Lennart Bengtsson.

Lennart Bengtsson adviseert jonge generaties om het klimaat intensief te bestuderen.

Auteur: Axel Bojanowski,  Chefredacteur Wetenschap WELT.

Vertaling: Martien de Wit

Lennart Bengtsson is een van de meest gerenommeerde klimaatonderzoekers – en spreekt het catastrofisme tegen: er is geen klimaatcrisis, het warmere klimaat is op sommige plaatsen gunstig, de gevolgen van de opwarming van de aarde kunnen worden beperkt. Overambitieuze klimaatbescherming kan zelfs schadelijk zijn.

Nobelprijswinnaar Klaus Hasselmann bracht hulde aan zijn Zweedse collega Lennart Bengtsson: “Hij is een ervaren en zeer gerespecteerd meteoroloog en klimaatdeskundige,” schreef Hasselmann in zijn opdracht voor Bengtssons nieuwe boek. De Zweed presenteert “een realistische maar optimistische beoordeling van de beschikbare opties voor verandering”, vat Hasselmann samen.

Bengtsson’s boek “Vad händer med Klimatet” (“Wat gebeurt er met het klimaat”) is zojuist in het Zweeds verschenen. Het biedt adequate basiskennis over klimaatverandering. WELT sprak met Bengtsson over zijn visie op de opwarming van de aarde.

WELT: Meneer Bengtsson, leven we in een klimaatcrisis?

Lennart Bengtsson: Ik denk niet dat de huidige opwarming een crisis genoemd moet worden. De voedselproductie, bijvoorbeeld, neemt toe. En ondanks een snel groeiende bevolking en een voortdurende opwarming sterven er veel minder mensen door weersextremen dan vroeger. De huidige acute problemen worden veroorzaakt door conflicten en oorlogen en door de moeilijkheid om snel genoeg betrouwbare substituten voor fossiele brandstoffen te vinden. Niettemin zijn er systematische langetermijnmaatregelen nodig om de broeikasgassen wereldwijd te verminderen en zo de opwarming van de aarde af te remmen.

WELT: Moet het wereldwijde klimaatakkoord van Parijs de leidraad zijn voor het beperken van de CO2-uitstoot?

Bengtsson: Ik meen dat de doelstellingen van Parijs te ambitieus zijn, vooral voor de Europese Unie en moeten worden bijgesteld tot wat technisch haalbaar is om ernstige en acute economische problemen voor de industrie en de bevolking te voorkomen. Alles moet in het werk worden gesteld om de uitstoot overal te verminderen, ook in opkomende economieën. Als de uitstoot van broeikasgassen niet wereldwijd wordt bestreden, kan de opwarming nauwelijks worden gestopt.

WELT: Wat zijn volgens u de twee grootste problemen die door de opwarming van de aarde worden veroorzaakt?

Bengtsson: In sommige gebieden is de stijging van de zeespiegel een probleem, maar dat kan worden tegengegaan door kustverdedigingswerken aan te leggen, zoals bijvoorbeeld in Nederland is gebeurd. Veranderingen in neerslagzones zijn ernstiger naarmate grotere gebieden worden getroffen. Klimaatmodellen simuleren dit en er zijn ook goede theoretische aanwijzingen dat gebieden met veel neerslag regenachtiger kunnen worden en dat de huidige droge gebieden nog meer problemen met droogte kunnen krijgen. Tot dusver zijn er echter geen duidelijke empirische bewijzen dat dergelijke veranderingen plaatsvinden. Ze zijn ook zeer moeilijk te scheiden van natuurlijke toevallige gebeurtenissen.

WELT: Wordt er in het klimaatdebat te veel gesproken over de beperking van de uitstoot van broeikasgassen en te weinig over de aanpassing aan de klimaatverandering?

Bengtsson: Dat is het geval, ja. Het aantal mensen dat overlijdt als gevolg van extreme weersomstandigheden is aanzienlijk gedaald dankzij nauwkeurigere voorspellingen en verbeterde waarschuwingssystemen. Ik ben bang dat de media vaak niet goed op de hoogte zijn van het onderwerp en een te simplistisch beeld schetsen. In feite sterven veel meer mensen van de kou dan van de warmte. De komende winter zou in Europa zeer ernstig kunnen zijn. In Groot-Brittannië wordt nu al gevreesd dat veel bejaarden de volgende winter zullen sterven in flats en huizen waarvan zij de verwarming niet kunnen betalen.

