Waarin een klein land nog kleiner wordt

Datum:
  • zondag 3 juli 2022
  • in
  • Categorie: , , ,
  • Het is niet makkelijk om optimistisch te blijven, terwijl Nederland piepend en knarsend tot stilstand komt door talloze crises en bestuurlijk wanbeleid. Terwijl het kleine land steeds kleiner wordt, wordt de vraag naar hoe het ooit nog groot kan zijn steeds hachelijker, schrijft Geerten Waling.


    29-6-2022

    Verboden te roken. Overtreders zijn strafbaar onder Nederlands recht.’ Zo stond, vrij vertaald, want uiteraard in het Engels, te lezen op een sticker in de wc van een oude KLM-cityhopper die mij vorige week van Bordeaux terug naar Schiphol bracht.

    Ooit was een dergelijke verwijzing naar het Nederlandse recht – Dutch law, op die oude sticker in dat bejaarde vliegtuig – bedoeld om ontzag in te boezemen. In een ander tijdperk, decennia geleden, toen het nog voorstelbaar was dat iemand een sigaretje zou opsteken in een vliegtuig. En vooral: toen het Nederlandse recht nog iets voorstelde.

    Het is nog maar de vraag of overtreding van de wet wordt bestraft

    Anno 2022 moest ik vooral gniffelen om de vermaning. Het is tegenwoordig überhaupt nog maar de vraag of overtreding van de wet wordt bestraft. Opsporingsdiensten en bestuursorganen zoals de Belastingdienst zijn organisatorische puinhopen en zwaar onderbemand bovendien.

    Lees ook dit commentaar van Gerlof Leistra: Justitie laat slachtoffers in de kou staan door zaken te schrappen

    Onlangs besloot de rechtbank Gelderland zelfs om wegens personeelstekort 1.500 wachtende strafzaken te schrappen. Deze ‘eenvoudige misdrijven’ worden afgedaan met een strafbeschikking, straf zonder tussenkomst van de rechter, of zelfs met een straffeloos sepot. Niet getreurd, slachtoffers mogen hun beklag doen bij de rechtbank – als er personeel is om de klachtenbus te legen.

    Nederlandse rechtsstaat boezemt weinig ontzag in

    Nee, ontzag inboezemen behoort niet tot de competenties van de Nederlandse rechtsstaat. Eigenlijk geldt dat voor de hele politiek-bestuurlijke kaste, die zelf nog het meest verbaasd is dat het land van crisis naar crisis struikelt.

    In dat KLM-vliegtuig kwam ik tot een ontdekking: ik keer al lang niet meer zo blijmoedig terug naar Nederland als vroeger. Dat kwam niet alleen door de gedachte aan de uitverkoop van de nationale luchtvaartmaatschappij, met een aandelenkoers die parallel loopt aan de waarde van de Turkse lira of de aanstaande kwellingen op Schiphol.

    Rutte

    Lees ook deze column van Gerry van der List terug: Somber en pessimistisch door de feiten

    Het pessimisme zit dieper. Enkele jaren geleden lachten mijn half-geëmigreerde vrienden en ikzelf die malle Fransen nog uit. Die deden alles ‘met de Franse slag’ en liepen altijd achter met de modernisering. Ze lunchten lang, werkten weinig en gingen belachelijk vroeg met pensioen. Intussen bezorgde hun ­bureaucratische overheid de burger alleen maar kopzorgen en hoge belastingen. Ja okay, het weer, het eten en de wijn waren onovertroffen, maar verder had Nederland alles toch stukken beter voor elkaar.

    Nederland dreigt vermoeid, lui en defaitistisch landje te worden

    Dat tijdperk is voorbij. De kwaliteit van de zorg, het onderwijs en andere overheidstaken in Nederland steekt schril af bij Frankrijk en andere EU-landen. Hoewel de innovatiekracht van Nederland nog niet geheel is uitgewerkt, dreigt het een vermoeid, lui landje van culturele kaalslag en collectief defaitisme te worden.

    Optimisme

    Meer van Geerten Waling: Wie vertelt de Nederlandse droom?

    Het doet denken aan de Jan Saliegeest, over wie de negentiende-eeuwse pessimist Potgieter dichtte – al is die naam inmiddels natuurlijk veel te gendernormatief in dit tijdsgewricht. Net als tweehonderd jaar geleden dreigt Nederland verwend en klagerig weg te zakken in zijn eigen moerasdelta.

    De Tsjechische schrijver Milan Kundera merkte ooit op dat het idee van ‘kleine naties’ niet kwantitatief is, maar een beschrijving van een situatie, van een lotsbeschikking. ‘Grote landen’ kunnen nog zoveel crises doormaken, nog zo zwak staan, maar zij twijfelen niet aan hun eigen bestaansrecht. Terwijl kleine landen ‘hun bestaan voortdurend ter discussie gesteld zien’. Dat geldt vandaag de dag voor landen aan de randen van de ­Europese Unie, maar ook in het hart ervan.

    Klein landje mag blijven dromen van grote toekomst

    ‘Waarin een klein land groot kan zijn,’ was zo ongeveer de nationale slogan van Nederland in de afgelopen twee eeuwen. Maar nu lijkt het steeds meer op weg om van een klein land een nog kleiner landje te worden.

    De moderne Jan Saliegeest vraagt om verzet. Ook en vooral van pessimistische columnisten. Daarom trek ik hier een streep onder mijn gemopper en beloof ik u dat er komende weken op deze pagina vooral opbeurende verhalen verschijnen. Want er zijn genoeg lichtpuntjes: signalen dat een klein land best mag blijven dromen van een grote toekomst.

    ELSEVIER

    0 reacties :

    Een reactie posten