Door Harry de Swart.

Vaak worden we als burger geconfronteerd met redeneringen en beweringen door politici en beleidsmakers. niet zelden voel je aan je theewater: klopt dat wel? In dit artikel classificeren we een aantal drogredenen en oneerlijke discussiemethoden en illustreren deze met voorbeelden uit klimaat- en coronadiscussies.

Niet alle drogredenen en oneerlijke discussiemethoden zullen de revue passeren; voor meer informatie zie Van Hoesel [3], Van Eemeren & Grotendorst [2] en De Swart [6].

Zelfs als iemand het gelijk aan zijn zijde heeft, moet hij weten wat de trucs zijn om hem onderuit te halen, om de tegenstanders met hun eigen wapens te kunnen verslaan, stelt de Duitse filosoof Schopenhauer [5] medio negentiende eeuw. En honderd jaar later constateert de psycholoog Van Hoesel [3]: ‘Veel vergaderingen worden procedureel gezien perfect geleid, maar de kwaliteit van de discussie is vaak onder de maat [beluister bijvoorbeeld de discussies in het parlement]. De oorzaak hiervan moet gezocht worden in de zwakheid van de menselijke natuur, waaronder: eerzucht, ambities, emoties, vooroordelen en vooral luiheid van denken. Een spreker is vaak te trots om zijn ongelijk toe te geven, hij kan vooroordelen hebben die hij niet op wil geven of hij kan te lui zijn om een vraagstuk zorgvuldig te bestuderen en het daarom oversimplificeren’.

Het doel van een eerlijke discussie is niet om gelijk te krijgen of de ander te overtroeven, maar om de waarheid te ontdekken of om tot overeenstemming te komen. Echter, zoals Schopenhauer al vaststelde: ‘Het belang van waarheidsvinding moet vaak voorrang geven aan het belang van ijdelheid. Als mensen 100 procent eervol zouden zijn, dan zouden ze in ieder debat geen ander doel hebben dan de waarheid te ontdekken, of die nu correspondeert met het standpunt van de tegenstander of van henzelf. Maar onze aangeboren ijdelheid staat niet toe te erkennen dat een ingenomen standpunt verkeerd was en dat van onze tegenstander juist. In de praktijk moet, omwille van de ijdelheid, wat waar is vaak onwaar lijken en wat onwaar is, moet vaak waar lijken. De oplossing zou zijn steeds de moeite te nemen om zich een juist oordeel te vormen. Echter, daarvoor zou een mens eerst moeten denken voordat hij spreekt. Maar bij de meeste mensen gaat aangeboren ijdelheid gepaard et spraakzaamheid en aangeboren oneerlijkheid’.

Drogredenen typisch voor politici

Redeneringen die niet kloppen worden vaak bij uitstek door politici gebruikt. Het zijn vaak grote woorden zonder goede onderbouwing. Als mensen het voor zoete koek slikken, is dat mooi meegenomen. De politicus roept:

  • We hebben een probleem
  • We moeten iets doen.
  • Dit [CO2 in de grond, afstand houden, mondkapje, sigaret in oor] is iets.
  • Dus: dit moeten we doen.

Vervolgens beweert men dat de maatregelen geholpen hebben. Echter, als een politicus met zo’n sigaret in zijn oor, wordt aangesproken waarom hij dit doet en hij antwoordt dat dit is om de krokodillen weg te houden, dan zal men reageren met ‘maar man, er zijn hier toch geen krokodillen’. Waarop de politicus in kwestie kan antwoorden met: zie je wel dat het werkt!

Een logische wet waar politici graag gebruik van maken is ex falso sequitur quod libet, d.w.z. als een uitspraak A onwaar is, dan volgt uit A elke willekeurige bewering B, dus wat je maar wilt. De middeleeuwse logicus Ockham gaf als voorbeeld: als een paard een koe is (A), dan is een mens een ezel (B). En van de filosoof Russell (± 1900) is het volgende voorbeeld: als 1 = 2 (A), dan ben ik de Paus van Rome (B).

Zowel in de klimaat- als in de coronadiscussie wordt bovenstaande logische wet graag gehanteerd door uit te gaan van onware veronderstellingen, waaruit men dan willekeurige conclusies kan trekken. Bijvoorbeeld, neem voor A: corona is een ziekte van categorie A (d.w.z. heeft een hoge IFR, zoals bij ebola, de pest, etc.), wat evident onwaar is als je de cijfers bekijkt. Of neem voor A: er is een urgent klimaatprobleem, eveneens evident onwaar, zoals blijkt uit empirische waarnemingen, zie bijvoorbeeld de World Climate Declaration van Clintel.

Een spreker is vaak te trots om zijn ongelijk toe te geven

Deze onwaarheden en hun gevolgtrekkingen functioneren vaak in een politiek-ideologische context en zijn niet zelden krachtiger dan waarheden. Het door Sigrid Kaag in de verkiezingstijd gepropageerde ‘Do or die’, wordt door niemand van D66, als partij van de redelijkheid, als pertinente onzin afgedaan. Terwijl het aantal klimaatslachtoffers in de tijd gemeten spectaculair is getrokken.

Misleidende waarheden

Stel: een man staat met zijn auto zonder benzine en vraagt mij naar een benzinepomp. Waarop ik antwoord: hier om de hoek is een benzinepomp [wat inderdaad het geval is]. Maar ik zeg er niet bij dat de pomp gesloten is. In zo’n geval heb ik de waarheid gesproken, maar tegelijkertijd heb ik de man in kwestie toch misleid, omdat ik voor hem relevante informatie heb achtergehouden! Ik heb weliswaar de waarheid gesproken, maar door de man geen optimale informatie te geven heb ik hem toch op het verkeerde been gezet en zelfs bedrogen.

