Zo verloor Haagse politiek gezag

Datum:
  • woensdag 10 november 2021
  • in
  • Categorie: , , ,
  • Het functioneren van het parlement ligt onder vuur. De slepende formatie is er het symbool van. Drie  oud-voorzitters over het breed gevoelde onbehagen.


    Carla Joosten 3-11-2021


    Wim Deetman kijkt met verbazing naar wat er zich in het parlement afspeelt. De ruwe omgangsvormen, de taal, maar ook hoe er met parlementaire spelregels wordt omgesprongen. Hoe het gevolg van de in april aangenomen motie van afkeuring tegen VVD-fractieleider en premier Mark Rutte uitbleef. ‘En de verhoudingen ernstig verziekt raakten. Zodat er kostbare tijd is verspild,’ zegt de oudste van de drie oud-Kamervoorzitters die EW sprak.

    Deetman (CDA), videobellend vanuit de Zwitserse bergen, Frans Weisglas (VVD) aan de telefoon in zijn flat in Rotterdam, en Khadija Arib (PvdA) in een zaak in haar buurt De Baarsjes.

    Gêne over wat er in Den Haag gaande is

    Deetman (76) en Weisglas (75) zijn toeschouwers van de politiek geworden. Arib (61) is nog altijd Kamerlid en hervond haar draai na het verlies van de voorzitterszetel afgelopen voorjaar.

    Ze ervaren alle drie gêne over wat er in Den Haag gaande is. Het onbehagen door de slepende formatie, een kabinet dat de Kamer maar moeizaam informeert en politici die ­elkaar voortdurend de maat nemen. ‘Mensen beginnen er tegen mij over in de tram of de trein. Hoe houdt u het vol daar?’ zegt Arib.

    ‘Mijn vrienden spreken me aan op wat ze zien en horen over de Haagse politiek. Burgers ergeren zich daaraan,’ zegt Frans Weisglas, die zelf het onbehagen over Den Haag ook zegt te voelen. ‘Het komt vooral door de lange formatie met een kabinet dat ook nog eens al voor de verkiezingen demissionair was. Een formatie die pas na een half jaar inhoudelijk begon.’


    Frans Weisglas (Den Haag, 1946) studeerde economie, was ambtenaar bij het ministerie van Buitenlandse Zaken (1970-1982), ­ambassadesecretaris van de Permanente Vertegenwoordiging in Genève (1973-1977), ­secretaris van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking (1978-1981), Tweede Kamerlid VVD (1982-2006) en Tweede Kamervoorzitter (2002-2006).

    Onderlinge verstoorde verhoudingen oorzaak van de trage formatie

    Weisglas concludeerde na lang nadenken dat er iets mis is met de constructie die de formatie bepaalt. ‘De Kamer heeft het voortouw, maar wat is de Kamer? Dat is niet een geheel, maar dat is een meerderheid van Kamerleden of fracties. En het zijn diezelfde fracties met hun fractievoorzitters die aan het formeren zijn. Die bepalen ook hoe hun fractie zich in de Kamer opstelt. De Kamer, die streng moet zijn voor de formerende partijen, dus voor zichzelf. Zoals de slager die zijn eigen vlees keurt. De Kamer moet zichzelf controleren, corrigeren en zichzelf opjagen om sneller te formeren. Dat werkt niet goed.’

    Klinkt hier een roep om terugkeer van de Koning in het formatieproces? ‘Dat zeg ik niet. Maar na elke formatie is er een evaluatie en je kunt nu al concluderen dat deze niet goed is gegaan. Ik denk dat het in de toekomst anders moet. De Koning terug? Dan krijg je zo’n prestigegedoe. Wat dan wel? Ik weet het oprecht niet,’ zegt Weisglas.

    Volgens Arib zijn de verkiezingsuitslag plus de onderlinge verstoorde verhoudingen de oorzaken van de trage formatie. ‘Dat heeft niets te maken met de Koning. Ik vind het verstandig dat de Kamer de regie heeft. In 2012 ging het snel en vroeg niemand om de Koning. Nu zijn er veel kleine partijen en is er gebrek aan onderling vertrouwen tussen partijen. Daaraan kan de Koning niets doen.’

    Deetman zoekt zijn heil ook niet bij de Koning. ‘Het type problemen dat we zien, blijft als de Koning weer een rol krijgt. Maar dan met het bijkomende vraagstuk hoe de Koning ter wille van zijn politieke onschendbaarheid uit de wind te houden. Wel zou de Kamervoorzitter wat meer kunnen sturen op het procedurele verloop in de formatie,’ zegt Deetman.

