We ontvangen bij Change Inc. vaak kritische vragen over de opwek van energie uit biomassa.
SEBASTIAN MAKS 1 februari 2024
Bijvoorbeeld naar aanleiding van artikelen over de opwekcijfers van duurzame energie, waar biomassa doorgaans in opgenomen is. ‘Waarom telt het verbranden van hout als groene energie? Het is toch helemaal niet duurzaam?’ Het maatschappelijke debat over biomassa woekert al jaren voort. Hoe kijkt de Nederlandse wetenschap naar deze omstreden energiebron?
Biomassa is een parapluterm voor alle hernieuwbare materie van plantaardige of dierlijke afkomst. Denk aan hout, mest, oliën of voedselresten. Je kunt er verschillende dingen mee doen, zoals verwerken tot nieuw voedsel, opwaarderen tot bouwmateriaal of gebruiken als grondstof in kleding. Ook kun je energie winnen uit biomassa. Dat gebeurt door middel van vergisting, vergassing of verbranding van het materiaal. Omdat je biomassa in theorie eindeloos kunt blijven groeien, kun je bij bio-energie spreken van hernieuwbare energie.
200 centrales
Op dit moment is hout de populairste bio-grondstof om energie uit te winnen. Er valt geen specifiek percentage aan op te hangen, maar het gaat om verreweg het grootste aandeel in de bio-energiemix. Dat geldt ook voor Nederland. Ons land kent ruim tweehonderd biomassacentrales waar zowel Europees als internationaal kaphout wordt verbrand en omgezet wordt in energie. In 2023 kwam 7,3 procent van onze elektriciteit uit biomassa. Het aandeel in de hernieuwbare energiemix - waarin ook warmte wordt meegerekend - is hoger; in 2022 zo’n 40 procent.
Lastig oordeel
De energiebron mag dan hernieuwbaar zijn, maar is hij ook duurzaam? Over die vraag woedt al tijden een stevig maatschappelijk debat. Het gevolg is een wirwar van informatie; voor elk argument ter verdediging van bio-energie is er wel een bezwaar te vinden, en vice versa. Dat maakt het voor de gemiddelde persoon lastig om een oordeel te vormen. Hoe kijken Nederlandse onderzoekers naar dit ingewikkelde debat?
Meerderheid wetenschappers
“Biomassa gebruiken als energiebron begon ooit als een groene droom”, vertelt hoogleraar ecologie Louise Vet. “Die ontstond vanuit het mooie idee dat je bomen kunt planten om de uitstoot van biomassa te compenseren. Dan zou je in een soort evenwicht zijn. Het heeft mensen vertederd, maar het is niet de realiteit.”
Vet vertelt aan de telefoon dat ze haar buik vol heeft van het biomassadebat en er het liefst geen seconde tijd meer aan besteedt. Ze vergelijkt de discussie namelijk met het algehele klimaatdiscours, dat niet zo lang geleden nog onevenredig besmet werd met stemmen die beweren dat het allemaal wel meevalt met de opwarming van de aarde.
“Door die paar klimaatontkenners leek het in de media alsof de discussie één tegen één was. Daardoor is het voor de lezer totaal onduidelijk dat er in de realiteit sprake is van scheve verhoudingen. Dat geldt ook voor het debat over biomassa. Het grootste deel van de wetenschappers zegt dat het geen goed idee is om hout te verbranden voor energie.”
Groeiende twijfels
De groene droom waarvan Vet spreekt, werd in het begin nog uitgedragen door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Bovendien nam het verbranden van biomassa een vlucht toen de Europese Unie het bestempelde als CO2-neutraal. Inmiddels is het IPCC voorzichtiger in zijn bewoordingen. Energie uit biomassa wordt nu 'niet automatisch gezien als koolstofneutraal, zelfs in de gevallen dat biomassa geacht wordt duurzaam te zijn geproduceerd'. In Nederland raadde de Sociaal-Economische Raad (SER) in 2020 aan om te stoppen met subsidies voor biomassa als energiebron. De organisatie benadrukte namelijk dat we als samenleving biomassa steeds meer nodig zullen hebben voor andere toepassingen. Bovendien vond de SER dat het begrip biomassa in Nederland te eenzijdig was geworden, aangezien de nadruk is komen te liggen op het verbranden van houtpellets (samengeperste stukjes hout).