WELT: In uw boek bekritiseert u de populaire toeschrijving van weersverschijnselen als gevolg van de opwarming van de aarde. Waarom?

Bengtsson: De meeste extreme weersomstandigheden worden niet veroorzaakt door hoge temperaturen, maar door temperatuurverschillen. Dit is de reden waarom de stormen intenser zijn tijdens het winterseizoen. Er wordt zelfs verwacht dat bepaalde weersextremen, zoals extratropische stormen, in een warmer klimaat zelfs zwakker zullen worden. Plaatselijke schade door extreme neerslag wordt vaak verergerd door structurele veranderingen, zoals wegen en parkeerterreinen, waardoor het water niet snel genoeg in het grondwater kan infiltreren. Het effect van de opwarming op weerrampen is meestal niet zo gemakkelijk aan te wijzen.

WELT: Kan de klimaatwetenschap krachtige uitspraken doen over maatschappelijke ontwikkelingen als gevolg van klimaatverandering?

Bengtsson: Ik denk het niet. De sociale ontwikkelingen die wij thans zo duidelijk waarnemen, hebben meestal niets te maken met weer en klimaat, maar met sociale gebeurtenissen zoals politiek onvermogen, conflicten en oorlogen. Door de enorme bevolkingsgroei in de 20ste eeuw en omdat daardoor meer infrastructuur kan worden vernield, staan nederzettingen nu meer bloot aan extreme weersomstandigheden. Een klimaateffect is daar niet zo gemakkelijk te vinden.

WELT: Om het menselijk klimaatsignaal te bewijzen, moet de natuurlijke variabiliteit bekend zijn. U hebt verklaard dat de natuurlijke variabiliteit van het klimaat onvoldoende wordt begrepen. Wat zijn de problemen?

Bengtsson: De beste huidige klimaatmodellen reproduceren vrij goed typische weersystemen, met inbegrip van de typische variabiliteit, zoals de typische verschillen van jaar tot jaar. We hebben goede redenen om te concluderen dat de koudere perioden in de jaren zestig en zeventig veroorzaakt zijn door toevallige gebeurtenissen. We zijn minder zeker over de uitgesproken opwarming van 1910 tot 1940. En er is nog steeds geen geloofwaardige verklaring voor de oorzaken van de Kleine IJstijd van 1350 tot 1850. Klimaatschommelingen op een tijdschaal van 100 tot een paar honderd jaar worden niet begrepen, en worden ook niet goed gereproduceerd door de huidige modellen. Anderzijds is er overtuigend empirisch bewijs dat de ijstijden verband houden met astronomische cycli van de aardbaan. De opwarming van de aarde in de afgelopen 40 tot 50 jaar houdt echter duidelijk verband met het broeikaseffect, hoewel de regionale verschillen in opwarming een beter wetenschappelijk inzicht vergen.

WELT: U klaagt dat er te weinig wordt gesproken over de voordelen van de opwarming van de aarde. Welke zijn dat?

Bengtsson: Ik vind het moeilijk te aanvaarden dat een warmer klimaat op hogere breedtegraden negatief zou zijn. Een ijsvrije Noordelijke IJszee zal meer visvangst mogelijk maken, het zeevervoer vergemakkelijken en betere levensomstandigheden creëren met betere mogelijkheden voor landbouw en productievere bosbouw in landen als Canada, Scandinavië en Rusland.

WELT: “Niets is belangrijker dan onbevooroordeeld nieuwsgierigheidsonderzoek” schrijft u in uw boek. Is klimaatonderzoek niet langer onbevooroordeeld en open?

Bengtsson: Vandaag veel minder dan 20 tot 40 jaar geleden. Ik ben bang dat de slimste wetenschappers vandaag andere gebieden zoeken waar de wetenschap meer open is.

WELT: In uw boek roept u op tot een opener debat en bekritiseert u “groepsdenken dat rationele analyse verhindert”. Wat bedoel u daarmee?

