De Fries weet het zeker: dat is te wijten aan zijn jeugd op de boerderij, toen hij met bestrijdingsmiddelen spoot.
15-7-2025
Nu hij parkinson heeft, denkt oud-Kamerlid en boerenzoon Rendert Algra anders over pesticiden
Voormalig CDA-Tweede Kamerlid Rendert Algra (61) heeft de ziekte van Parkinson. De Fries weet het zeker: dat is te wijten aan zijn jeugd op de boerderij, toen hij met bestrijdingsmiddelen spoot. Die moeten veel kritischer worden beoordeeld, vindt hij nu.
‘Kijk, hij staat er nog’, zegt Rendert Algra. Naast een schuurtje wijst het voormalig CDA-Tweede Kamerlid op een verweerde plastic 400-litertank, die dienstdoet als regenton. Algra (61) is voorgegaan over het erf van zijn ouderlijke boerderij, net buiten het Friese dorpje Kubaard. Zijn moeder van 83 woont er nog, zelf verkaste hij lang geleden al naar Jubbega, aan de andere kant van de provincie.
Maar toen Algra drie jaar geleden de diagnose parkinson kreeg, gingen zijn gedachten meteen terug naar Kubaard, naar die tank.
De Wending
In deze serie interviews spreekt de Volkskrant met mensen die de afgelopen periode een grote verandering meemaakten.
Als jongen was er niets mooier dan op de trekker rijden, met daarachter de sproeimachine met Roundup. Het wondergoedje, met als belangrijkste bestanddeel het omstreden glyfosaat, werd gebruikt als onkruidverdelger op het grasland rond de boerderij – werk dat tot dan toe met de hand moest worden gedaan.
Algra is ervan overtuigd dat het werken met bestrijdingsmiddelen een belangrijke oorzaak van zijn ziekte is. ‘Later heb ik in de Verenigde Staten met spul gewerkt dat misschien nog wel ‘beter’ was, als in: beter in wat het moest doen, namelijk onkruid dood maken.’
Het verband tussen glyfosaat en neurologische aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson is wetenschappelijk gezien troebel. Wel is vastgesteld dat de ziekte vaker voorkomt bij mensen die beroepsmatig met het bestrijdingsmiddel hebben gewerkt.
‘Natuurlijk reed je in principe met je kont in de wind’, haalt Algra de herinnering aan het sproeien op. ‘Maar als je een bocht maakte, kreeg je weleens een flinke douche.’
Toch beschouwt hij de ouderlijke boerderij niet als plaats delict. ‘Het voelt hier nog steeds als thuiskomen. Ik vind ook niet dat mijn vader voorzichtiger had moeten zijn, of dat die boer in Amerika mij niet zo had mogen laten werken. Ik ben er vrij nuchter in dat het dingen zijn die je niet kunt terugdraaien.’
Maar, zegt hij ook: er was de kennis van toen en er is de kennis van nu. Er is meer wetenschappelijk inzicht in mogelijke schadelijke gevolgen van bestrijdingsmiddelen. Het maatschappelijk debat over het gebruik van pesticiden is aan het kantelen.
‘En toch zie je dat die middelen nog steeds volop worden gebruikt, grotendeels legaal. Tegenwoordig kun je bij de Aldi zo’n tankje kopen. Daar moeten we terughoudender in zijn, vind ik, en middelen beter testen. Zeker de effecten van zogeheten cocktails van bestrijdingsmiddelen zijn volstrekt onvoldoende onderzocht. Het is een lobby geworden van bedrijven en boerenorganisaties.’
Hoe kwam u erachter dat u parkinson heeft?