Brandbrieven
En inderdaad, de academische wereld begint zich ook steeds meer te verzetten tegen het verbranden van bomen voor onze energievoorziening. In 2018 stuurden zo’n 800 wetenschappers een open brief aan het Europees Parlement waarin ze protesteerden tegen biomassa als energiebron. In 2021 stuurden nog eens 500 wetenschappers een vergelijkbare hartenkreet.
Contrast theorie en praktijk
Waarop zijn die zorgen gebaseerd? Voornamelijk op het verschil tussen de theorie en de praktijk van houtige bio-energie. Op theoretisch vlak is er weinig mee aan de hand. Men neme een boom, zaagt die om en verbrandt die, waarbij de CO2 die de boom heeft opgeslagen in de atmosfeer terechtkomt. Om dat te compenseren, wordt eenzelfde soort boom weer geplant en wordt de CO2 over de loop van tientallen jaren weer uit de atmosfeer gezogen. Op papier: een netto-uitstoot van nul, een bron van energie die hernieuwbaar is, en – gepaard met het juiste beleid – een systeem dat geen schade berokkent aan de biodiversiteit.
Maar de praktijk steekt anders in elkaar. Het herplanten van bomen na de kap blijkt namelijk maar beperkt te gebeuren, terwijl dit essentieel is voor de koolstofneutraliteit van de energiebron. “Bio-energie is een gigantisch industrieel proces geworden, waar enorm veel geld aan wordt verdiend door de bedrijven die zich ermee bezighouden”, vertelt Vet. “Het is een wereldwijde stroom die heeft geleid tot grootschalige bosvernietiging in Oost-Europa en Noord-Amerika. Er worden miljoenen tonnen houtpellets ingevoerd. En in Amerika is bijvoorbeeld helemaal geen herplantplicht.”
Kap van oerbossen
Er zijn de afgelopen jaren veel berichten naar buiten gekomen over buitenlandse oerbossen die verdwijnen voor de winning van brandhout. Zo bleek in 2021 dat Nederlandse biomassa leidt tot een kaalslag van bossen in Estland. En ook in Oost-Europese landen, waaronder Roemenië, leidt de Europese vraag naar houtige biomassa tot de massavernietiging van beschermde bossen. Waar zulke bossen eerst gezien werden als ‘carbon sink’ – waar CO2 uit de lucht in verdween – worden die dankzij de grootschalige kap nu juist gezien als vervuilers.
Naar eigen zeggen importeert de Nederlandse overheid alleen bomen uit gebieden waar het duurzaamheidscriteria kan monitoren. Maar volgens Vet is dit een wassen neus. “Nederland is niet zo goed in handhaving. Bovendien is dit helemaal niet te handhaven. Er wordt in die landen namelijk flink met de criteria gesjoemeld.”
Afbetalen schuld
Een ander problematisch punt van bio-energie is de zogeheten koolstofschuld. Het verbranden van hout stoot veel CO2 uit, per eenheid zelfs meer dan fossiele brandstoffen. Die ‘schuld’ wordt pas afbetaald over tientallen jaren, wanneer eenzelfde boom volgroeid is en de CO2 weer uit de lucht is opgenomen. Maar juist de komende tien jaar zijn cruciaal voor het halen van het klimaatakkoord van Parijs, en voor het voorkomen van onomkeerbare klimaatschade. Er zijn bepaalde grenzen, tipping points genoemd, die we koste wat het kost moeten vermijden. Urgenda geeft als voorbeeld het smelten van permafrost waarbij ook weer veel broeikasgassen in de atmosfeer terechtkomen. Tipping points vallen niet terug te draaien, en om die reden is het belangrijk om in de komende tien jaar zo min mogelijk CO2 uit te stoten. Energiebronnen met een hoge koolstofschuld zijn om die reden dus een minder goede optie dan bijvoorbeeld zonnepanelen of windmolens.