    Toeslagenaffaire en bevingsschade hangen boven Den Haag

    Lees dit omslagverhaal terug: Aftreden Rutte III lost wel degelijk iets op

    Het ‘type problemen’ waarop hij doelt, komt neer op het verloren gezag van de politiek. Dat kent een reeks oorzaken. De Toeslagenaffaire en de Gro­ning­se bevingsschade hangen als een donderwolk boven Den Haag. Maar er is ook veel kritiek op de Haagse politieke cultuur. Zoals de drang van politici om zich te profileren. Beeldvorming lijkt belangrijker dan inhoud. De Kamer dient eerder als locatie voor filmpjes dan als een arena waar argumenten en elkaar overtuigen tellen. Datzelfde parlement stoelt op steeds minder ervaring, waardoor het amper het tempo kan bijbenen van een regering die er op hoge snelheid wetgeving doorheen wil jassen.

    Arib: ‘Toen corona ging spelen, moesten we afschalen in de Kamer, maar het kabinet kwam met 81 wetten die per se moesten worden afgehandeld. Dat heb ik geweigerd. Het kabinet moest maar selecteren.’ Wetgeving vergt tijd en goede voorbereiding met hoorzittingen en werkbezoeken. Dat komt er lang niet altijd van door de turbo die het kabinet erop zet.

    Aan de parlementaire spelregels – geschreven en ongeschreven – wordt in Den Haag steeds minder belang gehecht, signaleert Deetman. Recent verscheen een ‘vernietigend rapport’ van de Venetië-commissie (zie ‘‘Venetië’ kapittelt Kamer’). ‘Het beschrijft de Toeslagenaffaire vlijmscherp. Dat rapport is een deuk in het prestige van Nederland in het buitenland. Je zou denken dat na het verschijnen de alarmbellen direct zouden rinkelen, maar ik heb nog geen bel gehoord. De formatie en de duur ervan kunnen geen alibi zijn. De Kamer heeft om het advies gevraagd, dat duidt er al op dat men met een zekere verlegenheid zit rond dat onbehagen. Het rapport kritiseert trouwens niet alleen de Kamer, maar ook het kabinet. Maar ook van die kant zag ik geen reactie.’

    ‘Venetië’ kapittelt Kamer

    Kamerleden zijn als medewetgever schuldiger aan de Toeslagenaffaire dan de Belastingdienst. Het parlement keurde een slechte, fraudegevoelige wet goed met hoge voorschotten en late con­troles, concludeert de Commissie van Venetië van de Raad van Europa in een rapport waar de Kamer in januari om vroeg op aandringen van Kamerlid Pieter Omtzigt.

     

    De Venetië-commissie, genoemd naar de stad waar de leden vier keer per jaar vergaderen, is in 1990 opgericht om te helpen bij de overgang van de Oost-Europese staten naar een democratisch systeem. Intussen adviseert de commissie meer landen.

     

    De onderzoekers constateren dat met de rechtsstaat van Nederland niet veel mis is en dat er alles aan wordt gedaan om de gevolgen van de Toeslagenaffaire aan te pakken. Er is wel iets mis met de controlemechanismen. Zo worden kritische parlementariërs van regeringsfracties als disloyaal gezien. Om de uitvoerende macht beter te controleren zou een minderheid van dertig parlements­leden om hoorzittingen en onderzoeken moeten kunnen vragen. Ook zou een permanente commissie kunnen worden ingesteld voor effectieve toetsing van wetten.

     

    De commissie vindt verder dat het recht op volledige en onverwijlde informatie beter moet worden nageleefd. En dat de Kamer voldoende personeel en middelen moet hebben.

    1 april-debat als motor van het gegroeide onbehagen

    Deetman ziet vooral het beruchte 1 april-debat als motor van het gegroeide onbehagen. De Kamer nam een motie van afkeuring aan tegen Mark Rutte. Ingediend tegen de VVD-leider, ‘tevens demissionair minister-president’. In het debat liepen beide rollen door elkaar heen.


