Een bijdrage van Fred Udo en Rob Walter.

Dit artikel is gebaseerd op een ingezonden brief van Fred Udo naar aanleiding van een hoofdartikel in Elseviers Weekblad (EW) van 14 mei 2022 over windenergie en een artikel van Rob Walter op  Climategate.nl over dit onderwerp. Zie ref (i).

De redactie van EW heeft het niet kunnen opbrengen om een antwoord op de brief te formuleren.

Onze conclusie is: “Wie zwijgt stemt toe.”

Het artikel over windturbines in EW laat enige essentiële zaken onvermeld, die het wenkend perspectief van windenergie als de vervanger van fossiele brandstoffen ernstig verstoren. Het verhaal is eenzijdig, de auteurs hebben alleen belanghebbenden van de windindustrie geraadpleegd.

Het probleem: Geen wind betekent geen windstroom wordt in het artikel niet besproken.

Er zijn in Nederland meer dan honderd actiecomités tegen windmolens actief. Dit wijst op onaangename gevolgen voor de omwonenden die opgezadeld worden met serieuze aantasting van hun leefomgeving. Een belangrijke reden hiervoor is, dat de Nederlandse afstandsnormen van windturbine tot bewoning de slechtste van Europa zijn. Dit is begrijpelijk, want met fatsoenlijke normen kan er in ons dichtbevolkte land geen windmolen geplaatst worden.

Maatschappelijke kosten zoals ziektes door infrageluid, horizonvervuiling en vogelsterfte worden in het artikel niet genoemd. Wat kost een vogel of een vleermuis?

Op vier punten is het artikel fout of onvolledig.

De bouw

Het artikel vertelt ons:

Door het uitbreken van de Oekraïne-oorlog wil minister van Klimaat Rob Jetten (D66) de productie van windenergie in 2030 verder opvoeren, met nog eens 50 TWh. De details moeten nog worden uitgewerkt, maar volgens Harmsen is ook dit haalbaar. ‘Het is krap, maar het kan.’

Hier zien wij:

  1. De wens van een minister die geen idee heeft van de (on)mogelijkheden van ons elektriciteitsnetwerk.
  2. Een uitspraak van een belanghebbende met oogkleppen op.

De auteurs van het artikel in EW hebben blijkbaar geen twijfels bij dit ferme beleidsvoornemen.

Hier geen woord over de miljarden, die in de verzwaring en uitbreiding van het stroomnet gestoken moeten worden.

Wat de minister wil is niet alleen krap, het is namelijk technisch onmogelijk.

Inpassing in het stroomnet

Windstroom moet niet alleen geproduceerd worden, maar het moet ook worden ingepast in het stroomnet. Nu is elektriciteit handelswaar die alleen van waarde is als de productie gelijk is aan de vraag. De productie van windstroom volgt de vraag niet, daardoor is zonder vergaande maatregelen windstroom in ons net niet bruikbaar. In Nederland worden de fossiele generatoren gedwongen om de productie te regelen tussen het aanbod van windstroom en de actuele vraag naar stroom.

Deze inpassing wordt moeilijker en kostbaarder naarmate het aandeel windstroom op het net toeneemt. Boven 20% windstroom wordt het een “uphill battle”.

Onderstaande grafiek toont de kostprijs per kWh voor de meest efficiënte grote windturbines, waarvan gezegd wordt, dat zij stroom leveren voor dezelfde prijs als conventioneel opgewekte stroom. De bovengrens wordt bereikt wanneer het geïnstalleerde windvermogen gelijk wordt aan de momentane vraag naar stroom. Daarboven moet er stroom weggegooid worden als het hard waait.

Met veel wind is er dan te veel stroom, waar geen afnemer voor is.

Waterstof wordt als oplossing aangedragen om deze overtollige windstroom op te slaan, maar deze “oplossing” is al net zo onbetaalbaar als het opslaan van stroom in accu’s.

Als je alle extra kosten die windenergie veroorzaakt omrekent per geleverde kWh windenergie, dan kom je op 11 cent/kWh, terwijl de elektriciteit uit fossiel gestookte centrales en kerncentrales minder dan 5 cent/kWh kost (ii).

Dus minder dan de helft! Die extra kosten, die wind zo duur maken, worden voor u verzwegen. Gedetailleerde uitleg en bewijs van het getal van 11 cent/kWh wordt uitvoerig gegeven in (1).

Meer dan de helft van die 11 cent/kWh, ruim 6 cent/kWh, wordt veroorzaakt door de extra kosten van:

  • de dure verbindingen tussen windturbine en elektriciteitsnet
  • elektrische verliezen in die verbindingen
  • kosten van op- en afregelen van centrales
  • kosten van regelen naar de vraag (doet wind niet aan mee)
  • kosten van stroompieken die uitgaan boven de totale elektriciteitsvraag van dat moment
  • kosten van subsidies op windturbine projecten.

Deze kosten worden verzwegen door de windindustrie, maar zij worden deels betaald via belastingen op energie en deels uit de algemene middelen. Verborgen subsidies dus.

De investering

Ondanks het feit, dat windturbines de laatste 10 jaar niet goedkoper zijn geworden en het artikel zelf aangeeft, dat deze machines in een jaar minstens 10% duurder zijn geworden, wordt zonder bewijs gesteld, dat de installatie van windvermogen in 2030 28% goedkoper gaat worden.

Dit is geen journalistiek maar PR van de windindustrie.

De installatie van tien turbines van 5 MW op land kost volgens het artikel 63 miljoen euro.

Dit is dus ruim 1,2 miljoen euro per megawatt.

Niet vermeld wordt, dat deze investering per megawatt hoger is dan de investering nodig om een moderne gascentrale te bouwen. Daar komt bij, dat de levensduur van een windmolen een factor 3 korter is dan de levensduur van een klassieke centrale.

De opmerking in het artikel, dat in een jaar de grijze stroom gebruikt voor de bouw vervangen is door groene stroom getuigt van diep onbegrip van de auteurs over de waarde van betrouwbare vraag gestuurde grijze stroom.

De CO2 uitstoot

Het artikel in EW noemt 20 gram of 16 gram CO2 uitstoot per kilowattuur.

Niet vermeld wordt, dat voor elke megawatt opgewekte windstroom een megawatt draaiende reserve generator operationeel moet zijn. Dit is niet alleen om stroom te leveren als de wind wegvalt, maar ook om de netfrequentie constant te houden op 50 +/_ 0,2 Hertz.

Windmolens en zonnecellen kunnen dat niet.

De draaiende reserve verbruikt 6% van het verbruik bij vol vermogen (523 g/kWh), dus bij de 20 gram CO2 moet 0,06 x 523 = 31,3 gram CO2 opgeteld worden. Dit brengt de effectieve CO2 uitstoot op precies 10% van de uitstoot zonder zwaaipalen en zonnecellen.

Hierbij komt nog het rendementsverlies van de centrales, die niet op volle kracht kunnen draaien bij een matige bijdrage van de wind. Het effect van dit rendementsverlies op de COuitstoot is groter dan de tot nu toe genoemde factoren (iii).


Uit bovenstaande punten volgt, dat wind en zon het klassieke systeem niet kunnen vervangen. Nu niet en in de toekomst ook niet. Er worden miljarden besteed aan een systeem, dat parasitair is op het klassieke systeem.

Zet de centrales stil en het land komt tot stilstand, zet de molens stil en er gebeurt niets.

***

Literatuur

ii  Wij gaan uit van de prijzen van 2021.

iii  F. Udo, C. le Pair, K. de Groot, A. H.M. Verkooijen en C. van den Berg. Zie hier. 

***