In een recent interview naar aanleiding van het verschijnen van diens boek, Geloof niet alles, klimaatverandering in de spiegels van wetenchap en politiek, merkte de auteur, Jules de Waart, op dat protagonisten en antagonisten van de menselijke broeikashypothese (AGW = Anthropogenic Global Warming) niet naar elkaar luisterden.

Naar aanleiding daarvan schreef Kees le Pair hem over zijn eigen ervaringen met – tevergeefse – pogingen om een serieuze discussie aan te gaan met het KNMI.

Kees le Pair:

Beste Jules,

In Elsevier’s interview herhaal je enkele malen dat sceptici en alarmisten niet naar elkaar luisteren. Dat is onweerlegbaar, omdat er in beide kampen zulke mensen zijn. Met dezelfde redenering is ook het tegengestelde onweerlegbaar. Want in beide kampen vind je ook mensen die wel naar de andere kant luisteren.

‘Van de politiek wist ik dat het hard was. Wat me onaangenaam heeft verrast, is dat dat ook voor de klimaatwetenschap geldt. De alarmisten en de sceptici luisteren niet naar elkaar.

Jules de Waart. Bron: hier.

 


Je weet, dat ik mijn werkzame leven lang tussen strijdende onderzoekers heb gewerkt. En daarvan ruim dertig jaar heb moeten kiezen, omdat er nooit genoeg middelen waren om ze allemaal hun zin te geven. Ik denk dus dat dat geen nieuw euvel is.

Wat er verkeerd is en nieuw, is dat bestuurders sommige twistappels er uit pikken en daarvoor eensgezind alleen naar de verkeerde experts luisteren. Als dat een tijd duurt, krijgen zij die het mis hadden, de beste posities en de meeste middelen. Dan kan de verkeerde visie lang heersen. Zeker als in andere landen hetzelfde gebeurt.

I.z. als klimaat, energie en COVID is dat nu het geval.

Henk Tennekes, ontslagen directeur bij het KNMI.

De belangrijkste klimaatadviseurs van onze regering zitten in het KNMI. Dat instituut was misschien wel het eerste in de wereld, waar een directeur ontslagen werd, omdat de minister die het “haar instituut” noemde, daar geen klimaat modellen scepticus kon gebruiken.

Je raakte mij pijnlijk met jouw ‘niet luisteren’-argument.  Ik ben mij namelijk in het klimaat gaan verdiepen en scepticus geworden, toen ik de argumenten las van de alarmisten. In de oprichtingsfase van CLINTEL – toen nog een klein Nederlands onderonsje – hadden we een wetenschappelijke adviesraad. Wij waren het er over eens, dat de vraag, ‘hoeveel doet atmosferisch CO2 aan de temperatuur?’ de meest wezenlijke vraag was. En wij besloten ons tot het KNMI te wenden met de vraag, hoeveel? En hoe weten we dat?

Wij kregen daarop netjes een gedetailleerd antwoord. De correlatie tussen het temperatuurverloop en het atmosferisch CO2 in een geologisch gezien korte periode van een eeuw, was zo sterk, dat er geen twijfel was aan de causaliteit. En met een redelijke foutenmarge kon de numerieke afhankelijkheid worden aangegeven.

Van onze groep maakten twee wiskundig-statistici deel uit. Die zagen dat de gebruikte correlatietoets een al sinds 1926 bekende fout was. Mij als fysicus verbaasde dat toen al niet meer, omdat de data reeksen over andere periodes iets anders te zien gaven. Wij vertelden het KNMI dat hun toets fout was en waarom. De correlatie toonde geen causaliteit. We verwezen hen naar de wiskundige onderbouwing. Daarop antwoordde een communicatie-medewerker van het instituut namens de directeur, dat ze helaas geen tijd hadden om de discussie voort te zetten.

Het lijkt mij duidelijk, wie hier de luisterende en wie de niet luisterende partij was.

Dezer dagen verschenen verslagen van belangrijke onderzoeken over de invloed van helderheid en wolkvorming op de energiestromen in en uit. Bij een ervan was ik zijdelings betrokken. Dat van dr. Ad Huijser was geen theoretische of modelstudie, maar gevolgtrekkingen uit gemeten waarden. De uitkomsten stemden overeen met de theoretische van die andere studie. En onttroonde CO2 als dominante temperatuur bepalende actor. Dr. Huijser nam er contact over op met het KNMI. De reactie was

‘het kan niet waar zijn, want het is in strijd met de modellen’.

In mijn ogen is dat hetzelfde als ‘de werkelijkheid kan niet kloppen’.

OK, dat kan een fout zijn en vergissen is menselijk. Maar met een dooddoener een discussie eindigen, is iets anders dan naar de ander luisteren.

Uit ervaring sprekend zeg ik daarom in de klimaatwetenschap zijn twee scholen. De een verklaart een temperatuurstijging uit CO2 en de ander zegt, daarvoor is geen grond, want het bewijs deugt niet. En de eerste school luistert niet naar de andere.

Een theorie is op twee manieren te falsifiëren. De ene is: de redenering bevat een logische (wiskundige) of meetfout. De andere is: de theorie klopt niet met de waarnemingen. Het KNMI valt met beide toetsen door de mand en wenst daar niet naar te luisteren. In beide voorbeelden luisterde onze school naar die van de CO2, maar de andere niet naar ons.

Ik zou jou willen vragen het niet luisteren niet gelijkelijk over beide stromingen te verdelen. Ik begrijp de retoriek wel, waar twee kijven hebben twee schuld. Maar als twee werksters elk met een stofzuiger een kamer schoonmaken, wordt die van de werkster met een zuigende stofzuiger wel schoner, dan die waar de stofzuiger niet zoog. En ja, in beide kamers is bij een microscopisch onderzoek nog wel een stofje te vinden. Maar het blijft wel beter toeven in de kamer van de werkende stofzuiger.

Hartelijke groet,

Kees.

***

Reactie van Jules de Waart.

Beste Kees,

Hartelijk dank voor je uitgebreide en zoals gewoonlijk diepgravende opmerkingen over ‘luisteren’. Ik heb je mail even laten inzakken omdat ik het natuurlijk wel helemaal met je eens ben, maar dit blijkbaar toch niet goed heb verwoord.

‘Je raakte mij pijnlijk met je niet-luisteren argument’ schrijf je en ik trek me dat natuurlijk aan. Nadrukkelijk wil ik je verzekeren dat ik nooit heb willen zeggen dat de schuld bij beide partijen ligt. Ik heb jouw publicaties, voor zover  ik als niet-fysicus in staat was, altijd zeer afgewogen gevonden. Het niet-luisteren is volgens mij een typisch alarmistische kwaal. Ze zijn zo overtuigd van hun eigen gelijk dat ze niet-luisteren, onwaarheden verkondigen, overdrijven e.d. als hun recht en zelfs als hun plicht beschouwen. (Stefan Schneider’s ‘double ethical bind’).

Zelf wordt ik geconfronteerd met het feit dat mijn boek, ondanks lovende kritieken uit de sceptische wereld, door de alarmisten volledig wordt genegeerd. Volkskrant journalist Maarten Keulemans, las een hoofdstuk, noemde mij een 80-jarige lichtgewicht en weigerde mijn boek te recenseren: nul sterren!

We lopen hier allemaal tegen tegen aan. En de schuld van het niet-luisteren wil ik zeker niet gelijkelijk over beide partijen verdelen.

Groeten,

Jules

***