Door Pjotrs Dwarsliggers.

Zopas werd het rapport bekend dat prof. Dr. Ronald Meester opstelde onder de titel: “De stikstopnormen nader beschouwd. Een kritische analyse van de rekenmodellen en normen in het stikstofdossier.”

Het rapport werd geschreven in opdracht van de stichting Stikstof Claim en op 16 oktober 2025 doorgestuurd naar de Tweede Kamer. Het roept op tot een herziening van het stikstofbeleid om zowel natuur als economie beter te dienen. 

Het rapport brengt een kritische analyse van de aanpak van het stikstofprobleem in Nederland en wel met name de gebruikte rekenmodellen en normen. Het rapport benadrukt dat de huidige stikstofaanpak juridisch discutabel is. Het leidt tot hoge maatschappelijke kosten zoals gedwongen bedrijfssluitingen in de landbouw, terwijl de milieuwinst onduidelijk blijft door de onbetrouwbaarheid van de modellen.

Aangezien de Vlaamse stikstofaanpak dezelfde wetenschappelijke aanpak hanteert is dit rapport meteen ook relevant voor de Vlaamse wetgever

Samenvatting van de kernpunten

Kritiek op rekenmodellen: Meester stelt dat de modellen, zoals het AERIUS-model, die worden gebruikt om stikstofdepositie te berekenen, onnauwkeurig en onbetrouwbaar zijn. Ze overschatten de impact van stikstof op natuurgebieden en houden onvoldoende rekening met lokale variaties en natuurlijke processen.

Kritiek op wettelijke normen: De kritische depositiewaarden (KDW) die bepalen wanneer stikstofschade optreedt, worden volgens Meester arbitrair vastgesteld en missen een solide wetenschappelijke basis. Dit leidt tot overdreven strenge normen die economische activiteiten, zoals landbouw en bouw, onnodig beperken.

Kritiek op de ecologische benadering: Het rapport pleit voor een ecologische benadering, zoals toegepast in Frankrijk en Italië. Daar wordt niet alleen naar stikstofdepositie gekeken, maar naar de algehele gezondheid van ecosystemen. Dit zou meer realistische en minder restrictieve beleidsopties opleveren.

Kritiek op het voorstel tot hervorming: Meester bepleit het schrappen van de huidige rekenmodellen uit wetgeving en vergunningverlening. Hij stelt voor om beleid te baseren op meetbare ecologische effecten in plaats van modelvoorspellingen, wat de bureaucratie zou verminderen en meer ruimte biedt voor economische ontwikkeling.

Andere kritische aspecten die het rapport vermeldt

Kritiek op juridische basis van stikstofnormen: Prof. Meester stelt dat de kritische depositiewaarden (KDW), die in de Nederlandse wet- en regelgeving worden gebruikt om stikstofdepositie te reguleren, geen solide juridische grondslag hebben. Deze normen zijn volgens hem niet alleen gebaseerd op onbetrouwbare rekenmodellen (zoals het genoemde AERIUS), in plaats van empirische metingen. Maar dit maakt de normen juridisch kwetsbaar, precies omdat ze niet objectief verifieerbaar zijn.

De onmeetbaarheid van Kritische Depositiewaarden (KDW): Een kernpunt in het rapport is dat de KDW, die bepaalt wanneer stikstofdepositie schadelijk is voor natuurgebieden, niet direct meetbaar is in de praktijk. De waarden worden berekend met modellen die aannames maken over depositie en ecologische effecten, maar deze aannames zijn volgens Meester niet alleen onnauwkeurig maar ook ons eens niet toetsbaar aan reële metingen. Dit ondermijnt de rechtsgeldigheid van vergunningverlening en dus de handhaving gebaseerd op deze normen.

Juridische consequenties van modelafhankelijkheid: Het rapport bekritiseert het feit dat de huidige wetgeving sterk leunt op modeluitkomsten in plaats van op feitelijke, meetbare ecologische schade. Dit leidt tot juridische problemen, zoals onevenredige beperkingen voor sectoren zoals landbouw en bouw, en creëert rechtsonzekerheid voor ondernemers. Meester stelt dat beleid en vergunningen gebaseerd op deze modellen juridisch betwistbaar zijn, omdat ze niet voldoen aan principes van proportionaliteit en zorgvuldige besluitvorming.

Voorstel voor juridische hervorming: Meester pleit voor het loslaten van de KDW en de bijbehorende rekenmodellen in wetgeving en vergunningverlening. Hij stelt dat de juridische kaders herzien moeten worden om te focussen op meetbare ecologische indicatoren, zoals de daadwerkelijke gezondheid van natuurgebieden, in plaats van theoretische depositiewaarden. Hij verwijst naar landen als Frankrijk en Italië, waar een meer ecologische benadering wordt gebruikt, die juridisch robuuster en praktischer uitvoerbaar is.

Maatschappelijke en juridische impact: Het rapport benadrukt dat de huidige juridische toepassing van stikstofnormen leidt tot ingrijpende maatschappelijke gevolgen, zoals gedwongen bedrijfssluitingen en stagnatie van bouwprojecten, zonder dat de milieuwinst aantoonbaar is. Dit maakt de aanpak juridisch en ethisch problematisch.

Het rapport van prof. Meester zou in de schoot van de Vlaamse regering ‘algemeen verplichte lectuur’ moeten zijn. De kans is groot dat de Vlaamse regering in een nabije toekomst te maken krijgt met de problemen die door Meester voor Nederland worden aangehaald. 

Voorkomen is altijd beter dan genezen!

***

Opmerking: Van dezelfde auteur is ook het artikel “Significantie is niet significant”  met ondertitel Over de stikstofuitspraken van de Raad van State en de eco-statistiek van stikstofdepositie. Hierin geeft Meester en medeauteurs commentaar op de manier waarop de Nederlandse Raad van State de term “significant” hanteert. Zie hier. 

***

Voor Pjotrs dwarsliggers, zie hier.