‘Ik moest van mijn vrouw en kinderen naar de huisarts. Ze zeiden: je beweegt als een oud mannetje. Ik lachte ze uit. Maar als ik m’n jas wilde aantrekken, dacht ik ook weleens: verdorie, die lijkt wel drie maten te klein. En op de trap in het Provinciehuis vergat ik de laatste trede en viel ik. Dus moest ik erkennen: dit klopt niet helemaal. Drie jaar geleden ging ik daarom toch naar de dokter. Die deed een paar testjes en stuurde me door naar een neuroloog. Een parkinson-test is er niet. Maar de medicijnen sloegen aan. Vandaar de formulering: de diagnose parkinson.’
Hoe ontwikkelt de ziekte zich bij u?
‘Ik mag niet klagen, de medicijnen maken het dragelijk. Ik mountainbike nog met wat vrienden. Vroeger viel ik niet, nu wel af en toe. Laatst zag ik mezelf op bewegend beeld, dat vond ik wel heel confronterend. Medicatie is bovendien nog steeds enkel gericht op symptoombestrijding, terwijl parkinson de snelstgroeiende neurologische ziekte is. Er moet veel meer onderzoek gedaan worden naar een echt medicijn.’
Afgelopen jaar maakte u publiek dat u ziek bent, waarom pas twee jaar na de diagnose?
‘Als ik op het dorpsfeest een pilsje bestelde, zei de serveerster: kijk niet zo chagrijnig. Dat is wat ik mijn ‘pokerface’ noem. Voor mijn huidige werk, waarin ik ex-politici begeleid, moet ik klanten binnenhalen. En dat gaat met zo’n gezichtsuitdrukking een stuk minder goed. Wat dat betreft was de aanleiding om het bekend te maken pragmatisch, zakelijk. En ik merkte dat erover werd gepraat. Kwamen mensen op het einde van een feest nog eens naar me toe: wat hoor ik nu, heb je parkinson? Maar ik was er denk ik ook nog niet klaar voor – iets wat je bij veel mensen ziet. Een ziekte krijgen is een, erover praten twee. Ik moet nu oefenen af en toe een glimlach te trekken.’Speelde de waarschuwing voor bestrijdingsmiddelen geen rol in de coming-out?
‘Dat kwam er pas bij toen ik er in interviews naar gevraagd werd. Ik had voor mezelf het verband al wel gelegd, maar ik had me niet voorgenomen dat te benadrukken.’
Nu is het een belangrijk onderdeel van uw verhaal, dat u ook uitdraagt als bestuurslid van de Parkinson Vereniging.
‘Ik heb bewust besloten open te zijn over parkinson, niet om tegelijk kritiek te uiten op de landbouwsector – waar ik zelf uit kom.’
Heeft u voor de diagnose ooit gedacht: het is gevaarlijk spul?
‘Vroeger zeker niet. Je gebruikte het gewoon en dacht daar verder niet over na. Mijn vrouw komt uit een familie van ‘gifmengers’. Die kwamen bij wijze van spreken ’s avonds geel thuis. Mijn zwager zegt nog steeds dat het groeiversnellers zijn. Ik heb hem altijd op zijn woord geloofd. Daar ben ik de laatste jaren wel over gaan twijfelen.
‘Ik deed eens een experiment met de buurman, die meer in de biologische hoek zat. We bespoten allebei een deel van de oprit. Op mijn met Roundup bespoten stuk was het onkruid keurig in twee dagen weg, bij hem groeit het nog. Nu denk ik: als het planten doodmaakt, dan krijgen waarschijnlijk ook insecten er een tik van. En groter ongedierte. Dan is de kans wel heel klein dat je daar als mens helemaal geen last van hebt.
‘Vroeger stond ik daar niet bij stil, nu wel. Daarom vind ik dat we een pas op de plaats moeten maken en de zaak moeten omdraaien: bewijs maar, fabrikanten, dat producten die de schijn tegen hebben niet schadelijk zijn, in plaats van zoals het nu werkt, andersom. Parkinson wordt in landen als Frankrijk en Duitsland niet voor niets als een beroepsziekte beschouwd, omdat het vaker voorkomt onder boeren die met het spul hebben gewerkt.’
Zou dat in Nederland ook zo moeten zijn?
