf, strafbaar gesteld in artikel 115, eerste lid, 116, 117, eerste lid, 117a of 117b, is begaanmet een terroristisch oogmerk, wordt de in dat artikel bepaalde tijdelijke gevangenisstraf met de helft verhoogd en wordt, indien op het misdrijf een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren is gesteld, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren opgelegd.


Artikel 285 Sr. is een terroristisch misdrijf zo gesteld in art. 83 Sr. en stelt bedreiging strafbaar. Dedelictsomschrijving geeft zelf geen invulling aan het begrip 'bedreiging'. In de literatuur is bedreiging wel omschreven als 'een door de bedreiger aan de bedreigde opzettelijk te veroorzaken nadeel in het vooruitzicht stellen' of 'iemand – middellijk of onmiddellijk – angst of vrees voor mogelijk daadwerkelijke aantasting van zijn persoon of goed aanjagen' De Hoge Raad hanteert als maatstaf dat 'de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de betrokkene in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd zou kunnen worden voltooid'

 

Artikel 285

1.

Bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, met geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen, met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat, met verkrachting, met feitelijke aanranding van de eerbaarheid, met enig misdrijf tegen het leven gericht, met gijzeling, met zware mishandeling of met brandstichting, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

2.

Indien deze bedreiging schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde geschiedt, wordt ze gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

3.

Bedreiging met een terroristisch misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

4.

Indien het feit, omschreven in het eerste, tweede of derde lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

 

Artikel 368

1.

Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:

1°. de ambtenaar, met het opsporen van strafbare feiten belast, die opzettelijk niet voldoet aan devordering om van een wederrechtelijke vrijheidsberoving te doen blijken of daarvan aan de hogere macht opzettelijk niet onverwijld kennis geeft;

2°. de ambtenaar die, na in de uitoefening van zijn bediening kennis te hebben bekomen dat iemand oponwettige wijze van de vrijheid is beroofd, opzettelijk nalaat daarvan onverwijld kennis te geven aan een ambtenaar met het opsporen van strafbare feiten belast.

2.De ambtenaar aan wiens schuld enig in dit artikel omschreven verzuim te wijten is, wordt gestraft methechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

 

Artikel 282

1.

Hij die opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid berooft of beroofd houdt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2.

Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

3.

Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

4.

De in dit artikel bepaalde straffen zijn ook van toepassing op hem die opzettelijk tot de wederrechtelijke vrijheidsberoving een plaats verschaft.

 

Artikel 282b

1.

Hij die opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid berooft of beroofd houdt met een terroristisch oogmerk, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2.

Artikel 282, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 282c

1.

De samenspanning tot het in artikel 282b omschreven misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

 

Artikel 273f

1.Als schuldig aan mensenhandel wordt met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie gestraft:

1°.degene die een ander door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die

zeggenschap over die ander heeft, werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met inbegrip van de wisseling of overdracht van de controle over die ander, met het oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering van diens organen; Enz. enz. enz. dit is het langste artikel in de Nederlandse wet!

 

Artikel 284

1.

Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:

1°. hij die een ander door geweld of enige andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid, gericht hetzij tegen die ander hetzij tegen derden, “ wederrechtelijk “ dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden;

2°. hij die een ander door bedreiging met smaad of smaadschrift dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden.

 

Artikel 285b

1.

Hij, die wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maakt op eens anders persoonlijke levenssfeer met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen wordt, als schuldig aan belaging, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van

de vierde categorie.

2.

Vervolging vindt niet plaats dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is begaan.

 

Artikel 365

De ambtenaar die door misbruik van gezag iemand dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

 

Om deze redenen hebben de overheidsorganisatie als politiek verenigingen zich zelf dus ook vrijgesteld van vervolging van hun publiekrechtelijk rechtspersonen leidinggevenden en opdrachtgevers als art 51 Sr van toepassing is. Ook politie = publiekrechtelijk rechtspersoon. Zie hier alles over dat besluit zich zelf boven het recht en de wet te plaatsen ongestraft de terreur op het volk te plegen.


https://www.vrijheidsrechten.nl/overheid-heeft-zich-gevrijwaard-van-strafvervolging/

 


====

Paul's Brieven  

0 reacties :

Een reactie posten