Stoppen met de kap
Het gat tussen de theorie en de praktijk onderschrijft ook Edwin Hamoen, programmamanager bioraffinage (Wageningen University & Research). “Biomassa als energiebron is niet per definitie slecht. In de toekomst zullen we biomassa steeds meer gaan gebruiken voor hoogwaardige toepassingen, maar dat kan op dit moment in veel gevallen nog niet. We zitten namelijk nog in een transitie. Tijdens die transitie is het dus niet slecht dat bio-afval wordt gebruikt als energiebron. Maar het kappen van bomen die niet gekapt hadden hoeven worden, daar moeten we zo snel mogelijk mee stoppen. Dat is echt geen goede ontwikkeling. Iedereen begrijpt dat het kaal kappen van Canadese bossen een heel slecht idee is.”
Goed voor de transitie
Hoewel Hamoen ervan overtuigd is dat de verbranding van kaphout moet stoppen, vindt hij het achteraf gezien niet verkeerd dat de winning van energie uit houtige biomassa heeft plaatsgevonden. “Het heeft ons namelijk veel geleerd over het gebruik van biomassa. Maar het is wel iets dat we alleen tijdens de transitie naar hoogwaardiger gebruik moeten doen. In de toekomst moeten we alleen maar energie uit biomassa halen op het moment dat we er anders niks meer mee kunnen. En of dat dan via vergissing, vergassing of verbranding is, dat is nog even de vraag. Al denk ik niet dat er veel ruimte meer zal zijn voor verbranding.”
Inmiddels geeft de overheid geen nieuwe subsidies meer af voor het verbranden van biomassa. Wel zijn reeds uitgegeven en langlopende subsidies nog in werking. Daarnaast wordt de bron nog in hetzelfde rijtje geplaatst als andere hernieuwbare bronnen, en wordt hij steevast in rapportages van duurzame energieopwekking opgenomen. Dat wekt de indruk dat het een duurzame energiebron is. Volgens Hamoen heeft dat er simpelweg mee te maken dat het ooit dat stickertje heeft gekregen, wat er vervolgens nooit meer af is gehaald. “De Nederlandse overheid zegt biomassa nodig te hebben om de klimaatdoelen te halen, en het is ze er dus alles aan gelegen om ervoor te zorgen dat het dat stempel behoudt. Het heeft dus meer te maken met beleid dan met iets anders.”
Andere biomassa
Energie halen uit gekapte bomen mag dan niet de goede oplossingsrichting zijn, hebben andere vormen van bio-afval in de toekomst wel potentie als geschikte en duurzame energiebron? Volgens Vet is het onrealistisch om te denken dat je het huidige aanbod erdoor kunt vervangen. “Je hebt het over miljoenen tonnen. Als je bijvoorbeeld energie zou willen winnen uit koolzaadolie, moet je daar ongeveer heel Nederland mee vol zetten. Dus ik denk dat andere vormen heel lastig zijn. Je kunt wel kleine dingen doen, zoals het vergisten van afval of bruin water. En vergisten is beter dan verbranden, want dan houd je een product over wat je terug kunt geven aan de bodem. Verbranding is echt een heel laagwaardige toepassing van biomassa, eigenlijk echt het allerlaatste wat je ermee moet doen. Je kunt er namelijk zoveel goede stoffen uithalen.”
Hamoen denkt er hetzelfde over. “Het gaat vaak over het magische jaar 2050. Ik denk dat er tegen die tijd nog maar heel weinig biomassa verbrand zal worden. We zouden dan zover moeten zijn dat we biomassa in andere producten kunnen gebruiken.” Bovendien denkt hij dat het huidige aandeel van biomassa in de energiemix in de toekomst ingevuld zal worden met andere, duurzamere bronnen van energie. “De verbranding van biomassa zou in de toekomst best een kleinschalige bijdrage kunnen leveren aan onze energievoorziening. Maar je moet kijken vanuit wat er dan beschikbaar is, niet vanuit wat er nodig is.”
In de eerste publicatie van dit artikel stond dat de overheid geen subsidies meer afgeeft voor de verbranding van biomassa. Dit betreft echter alleen nieuwe subsidies; bestaande en langlopende subsidies zijn nog in werking. Deze nuance is daarom later toegevoegd aan het artikel.
0 reacties :
Een reactie posten