Laatst las ik in een landelijk dagblad dat het aandeel zonne-energie volgens het CBS het afgelopen jaar verdubbeld was. Hoewel vermoedelijk feitelijk correct, is deze mededeling toch misleidend omdat zij een enorme toename suggereert. Maar wederom wordt relevante informatie achtergehouden: men zegt er niet bij dat het afgelopen jaar het aandeel zonne-energie slechts om en nabij de 1 procent was.

Het boek van Patrick Moore [4], Onzichtbare Neprampen en Verzonnen Onheil, staat vol met voorbeelden van dit soort misleidende waarheden in de context van de klimaatdiscussie.

Ik pik er hier eentje uit, maar ze zijn allemaal even interessant. In hoofdstuk 1 citeert Moore een krantenkop:

‘Afrika’s oudste baobab-bomen sterven in een ongekend tempo en klimaatverandering zou de schuldige kunnen zijn’.

Hier is duidelijk sprake van tendentieus en dus misleidend taalgebruik en wel om meerdere redenen. Ten eerste, het is normaal dat de oudste exemplaren van welke soort dan ook sterven. Ten tweede, de toevoeging ‘in een ongekend tempo’ wordt in het artikel op geen enkele wijze onderbouwd. In feite is het onmogelijk om het tempo waarin de baobab-bomen sterven vast te stellen, omdat er geen inventarisatie van hun populatie is.

De enige feitelijk onderbouwing die werd gegeven, was dat in een groep van zestig oudere baobab-bomen, die wel 2500 jaar oud kunnen worden, acht van de dertien oudste bomen in de afgelopen dertien jaar zijn gestorven.

Er is hier dus sprake van een ongeoorloofde generalisatie: van deze ‘feitelijke’ constatering naar de uiteindelijke bewering dat alle oudste baobab-bomen in Afrika sterven in een ongekend tempo. En in plaats van het sterven van deze bomen toe te schrijven aan hun leeftijd, krijgt zonder enige onderbouwing CO2 zomaar de schuld.

Moore, die mede-oprichter van Greenpeace was, geeft vele andere voorbeelden: het Great Barrier Reef, de ijsbeer, de plastic soep, kernenergie, bosbranden, verzuring van de oceanen en massale walrussterfte. In al deze voorbeelden is overduidelijk sprake van tendentieus en misleidend taalgebruik, ongeoorloofde generalisaties en gratuite beweringen die niet worden onderbouwd en praktisch niet te verifiëren zijn.

Een prachtig voorbeeld hiervan is de volgende uitspraak:
Een miljoen soorten worden door klimaatverandering met uitsterven bedreigd.
Welke soorten precies dan? Hoezo door klimaatverandering? Klimaatverandering is overigens van alle tijden! Waar is de onderbouwing van zo’n vrijblijvende bewering? Maar ja, mensen zijn nu eenmaal bevattelijk voor angst. En het ene doemscenario versterkt gemakkelijk het andere. Mainstream-media vallen zo in het zwaard van hun eigen, steeds maar herhaalde framing dat er een klimaatcrisis is.


Terug naar de voorbeelden die Moore noemt. In alle gevallen is sprake van tendentieus taalgebruik en van ongeoorloofde generalisaties. Zo geeft Moore het voorbeeld van de ijsbeer die met uitsterven zou worden bedreigd. Wat was de feitelijke onderbouwing? Men neemt een uitgehongerde ijsbeer waar, die het waarschijnlijk niet lang meer zal maken, en de conclusie is getrokken.

Maar net als alle andere levende wezens, gaan ook ijsberen vroeg of laat dood. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat de ijsberenpopulatie juist floreert, maar dat zult u niet in de mainstreammedia vinden, want ‘slecht nieuws verkoopt’ (citaat van een CNN-directeur), maar goed nieuws verkoopt niet of nauwelijks.

Over ongeoorloofde generalisaties gesproken: één warme dinsdag, 19 juli 2022, met temperaturen rond 39 graden, werd door diezelfde media aangegrepen als bewijs dat we nu echt met een klimaatprobleem van doen hebben.

Albert Einstein.

Het misbruiken van autoriteit

……

Toen Kant’s Kritik der reinen Vernunft verscheen, verklaarden veel toenmalige hoogleraren dat dit werk onbegrijpelijk was, in de veronderstelling – of met een bewust oogmerk – dat daarmee het vonnis geveld was. Einstein is aanvankelijk op soortgelijke wijze behandeld; er verscheen zelfs een ronkend boek van geleerde professoren: Hunderd Autoren gegen Einstein. Het is argumentatie gebaseerd op status gebleken. Einstein, zo zei hij, had met één kloek tegenargument genoegen genomen.
***

Voor het volledige essay zie hier.

***

Over de auteur

Prof.dr. Harrie de Swart (1944) was hoogleraar in de filosofie van de wiskunde aan de Universiteit van Tilburg. Hij is gespecialiseerd in grondslagen van de wiskunde, logica en taalanalyse. Dit essay weerspiegelt de persoonlijke opvattingen van De Swart en geeft niet noodzakelijk de mening van Clintel weer.

De auteur is zeer erkentelijk aan Jan van Friesland en Peter Baeten voor een groot aantal waardevolle suggesties bij een eerdere versie van dit artikel.

***