Opmerkelijke overeenkomsten griepseizoen 2020 en 2018

Datum:
  • zondag 4 oktober 2020
  • in
  •  In dit artikel vergelijk ik het sterftecijfer in het griepseizoen 2019-2020 met die van van 2017-2018. Het absolute aantal in 2020 is wel gestegen ten opzichte van 2018, maar dat is toe te schrijven aan het feit dat de bevolking in die twee jaar gemiddeld wat ouder is geworden.


    Geplaatst op  •

    Het CBS publiceert jaarlijks een overzicht van de sterftecijfers per griepseizoen. Die laten goed zien hoe de COVID-19-periode zich verhoudt tot een griepseizoen. Om ook rekening te kunnen houden met ondersterfte loopt de periode van week 40 van het ene jaar tot en met week 39 van het volgende jaar.

    In de vier laatste seizoenen lag het sterftecijfer tussen 150.000 en 160.000. We vergelijken het seizoen 2019-2020 (hierna: 2020) met 2017-2018 (hierna: 2018). In 2018 hadden we een zware griepgolf.

    In 2020 overleden 160.500 mensen. Het sterftecijfers was in 2018 153.400. De toename van 7.100 overlijdensgevallen kan pas beoordeeld worden als eerst gekeken worden naar de verandering van de bevolkingssamenstelling in die twee jaar.
    Door drie leeftijdsgroepen te vergelijken, krijgen we een scherper beeld van de verschillen.
    – Onder de 65 jaar is het sterftecijfer ongeveer gelijk: plusminus 21.000 van de 14 miljoen mensen overleden.
    – Ongeveer 2,5 miljoen inwoners zijn tussen de 65 en 79 jaar oud. In die leeftijdsgroep overleden tussen de 45.000 en 50.000 mensen. In 2020 waren dat er 3.200 meer dan in 2018.
    – Boven de 80 jaar zijn er ongeveer 800.000 mensen. Daarvan overleden er meer dan 90.000. Ten opzichte van 2018 zijn dat er 4.300 meer.

    Zo op het eerste gezicht lijkt het dat er een toename is van 7.500 overlijdens. Maar als je inzoomt op de drie verschillende leeftijdsgroepen, ontstaat een heel ander beeld.

    De leeftijdsklasse boven de 80 is in twee jaar gegroeid met maar liefst 45.000 personen (stijging van ruim zes procent). En als je die groei in de berekening meeneemt dan is er relatief gezien zelfs sprake van een kleine daling ten opzichte van 2018.

    In de groep 65-79 nam het aantal inwoners toe met ongeveer vijf procent. Als je die groei meeneemt in de berekening dan is de toename van het aantal sterfgevallen nog ongeveer 1.000.

    De groep onder de 65 is met een half procent het minst hard gestegen. De relatieve sterfte in die groep ten opzichte van 2018 is licht gedaald.
    Als we de relatieve sterfte in de drie leeftijdsgroepen bij elkaar optellen, dan komen we op ongeveer nul uit.

    In de grafieken hieronder ziet u voor drie leeftijdsgroepen het sterftecijfer per week. De data starten in week 40, maar de grafiek begint in week twee. Let op: elke grafiek heeft een andere schaal (het cumulatieve percentage overlijdensgevallen). Daaruit is die overeenkomst van die twee jaren goed af te leiden.

    Hoe deze cijfers eruit gezien zouden hebben als er half maart geen lockdown was geweest, laat ik buiten beschouwing.

    Tekst loopt door onder grafieken.

     

    Ter afsluiting vergelijken we de  ontwikkeling van de oversterfte in Nederland met Zweden, zoals te zien is op de site van het FT. De rode cijfers geven het verschil aan ten opzichte van de voorgaande vier jaar. Omdat in Zweden de maatregelen minder stringent waren als in Nederland. Deze oversterftecijfers zijn niet gecorrigeerd voor de verschuiving in leeftijdtijdsgroepen. De kleine overwaarde in Nederland hangt samen met de hittegolf van augustus.

     

    De stijging in Zweden was minder hoog en de daling geleidelijker. Op dit moment zit Zweden in een fase van ondersterfte.

    Bij de vergelijking met Zweden is van belang dat de leeftijdsverdeling in Nederland veel op die van Zweden lijkt en dat de bevolkingsgroei daar iets sneller gaat dan in Nederland.

    De basiscijfers vindt u hier en hier.
    Met dank aan Klaas-Bindert de Haan.





    MDH


    0 reacties :

    Een reactie posten