Houdt de natuur rekening met de menselijke voorkeur?
23-5-2025
Klimaatverandering: winnaars, verliezers en het narratief-filter

Klimaatnarratief.
Door Chris Schoneveld (m.b.v. ChatGPT).
In de publieke verbeelding is klimaatverandering een existentiële bedreiging — een vernietigende kracht die soorten doet uitsterven, bossen in brand zet en oceanen leegmaakt. Het weerspiegelt niet alleen de gegevens, maar ook de bril waardoor die gegevens worden verzameld, geselecteerd en gecommuniceerd. Zelfs de basale vraag — welke soorten floreren of lijden onder klimaatverandering? — wordt gefilterd door een narratieve drang: alarm!
Houdt de natuur rekening met de menselijke voorkeur?
Recente ecologische studies tonen een duidelijk patroon. Veel dieren en planten die populair zijn bij het publiek en gewaardeerd worden door wetenschappers — zoals honingbijen, hommels, vlinders, lieve heerbeestjes, zangvogels, gevogelte, zwaluwen, uilen, kikkers, amfibieën, inheemse schildpadden, otters, walvissen en koraalrif-vissen — zouden allemaal lijden onder klimaatverandering. (Zie grafiek).
Het narratief filter in de wetenschap
Ze zijn, zo wordt beweerd, vaak gevoelig voor temperatuurveranderingen, afhankelijk van seizoensgebonden signalen, of aangepast aan stabiele ecosystemen die nu in beweging zijn. Dus vooral soorten die bij de mens populair zijn kunnen zich moeilijk aanpassen aan bewegende ecosystemen.
Is dat niet merkwaardig? Ik heb de volgende drie vragen gesteld aan ChatGPT: waaruit de hieronder geplaatste grafiek is voortgekomen; URL link hier.
a) I would like to see an extensive list of all the animals humans consider in a positive light for whatever reason, excluding large wildlife.
b) Could you list for each of the above animals whether climate change has a positive or a negative impact?
c) Can you make a graphic representation?
Daarentegen doet een andere groep dieren en planten — de onaangename, invasieve, ziekteverspreidende soorten — het juist opmerkelijk goed. Muggen, zandvliegen, vlooien, Aziatische reuze wespen, vuurmieren, kakkerlakken, termieten, houtworm-kevers, motten, farao-mieren, fruitvliegjes, ratten, huismuizen, suikerriet-padden, verwilderde katten, zwerfhonden, hyenas, bruine boomslangen, kwallen, koraalduivels en brandnetels, bramen, distels, reuzen berenklauw etc. nemen in aantal toe of breiden hun leefgebied uit. (Zie grafiek hieronder).
Deze dieren en planten zijn generalisten, opportunisten en uiterst aanpasbaar. Ze floreren dus waar meer gespecialiseerde soorten het moeilijk schijnen te hebben. Dit is de veel gehoorde verklaring, maar waarom juist de voor de mens onaangename planten en dieren floreren wordt daarmee niet verklaard. De natuur houdt toch geen rekening met de subjectieve smaak van ons mensen?
Dezelfde drie vragen over impopulaire dieren:
URL link hier.
Conclusie: Dit onderzoekje bewijst dat wetenschappers die het effect van klimaatverandering bestuderen niet onafhankelijk zijn en de wetenschap manipuleren om een gewenste uitkomst te verkrijgen.
Opwarming en biodiversiteit
Ook het gevleugelde begrip biodiversiteit wordt te pas en te onpas bij het debat over klimaatverandering aangevoerd. Alleen de causale relatie tussen opwarming en biodiversiteit is eerder positief dan negatief.
1) Historisch en ecologisch gezien neemt biodiversiteit toe met de temperatuur. De soortenrijkste regio’s op aarde zijn ook de warmste — met name tropische regenwouden en koraalriffen. Koude gebieden zoals de poolstreken en bergzones herbergen van nature veel minder soorten. Dit fenomeen wordt aangeduid met het begrip: Latitudinal Diversity Gradient (LDG)
2) Tijdens de Middeleeuwse Warmte Periode (ca. 950–1250 n.Chr.) breidden bossen zich uit, groeiden bevolkingen en bloeiden culturen op. Boomresten onder terugtrekkende gletsjers — in groeipositie en radiokoolstof-gedateerd uit deze periode — tonen aan dat bomen toen op grotere hoogten en breedtegraden groeiden dan nu. Dit is op meerdere continenten waargenomen, waaronder Noord-Scandinavië, wat bevestigt dat deze warme periode niet lokaal was.
