‘Cordon sanitaire’ tegen rechts: hoe Haagse traumalijders lokale politiek verzieken

Datum:
  • dinsdag 15 maart 2022
  • in
  • Categorie: ,
  • andelijke politici die vorig jaar verantwoordelijk waren voor de langste kabinetsformatie ooit, menen te weten hoe gemeenten hun bestuur moeten regelen: níet met de PVV en Forum. Absurd, vindt Roelof Bouwman.

    Roelof Bouwman (1965) is historicus en journalist. Hij schrijft wekelijks over politiek, geschiedenis en media.



    Zodra deze week alle stemmen zijn geteld, beginnen in de Nederlandse gemeenten de onderhandelingen die moeten leiden tot de vorming van nieuwe colleges.

    Die onderhandelingen zijn al vóór het openen van de stembureaus door Den Haag belast. De landelijke partijleiders Mark Rutte (VVD), Sigrid Kaag (D66), Wopke Hoekstra (CDA) en Jesse Klaver (GroenLinks) lieten namelijk weten dat van lokale samenwerking met de PVV en Forum voor Democratie geen sprake kan zijn. Beide partijen moeten worden geweerd uit de gemeentebesturen.

    Tolerantie en verbinding, is dat 1,6 miljoen stemmen melaats verklaren?

    Die gedachtegang is moeilijk te volgen. Zeker voor Kaag en Klaver geldt dat ze ons vrijwel dagelijks laten weten voorstander te zijn van tolerantie, diversiteit en verbinding. Voor polarisatie, uitsluiting en ‘wij-en-zij-denken’ zou in de politiek geen plek mogen zijn. Hoe is dat te rijmen met het op voorhand melaats verklaren van twee politieke partijen die vorig jaar bij de Tweede Kamerverkiezingen samen meer dan 1,6 miljoen stemmen kregen?

    Lees ook deze column van Gerry van der List: Het ongemak van een ‘cordon sanitaire’

    Opvallend is ook dat er kennelijk alleen ter rechterzijde van het politieke spectrum partijen bestaan die niet deugen. Want over het blokkeren van lokale samenwerking met bijvoorbeeld de Erdoğan-fans van DENK of de woke-extremisten van BIJ1 hebben we Rutte, Kaag, Hoekstra en Klaver nog niet gehoord.

    Landelijke politici die willen bepalen wie met wie op lokaal niveau mag samenwerken – het is sowieso een problematisch verschijnsel. In gemeenten gaat het over heel andere kwesties dan in de Tweede Kamer. Praktische zaken spelen er de hoofdrol: de aanleg van straten, wegen, voetpaden en fietsroutes, toezicht op de woningbouw, het maken van bestemmingsplannen, de huisvesting van scholen, jeugdhulp, het inzamelen van huisvuil.

    Lokaal van oudsher samenwerking tussen zeer diverse partijen

    Juist omdat gemeentepolitiek zo praktisch is, wordt op lokaal niveau van oudsher samengewerkt door partijen van zeer divers pluimage. Zo waren colleges met zowel liberale als sociaal-democratische wethouders in veel gemeenten al heel lang gebruikelijk, ook toen Hans Wiegel en Joop den Uyl elkaar op het Binnenhof nog de tent uit vochten. Zelfs communisten leverden wethouders, onder meer in Amsterdam, waar ze tussen 1966 en 1990 broederlijk samenwerkten met collega’s van PvdA, VVD, CDA en D66.

    Behalve met het praktische gehalte van gemeentepolitiek had dat ook te maken met het idee – decennialang bon ton – dat de krachtsverhoudingen in de gemeenteraad dienden te worden ‘afgespiegeld’ in het college. Om die reden waren gemeentebesturen zonder wethouder(s) van de grootste fractie – zoals de afgelopen jaren in Rotterdam (Leefbaar) en Den Haag (de partij van Richard de Mos) – vroeger not done.


    Lees ook dit verhaal over de gemeenteraadsverkiezingen in 2018

    Links kampioen in uitsluiten andere partijen: een overzicht

    De electorale opmars van partijen ter rechterzijde van CDA en VVD lijkt aan die traditie een einde te hebben gemaakt. Landelijke politici, die vorig jaar verantwoordelijk waren voor de langste kabinetsformatie uit onze parlementaire geschiedenis, menen nu te weten hoe gemeenten hun bestuur moeten regelen – en zadelen zo lokale politici op met hun Haagse trauma’s. Helemaal niemand heeft daar baat bij.

    0 reacties :

    Een reactie posten