Den Haag, 25 april 2023

Milieudefensie is met andere partijen een procedure tegen Shell begonnen om Shell te gebieden haar CO2-emissies drastisch te beperken. De rechtbank heeft Milieudefensie grotendeels in het gelijk gesteld. Shell is in hoger beroep gekomen bij het gerechtshof Den Haag. Twee stichtingen, de Stichting Climate Intelligence (Clintel) en de Stichting Milieu en Mens (M&M), hebben toelating tot deze procedure gevorderd. Het hof laat M&M toe tot de procedure. Clintel wordt niet toegelaten.

Belangenorganisaties

Clintel komt op voor de belangen van personen die het er niet mee eens zijn dat het huidige klimaatbeleid wordt gebaseerd op klimaatwetenschap die ervan uitgaat dat sprake is van (kort gezegd) een klimaatcrisis. M&M komt op voor het belang van energiezekerheid (tegen een redelijke prijs) van de Nederlandse burgers. Beide stichtingen beschikken over een achterban en zijn daarmee voldoende representatief om hun vorderingen te kunnen instellen. Het gaat om vorderingen tot voeging en tussenkomst. Voeging houdt in dat een derde partij zich aansluit bij een van de procespartijen. Tussenkomst betekent dat een derde partij zich met een eigen vordering in de procedure mengt.

Clintel

Clintel heeft in de eerste plaats gevorderd om te mogen tussenkomen. Voor tussenkomst is vereist dat de tussenkomende partij een eigen vorderingsrecht geldend wil maken. Het hof is van oordeel dat Clintel onvoldoende concreet heeft omschreven wat zij in deze procedure van Shell en Milieudefensie wil vorderen. Daarom heeft Clintel onvoldoende belang bij tussenkomst, en wijst het hof haar vordering tot tussenkomst af.

In de tweede plaats heeft Clintel gevorderd zich te mogen voegen aan de zijde van Shell. Het hof wijst ook deze vordering af. De rol van de gevoegde partij is beperkt tot de ondersteuning van het standpunt van de partij aan wiens zijde zij zich voegt. Het standpunt van Clintel over de stand van de klimaatwetenschap wijkt af van dat van Shell en Milieudefensie. Het instrument van voeging biedt Clintel geen ruimte om dat afwijkende standpunt in een procedure uit te dragen. Daarmee resteert voor Clintel onvoldoende belang bij voeging aan de zijde van Shell.

Het hof wijst de vordering van M&M om zich te mogen voegen aan de zijde van Shell toe. Het gaat M&M erom dat de feitelijke gevolgen van de toewijzing van de vorderingen van Milieudefensie nadelig kunnen zijn voor de achterban van M&M. M&M vreest dat de prijzen van fossiele brandstoffen zullen stijgen als gevolg van toewijzing van die vorderingen. Daarmee heeft M&M belang bij voeging.

M&M stelt zich op het standpunt dat het vonnis van de rechtbank moet worden vernietigd. Dit mag M&M schriftelijk toelichten. Daarna zal het hof verder beslissen.

***

Bron hier.

***