3) Vaak wordt beweerd dat de huidige opwarming te snel gaat voor de natuur om zich aan te passen, wat biodiversiteit bedreigt. Tegelijkertijd wordt klimaatverandering echter ook verantwoordelijk gehouden voor de snelle verspreiding van invasieve soorten — die zich dus blijkbaar wél snel aanpassen. Daar schuilt een tegenstrijdigheid in.
4) De sterkste opwarming vindt juist plaats in het noordpoolgebied en op hoge breedtegraden, waar van nature weinig soorten leven en waar die soorten gewend zijn aan grote temperatuurschommelingen. In tegenstelling daarmee zijn de tropen — die de meerderheid van ’s werelds biodiversiteit huisvesten — slechts matig opgewarmd (meestal <0,7°C sinds 1880). Dit ondermijnt de stelling dat temperatuurstijging op zichzelf grootschalig verlies van biodiversiteit veroorzaakt.
5) Media richten zich vaak op extreme of afwijkende opwarming in specifieke gebieden, wat een vertekend beeld schept van een gelijkmatig opwarmende planeet. Dit vergroot het gevoel van alarm, terwijl grote delen van de tropen en gematigde zones relatief stabiel zijn gebleven. Een evenwichtiger mondiaal perspectief laat zien dat de meeste ecosystemen langzaam veranderen en binnen natuurlijke grenzen blijven.
6) De ecosystemen van de aarde hebben eerdere abrupte klimaatveranderingen overleefd, zoals tijdens de Jonge Dryas en de overgang naar het Holoceen, zonder massale uitstervingen te veroorzaken. Het leven past zich aan. Het idee dat we nu in een ‘ideaal klimaat’ leven voor alle soorten — en dat elke afwijking leidt tot instorting — is wetenschappelijk ongegrond. Biodiversiteit kan verschuiven en zich herverdelen, maar herstelt zich over het algemeen in de tijd.
Framing van klimaatverandering als bedreiging: een dieper probleem
De framing van klimaatverandering als bedreiging wijst op een dieper probleem: wetenschappelijke en mediabias. Onderzoek naar klimaatverandering wordt vrijwel uitsluitend gefinancierd om problemen te vinden. Subsidieaanvragen die vragen “Welke soorten lopen risico?” krijgen veel vaker geld dan aanvragen die vragen “Welke soorten passen zich succesvol aan?”
Negatieve resultaten zijn makkelijker te publiceren. Journalisten en universiteiten promoten alarmerende interpretaties omdat die de aandacht trekken — en overeenkomen met politieke of institutionele boodschappen. Zelfs wanneer sommige koraalriffen volledig herstellen na verbleking, luiden de krantenkoppen nog steeds: “Massa-verbleking bedreigt het voortbestaan van koraal.”
Het resultaat is een zichzelf versterkende cyclus. Soorten die floreren worden afgeschilderd als ecologische bedreiging. Soorten die lijden krijgen de nadruk als tragische slachtoffers. Positieve trends worden genegeerd, context wordt geminimaliseerd, en het publiek blijft overtuigd van een eenduidige neergang — ook als de gegevens juist complexiteit tonen.
Dit is geen oproep om ecologische verandering te ontkennen. Het is een oproep om eerlijk verslag te doen. Niet elke verandering is een instorting. Niet elke bloeiende soort is een bedreiging. En niet elk verlies bewijst een ramp.
De wetenschap moet de werkelijkheid beschrijven — niet alleen de delen die meer financiering rechtvaardigen of aansluiten bij morele urgentie.
Tot die tijd zullen zelfs de succesverhalen van de natuur worden herschreven als mislukkingen — niet omdat ze dat zijn, maar omdat we van tevoren hebben besloten dat ze dat móeten zijn.
***
0 reacties :
Een reactie posten