Wanneer journalisten veranderen in propagandisten en collaborateurs

Datum:
  • dinsdag 11 april 2023
  • in
  • Categorie: , ,
  •  Pseudo-journalisten die tijdens de Koude Oorlog collaboreerden met communistische regimes werden door onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten in de gaten gehouden. Daar mogen we met terugwerkende kracht heel blij mee zijn, schrijft Roelof Bouwman.

    11-4-2023


    Met zijn hoge, gewelfde voorhoofd, dikgerande uilenbril en geciseleerde taal, leek Joop Wolff het prototype van een intellectueel in de politiek, maar als hem naar zijn academische titels werd gevraagd, schaterde hij het uit: “Ik heb mulo!”’

    ROELOF BOUWMAN
    Roelof Bouwman (1965) is historicus en journalist.
    Lees meer
    Roelof Bouwman

    Zo begon Gijs Schreuders in 2007 zijn ‘in memoriam’ voor de op bijna tachtigjarige leeftijd overleden Joop Wolff. Schreuders, inmiddels zelf ook overleden, wist over wie hij sprak. Samen met Wolff behoorde hij jarenlang tot de topfiguren in de Communistische Partij van Nederland (CPN), de oudste voorloper van GroenLinks.

    WOLFF WAS MINSTENS ZO BELANGRIJK VOOR DE CPN

    Hoewel bij het grote publiek niet zo bekend als bijvoorbeeld Marcus Bakker, was Wolff voor de CPN minstens zo belangrijk. Al in 1947, amper twintig jaar oud, werd hij lid van het landelijk partijbestuur; in 1953 stootte hij door tot het dagelijks bestuur. Ook was Wolff voorzitter van de communistische jongerenorganisatie ANJV en van 1967 tot 1982 – met een korte onderbreking in 1977 – lid van de Tweede Kamer voor de CPN.

    Interessanter en minstens zo significant waren zijn activiteiten in het buitenland. Schreuders besteedde er in zijn ‘in memoriam’ terecht veel aandacht aan.

    Zo vertrok Wolff in 1950 op een geheime missie van twee jaar naar Peking. Daar, in maoïstisch China, fungeerde hij onder de schuilnaam Jacob Goldstein als contactpersoon tussen de CPN-leiding en de Indonesische communistische partij PKI.

    Over zijn precieze activiteiten in Peking is Wolff altijd heel zwijgzaam geweest. Nog in 1991 reageerde hij in een interview uiterst gepikeerd op vragen over zijn Chinese jaren. ‘Als u me dat tevoren had voorgelegd, had ik gezegd: meneer, blijft u maar thuis. Ik stel voor dat u dit niet in het interview opneemt.’

    ACTIEGROEP STOP DE NEUTRONENBOM WAS EEN MANTELORGANISATIE

    Vanaf 1977 werd Wolff – in de woorden van Schreuders – de ‘strategische meesterhand’ van de succesvolle actiegroep Stop de neutronenbom, in werkelijkheid een communistische mantelorganisatie. Wolff, zo schreef Beatrice de Graaf in haar dissertatie Over de muurDe DDR, de Nederlandse kerken en de vredesbeweging (2004), trad in het communistische Oostblok op als ‘tussenpersoon voor de materiële en financiële transacties’. De actiegroep Stop de neutronenbom ontving namelijk in het geniep grote sommen geld en andere hulp uit onder meer de Sovjet-Unie en de DDR.

    Minstens zo pikant: volgens de in 2004 en 2012 verschenen memoires van Frits Hoekstra, voormalig functionaris van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), speelde Wolff vermoedelijk een cruciale rol bij het aftreden van CDA-minister van Defensie Roelof Kruisinga. Die liet in 1978 – tot ieders verrassing – weten gewetensbezwaren te hebben tegen de mogelijke toevoeging van de neutronenbom aan het wapenarsenaal van de NAVO.

    Juist in de weken voorafgaande aan zijn plotselinge coming-out als atoompacifist had Kruisinga in de persoon van Wolff een nieuwe huisvriend kregen. De doorgewinterde communist en strateeg van de anti-neutronenbomcampagne bezocht de minister diverse malen in zijn Wassenaarse woning. Hij voerde daar, aldus Hoekstra, ‘langdurige avondlijke gesprekken’ met hem. Over de precieze inhoud ervan kwam de BVD niets te weten, wel dat Wolff ‘er tevreden over was’.

    ‘Van verscheidene personen die inzage hebben gehad in de archieven van de [Oost-Duitse] Stasi is vernomen dat het aftreden van Kruisinga door het Ministerium für Staatssicherheit werd gevierd als een overwinning of tenminste een behaald succes,’ voegde Hoekstra er nog aan toe.

    JOOP WOLFF WAS GEEN JOURNALIST

    Er is een goede reden om dit allemaal op te rakelen. Onlangs publiceerde NRC Handelsblad namelijk een groot artikel over journalisten die tijdens de Koude Oorlog in de gaten werden gehouden door Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Op verontwaardigde toon werd in het verhaal gemeld dat ook Wolff tussen 1947 en 1989 ‘onder het vergrootglas’ van de BVD lag. Zijn dossier – onlangs overgedragen aan het Nationaal Archief in Den Haag – zou bestaan uit wel ‘zestien gevulde mappen’.

    Was Wolff journalist dan? Over zijn geheime missie in Peking, over zijn rol als tussenpersoon bij clandestiene gelddeals met Moskou en over ‘operatie-Kruisinga’ werd in het NRC-artikel met geen woord gerept.

    Wel kwamen we te weten dat Wolff hoofdredacteur was van De Waarheid. Dat was het noodlijdende, in 1990 bij gebrek aan lezers opgedoekte parochieblad van de CPN. Alsof daar aan journalistiek werd gedaan. En alsof dát voor de BVD de reden was om Wolff in de smiezen te houden.

    Joop Wolff – het is een beetje raar dat we dat aan NRC Handelsblad moeten uitleggen – was geen journalist. Hij was een communist, een propagandist en iemand die uit vrije wil collaboreerde met de moorddadigste regimes uit de geschiedenis van de mensheid, van Moskou tot Peking.

    Dat over zulke ongure types door onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten dossiers werden aangelegd, is met terugwerkende kracht een buitengewoon geruststellende gedachte.

    ELSEVIER



    0 reacties :

    Een reactie posten