    Lees ook deze reconstructie van het beruchte 1 april-debat: De mislukte coup tegen Mark Rutte

    ‘In de parlementaire geschiedenis leidde een dergelijke motie tot aftreden. Nu tot niets. Rutte had direct na aanvaarding van de motie moeten worden gevraagd in een brief aan te geven welke gevolgen hij aan de motie verbindt voor zijn positie als minister-president nu en eventueel in een volgend kabinet. Er zijn maar twee uitkomsten mogelijk. Of hij treedt af, of niet. De Kamer heeft bij niet aftreden de keus: instemmen met de brief of niet. Bij niet-instemmen volgt aftreden. Na deze procedure is de kous af. Ertussen in is niets,’ zegt Deetman. ‘Nu is de kwestie niet afgewikkeld, waardoor de verhoudingen zijn verstoord en het gezag van de Kamer is afgenomen. Informateur Herman Tjeenk Willink kon daarna niet anders dan wat pastoraal werk verrichten. Dat had de Kamer kunnen voorkomen.’

    In dat debat speelden de onervaren fractievoorzitters Sigrid Kaag (D66) en Wopke Hoekstra (CDA) hoofdrollen. Zij dienden de motie tegen Rutte in, maar gaven er geen vervolg aan. Gebrek aan ervaring speelt Den Haag al langer parten. De gemiddelde zittingsduur van Kamerleden daalt al decennia. Van negen jaar in 1963 tot acht jaar in 1993 en vijf jaar in 2020. Intussen is alweer de helft van de Kamer vernieuwd.

    Omloopsnelheid niet goed voor het instituut


    Khadija Arib (Hedami, Marokko, 1960) studeerde sociologie en was welzijnswerker (1978-1983), coördinator werkgelegenenheid ­allochtone vrouwen op het ­ministerie van Sociale Zaken (1984-1987), docent Hogeschool Amsterdam (1987-1991), ambtenaar Amsterdam (1988-1998), Tweede Kamerlid PvdA (1998-2006, 2007-heden) en Kamervoorzitter (2016-2021).

    ‘Het collectieve parlementaire geheugen neemt af. Dat merk ik geregeld. Dan zie ik een motie voor de derde keer voorbijkomen. Die omloopsnelheid is niet goed voor een instituut,’ zegt Arib, die als voorzitter Kamerleden kapittelde die tussentijds opstapten, behalve als ze een goede reden hadden of lange staat van dienst, zoals Emile Roemer (SP) en Sybrand Buma (CDA). ‘Je hebt echt een paar jaar ervaring nodig om een goed Kamerlid te worden. Kamerleden bouwen kennis en netwerken op. Vier jaar is ook te weinig om iets voor elkaar te krijgen,’ zegt Arib, die in 1998 Kamerlid werd.

    Weisglas, die 24 jaar in de Kamer zat, denkt dat de hoge omloopsnelheid de werkwijze in het parlement negatief beïnvloedt. ‘Omdat ze weten dat ze er na vier jaar misschien weer uitvliegen doordat ze onvoldoende zichtbaar waren, gaan Kamerleden zich profileren. Partijen zouden Kamerleden meer tijd moeten gunnen. Dan kunnen ze zich serieus met wetgeving bezighouden.’

    Bij de wetgeving wordt weinig rekening gehouden met de uitvoerbaarheid

    Meer aandacht voor wetgeving is geen overbodige luxe. Arib constateert tot haar spijt dat vaak maar een klein aantal partijen deelneemt aan het wetgevingsproces. Parlementaire onderzoeksrapporten concluderen om de haverklap dat de wetgeving niet al te best is. Zo wordt te weinig rekening gehouden met de uitvoerbaarheid ervan. ‘Bij de grote decentralisaties van 2015 waarschuwde de Raad van State dat er meer tijd voor uitvoering moest worden genomen. Dat is niet gebeurd,’ zegt Deetman.

    ‘Nu zie je bij de jeugdzorg wat een ellende je daardoor krijgt. Het ordentelijk uitvoeren van die wetten was niet altijd mogelijk. Er was te weinig tijd genomen om de maatregelen te laten landen. De wetgever moet geduld hebben, ook al kost dat wat. Nu zie je dat reparatie van de maatregelen meer kost.’

    Bestel het boek:

    Boven de partijen

    Alle naoorlogse voorzitters van de Tweede Kamer komen aan bod in dit boek, geschreven door EW-redacteur Gerry van der List. Deze geïllustreerde bundel telt 184 pagina’s, inclusief register, en kost slechts € 19,95. Bestel via shop.ewmagazine.nl of bel tijdens kantooruren met 020-8947553.

