Van een onzer correspondenten.

Niet zelden krijgen kleine kinderen te maken met de angst voor klimaatverandering.

Het is de angst van papa of mama, de juf of de zwemleraar. De angst van die volwassenen is waarschijnlijk echt. Zij zoeken soms hulp bij de klimaatpsycholoog en bij zware gevallen van klimaatangst bezoeken ze de klimaatpsychiater. Maar hoe dan ook, ze brengen de angst over op kinderen.

Bij klimaatverandering zelf, de oorzaken en gevolgen, kunnen allerlei zeer grote vraagtekens worden gezet die de angst zouden kunnen wegnemen, maar dat gebeurt nu eenmaal niet. Wat wetenschappers ook beweren dat het allemaal meevalt, dat er verschil van inzicht is, klimaatverandering als angststoornis blijft.

Als je eenmaal denkt dat de klimaatcrisis bestaat wil je er iets tegen doen. Er zijn legio mogelijkheden om actie te ondernemen om het vermeende onheil te keren. Interessant is hierbij een rare tegenstelling: veel klimaatbevlogenen willen de aarde behouden, ook voor hun kinderen en kleinkinderen. Maar juist dat kind is ook een struikelblok om klimaatverandering tegen te gaan. Dat leidt tot vreemde gevolgtrekkingen, zoals bij Mariska van Sprundel van het wetenschappelijke Nemo-kennislink:

‘Als je geen kinderen hebt, mag je best wat vaker vliegen toch? Dat was de strekking van een gesprek dat ik laatst had met een vriend, we zijn beiden kinderloos. We kwamen met de volgende logica op de proppen: vooral in de rijke landen zorgen nieuwe kinderen voor torenhoge uitstoot van broeikasgassen, via auto’s, vliegreizen, airconditioning, telefoons. Een keertje vaker vliegen weegt in de verste verte niet op tegen de klimaatimpact van een rits kinderen op de wereld zetten.

De wetenschappelijke klimaathelpdesk zegt er het volgende over:

CO2-voetafdruk van kinderen

De uitstoot die je voorkomt door een kind minder te krijgen, is vele malen hoger dan de uitstoot die je voorkomt door bijvoorbeeld geen vlees te eten, niet te vliegen of goed te recyclen. Dit komt ook omdat het niet alleen gaat om de extra voetafdruk van jouw ene kind, maar ook omdat het waarschijnlijk is dat jouw kind zelf ook weer kinderen krijgt en die extra voetafdruk(ken) voorkom je dus ook. Nederlanders hebben relatief een hoge voetafdruk in vergelijking tot mensen uit andere landen, omdat we zo welvarend leven. Het ligt dus voor de hand dat individuen denken: ik focus niet alleen op kikkererwten en consuminderen, maar ook op een kind minder.

Milieudefensie brengt niet zozeer het bestaan van een kind in het geding als het gaat om klimaatverandering, maar stelt voor om 25 vragen door te nemen met een kind om zo bewustzijn over duurzaamheid bij te brengen. Een duurzaam kind is minder schadelijk.

Het zijn vragen als:

– wat weet jij over de opwarming van de aarde?

– wat voor invloed heeft meer dan 1,5 graden opwarming op de wereld denk je?

– Wat is/zou voor jou de reden zijn om geen of minder vlees te eten?

– Hoe denk je over vakanties waarvoor je moet vliegen?

De Correspondent liet onlangs de filosofe Anca Gheaus aan het woord over deze problematiek:

‘Een mogelijk antwoord op de vraag van kinderen krijgen in tijden van klimaatverandering is volgens Gheaus dan ook ‘multiparenting’ – met drie, vier of meer volwassenen gezamenlijk zorg dragen voor de opvoeding van een kind. Want als er per kind drie of vier ouders zouden zijn, in plaats van de geijkte twee, dan zouden mensen met een kinderwens alsnog in hun behoefte kunnen voorzien, en zouden we onze kinderen tegelijkertijd een meer duurzame wereld nalaten.’

Het kind lijkt in toenemende mate een bedreiging voor klimaatangstigen. Je zult maar zulke ouders hebben.

***