Bengtsson: Ik denk dat in het publieke debat over het algemeen de neiging bestaat om alle klimaatveranderingen als iets negatiefs te zien, zonder erop te wijzen dat sommige klimaatveranderingen positief zijn of zelfs natuurlijke processen zijn die altijd al hebben bestaan. Het huidige warmere klimaat in Europa is gunstiger voor de samenleving dan het typische klimaat van de 19e eeuw. In feite werd de opwarming die in de jaren dertig werd waargenomen door vrijwel iedereen gezien als iets algemeen positiefs. Ik vrees dat de sterke politisering van het klimaatdebat negatieve gevolgen heeft voor het fundamenteel onderzoek, aangezien sommige wetenschappers van nature sceptisch en kritisch zijn. Dat is de reden waarom sommige wetenschappers nu terughoudend zijn om kwesties aan te kaarten die door sommige universiteiten en financiers als kritiek op de VN-klimaatraad IPCC zouden kunnen worden gezien.

WELT: De klimaatraad moest een wetenschappelijke consensus tot stand brengen, is dat gelukt?

Bengtsson: Het is duidelijk dat er consensus bestaat op vele gebieden, zoals de basismechanismen van de algemene circulatie van de atmosfeer en de oceanen en ook dat meer broeikasgassen in de atmosfeer leiden tot een warmer klimaat. Maar er is onenigheid over hoe snel de opwarming plaatsvindt en hoe schadelijk de veranderingen kunnen zijn. Er bestaat geen echte consensus over de vraag of het extreme weer al dan niet erger is geworden en zeker geen consensus over de oorzaak van de kleine ijstijd.

WELT: De temperatuur van de aarde is met ongeveer één graad gestegen en zal deze eeuw waarschijnlijk nog met één of twee graden stijgen, schrijft u in uw boek. Wat zegt u tegen jongeren of uw landgenote Greta Thunberg die hierover in paniek zijn?

Bengtsson: Mijn aanbeveling aan de jongere generaties is het onderwerp intensief te bestuderen om meer te weten te komen over het klimaatsysteem. Kennis is, naar mijn mening, het beste medicijn tegen ‘klimaatangst.

WELT: Wat maakt u optimistisch dat de klimaatverandering kan worden afgeremd?

Bengtsson: Aanzienlijke wetenschappelijke vooruitgang en betrouwbaardere weersvoorspellingen en een beter begrip van het klimaatsysteem. Ten tweede: uit de waarnemingen tot dusver blijkt dat de opwarming van de aarde iets trager verloopt dan in de meeste computersimulaties. Ten derde: De uitstoot van broeikasgassen is binnen de OESO de afgelopen tien tot vijftien jaar aanzienlijk gedaald. Er is reden om aan te nemen dat dit enkele decennia later ook in opkomende economieën het geval zal zijn. Ten vierde heb ik een sterk vertrouwen in het wetenschappelijk en technologisch vernuft van de mensen en geloof ik dat dit zal bloeien als wij het huidige intensieve niveau van onderzoek en goede internationale samenwerking kunnen handhaven. De beste landen kunnen fundamenteel onderzoek bevorderen om nieuwe methoden van energieproductie te vinden met minimale negatieve gevolgen voor het milieu. Ik denk dat over 100 jaar de klimaatverandering ten gevolge van broeikasgassen geen probleem meer zal zijn.

Over Lennart Bengtsson

Lennart Bengtsson, geboren in 1935, stond aan het hoofd van twee van de belangrijkste klimaatinstituten: van 1981 tot 1990 was hij directeur van het Europees Centrum voor Weersvoorspellingen op Middellange Termijn in Engeland, daarna directeur van het Max Planck Instituut voor Meteorologie in Hamburg. Na zijn pensionering in 2000 werkte hij als hoogleraar aan de Universiteit van Reading in Engeland. De wetenschapper, die vele onderscheidingen heeft ontvangen, waaronder de Duitse milieuprijs van de Duitse federale stichting voor het milieu, heeft voornamelijk gewerkt aan klimaat- en weermodellen.

Bron hier.


Naschrift

Voor een ouder interview met Lennart Bengtsson, zie hier.

Lennart Bengtsson is slachtoffer geworden van wat de ‘Bengtsson affaire’ is gaan heten. Na zijn pensionering zou hij lid geworden van het adviesorgaan van de klimaatrealistische Global Warming Policy Foundationn (GWPF), maar dat stuitte op weerstand bij zijn ex-collega’s. Hij zwichtte voor de druk die er van die zijde op hem werd uitgeoefend. En het feest ging dus niet door.

Marcel Crok publiceerde hierover een brief van David Henderson van de GWPF op zijn website, ‘De staat van het klimaat’, waarin Henderson beschreef wat er was gebeurd. Zie hier.