    De werkwijze van de Tweede Kamer is geregeld in het Reglement van Orde. Er wordt periodiek aan de procedures gesleuteld om die werkwijze te verbeteren, maar tot een betere politieke cultuur leidt het zelden. Mentaliteit en gedrag zijn bepalender voor het functioneren van de politiek.

    Van de drie is Deetman het langste uit de politiek. Hij oordeelt hard over de hedendaagse politieke cultuur en vindt dat er in debatten te weinig naar elkaars argumenten wordt geluisterd. Hij doelt zowel op de Kamer als het kabinet. ‘De premier moet met de hoed in de hand binnenkomen. Met als inzet dat hij de Kamer meeneemt en overtuigt, zodat ze hem volledig vertrouwen. Dat vergt een attitude en inzet die ik vaak mis.’

    Uit onvrede werd gestemd op nieuwkomers

    Dat de Tweede Kamer negentien fracties telt, zien de oud-Kamervoorzitters als een gegeven dat je, ondanks het ongemak, moet accepteren. ‘Ik zit als tv-kijker zelfs de eerste termijn van de Kamer niet uit. Na zes, zeven woordvoerders heb ik het wel gehad. Ik hou dat niet vol, dat geïnterrumpeer, elkaar aanvallen en lang van stof zijn. De ministers zie je dan met de armen over elkaar toekijken,’ zegt Weisglas. ‘Ik ben trouwens blij dat ik nu geen Kamervoorzitter ben.’

    Geen kwaad woord van Arib over het grote aantal fracties. ‘Ik ben altijd voorstander geweest van zoveel mogelijk diversiteit onder de volksvertegenwoordigers. En dan bedoel ik niet alleen kleur en sekse, maar ook pakweg een boerenachtergrond. Steeds meer burgers weten zich zo beter vertegenwoordigd.’

    Wim Deetman (Den Haag, 1945), studeerde ­politicologie en werkte bij de raad voor protestants-christelijk onderwijs. Was CDA-raadslid in Gouda (1974-1981), Tweede Kamerlid (1978-1981), staats­secretaris (1981-1982) en ­minister van Onderwijs (1982-1989), Kamervoorzitter (1989-1996), burgemeester Den Haag (1996-2008) en lid van de Raad van State (2008-2015).

    Deetman wijst erop dat nou eenmaal is gekozen voor ‘een fijnmaziger vertegenwoordiging’ van groepen in de bevolking, waardoor het makkelijk is een zetel te verwerven. ‘Dat heeft geleid tot veel fracties. Daar een streep door halen door een hogere kiesdrempel, zal het vertrouwen niet bevorderen. Vertrouwen bevorderen kunnen politieke partijen door scherper te luisteren naar de burgers. Ik denk dat burgers uit een gevoel van onvrede stemden op de nieuw­komers onder de politieke partijen. Niet zozeer om die nieuwe bewegingen te steunen.’

    ‘Dat gedoe om dat verdwenen memo. Zoiets was vroeger onbestaanbaar’

    Deetman en Arib kritiseren beiden de slechte informatieverstrekking van het kabinet aan de Kamer, zoals in de Toeslagenaffaire. ‘Dat gedoe om dat verdwenen memo. Zoiets was vroeger onbestaanbaar,’ zegt Deetman. Informatie mag wegens staatsbelang gemotiveerd worden geweigerd. Vindt de Kamer dat dit niet op goede gronden gebeurt, dan moet de informatie alsnog worden gegeven of kan de bewindspersoon vertrekken.

    Arib is spijkerhard. ‘Die informatieverstrekking is nog nooit zo verloederd geweest als onder dit kabinet. ‘Je moet telkens weer om alle informatie vragen en dan blijkt er toch weer iets te zijn achtergehouden. Dat kan niet. Wij hebben recht op tijdige en volledige informatie.’ Komt het niet zover, dan zal de Kamer nooit ‘tegenmacht’ van de ‘macht’ worden, zoals de bedoeling is in de nieuwe bestuurscultuur waarover het in Den Haag al sinds april gaat. Arib moet het allemaal nog zien: ‘Het woord bestuurscultuur is nu al erg aan inflatie onderhevig.’

    ELSEVIER

    1 reacties :

    Verontruste zei

    Quote: Arib moet het allemaal nog zien: ‘Het woord bestuurscultuur is nu al erg aan inflatie onderhevig.’
    Dit past precies in de wef cultuur. De spelregels (definities) worden gewoon aangepast aan het moment. De "volksvertegenwoordiging" vertegenwoordigd niet meer.

    Een reactie posten