(Begint een betoog, dan kordaat:) ‘Ik kan wel een lulverhaal houden, maar het antwoord is ja.’
En bestrijdingsmiddelen verbieden?
‘In Nederland spitst de discussie zich toe op de bollenteelt. Dan is het verhaal al gauw: bloemetjes voor de export, wat hebben we daar nu aan? Veel gemeenten, ook Heerenveen, waar ik nu zelf raadslid ben, breken zich daar het hoofd over. Vanuit bedrijven is de cultuur heel gesloten. De buren worden niet meegenomen. Mijn overtuiging is: uiteindelijk verlies je die strijd.
‘Voor de productie van voedsel ligt dat anders, vind ik. Daarbij zou stoppen met pesticiden nieuwe honger in de wereld creëren. Niet in Nederland, maar wel in andere gewesten. Daarom is het niet realistisch en niet wenselijk alle bestrijdingsmiddelen in een keer uit te bannen. Maar je kunt en moet wel zoeken naar alternatieven. Ik geloof dat robotisering hier een grote rol in kan spelen.’
Zou de landelijke overheid niet veel meer de regie moeten nemen?
‘Dat zou niet verkeerd zijn. Het debat is zo verhit geraakt dat ik verwacht dat dit thema richting de verkiezingen gaat opspelen. Eerder heeft het kabinet tegen de wil van de Tweede Kamer in zich in Europa onthouden van stemming over de toelating van glyfosaat. Dat had niet mogen gebeuren, vind ik.’
Ook uw eigen partij, het CDA, ging voor een tegenstem liggen.
‘Die hadden wel harder aan de bel mogen trekken. Dan merk je: het was een boerenpartij en dat is het in feite nog steeds. Ik ben zeker niet anti-boer. Ik ben een boerenzoon en woon nog steeds op een boerderij. Maar er is geen enkele boer die parkinson wil krijgen.’
Eerder zei u nog in een interview: ik begrijp wel dat glyfosaat nog wordt toegelaten, laat ze maar bewijzen dat het schadelijk is. Blijkbaar bent u zelf opgeschoven in uw oordeel?
‘Dat is een proces waar ik nog middenin zit. Dat heeft natuurlijk te maken met mijn ziekte. Daardoor ga je anders tegen dingen aankijken. Ik ben als oud-vakbondsman en ex-politicus gewend een bepaalde pet op te zetten. Ik heb het altijd makkelijker gevonden om voor de belangen van anderen op te komen dan voor mezelf.’
In april stond u in uw oude werkplaats Den Haag. Niet als Kamerlid, maar als demonstrant namens de Parkinson Vereniging, samen met de FNV en Natuur en Milieu.
‘Dat was een bijzondere ervaring. Het is een samenwerkingsverband waarin we elkaar goed vinden als het gaat om gezond werken, duurzame voedselproductie en het belang van meer onderzoek naar de effecten van pesticiden. We waren even bang dat Extinction Rebellion de bijeenkomst zou kapen, dat gebeurde gelukkig niet.
‘Ik ben in Drenthe door Extinction Rebellion uitgenodigd om een spreekbeurt te houden. Dat heb ik in eerste instantie geweigerd, want dat is niet mijn club. Nu ben ik opnieuw benaderd door iemand die wel lid is, maar niet namens XR een bijeenkomst organiseert. Daar ga ik wel heen. Ik ben geen milieuactivist en zal dat ook nooit worden, maar ik wil best mijn eigen verhaal vertellen.’
1 reacties :
Je hoeft geen milieuactivist te zijn om te kunnen begrijpen dat als een middel planten en insecten doodt, het ook andere (zoog)dieren kan doden, waaronder mensen. De multinationals die die rotzooi produceren zal het een zorg zijn of mens en dier er aan dood kunnen gaan, zolang ze maar hun vele miljarden kunnen verdienen. Een paar miljard om politici om te kopen wordt opgevoerd als "onkosten".
Een reactie posten