Temperatuurschommelingen worden gedefinieerd als antropogene klimaatverandering die bestreden moet worden – zogenaamd voor het welzijn van de mensheid.


20-11-2021

Auteur: Friedrich-Karl Ewert.

Vertaling: Martien de Wit.

De verbintenis tot milieubescherming die op de milieuconferentie van Stockholm in 1972 werd aangegaan, is omgevormd tot de noodzaak van klimaatbescherming – en dat niet alleen uit oprechte bezorgdheid over het klimaat, maar ook om commerciële redenen. De Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) had het klimaat gedefinieerd als het statistische gemiddelde weer over 30 jaar. In plaats van 30 jaar te wachten – zoals dientengevolge was vereist – om na te gaan of het klimaat daadwerkelijk was veranderd, werd klimaatbescherming tegen de opwarming van de aarde eind jaren tachtig tot hoofdtaak van de VN verklaard en werd het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) opgericht. Hoewel bekend was dat er altijd relatief koele zomers en warme winters zijn, d.w.z. dat temperatuurschommelingen normaal zijn, werd een gevaarlijke klimaatverandering voorspeld die de mensheid zou kunnen vernietigen, als zij geen doeltreffende tegenmaatregelen zou nemen.

Het belangrijke verschil tussen temperatuurschommelingen en werkelijke klimaatveranderingen bleef onopgemerkt en onverklaard. De eerste doen zich regelmatig voor op korte en middellange tot lange termijn en aangezien zij slechts enkele tot enkele tienden van een graad bedragen, veranderen zij de levensomstandigheden niet. Daarentegen verandert de werkelijke klimaatverandering de levensomstandigheden, zoals Von Regel in 1957 opmerkte [1]. Met een analyse van de temperatuurreeksen op lange termijn had men in het begin van de jaren tachtig kunnen onderkennen dat wij ook nu alleen maar te maken hebben met de gebruikelijke temperatuurschommelingen. Dit werd buiten beschouwing gelaten. In plaats daarvan verklaarde de VN de opwarming van de aarde tot de grootste vijand van de mensheid en ontketende zo een klimaathysterie.

De oorzaken voor het ontstaan van deze klimaatveranderingshysterie wordt door Jaworowski uiteengezet in zijn werk “Not Man, but the Sun Determines Our Climate” [2]. In het hoofdstuk “Samenzwering om zelfmoord te plegen” schrijft hij:

Tenzij men ingaat op de irrationele politieke of ideologische factoren achter deze hypothese, is het zeer moeilijk te begrijpen waarom zoveel mensen geloven in de menselijke oorzaak van de moderne warme periode, die nooit op aannemelijke wijze wetenschappelijk is bewezen. Maurice Strong, de peetvader van de moderne milieubeweging en voormalig hoofdadviseur van de secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, heeft openlijk gesproken over een samenzwering.

In 1972 was Strong secretaris-generaal van de VN-milieuconferentie in Stockholm, waar de wereldwijde milieubeweging werd opgericht, en speelde hij een centrale rol in de mondialisering. Twintig jaar later was Strong secretaris-generaal van de ‘Top van de Aarde’ in Rio de Janeiro, waar op zijn instigatie de basis werd gelegd voor het Protocol van Kyoto. In een interview onthulde Strong zijn gedachtegang: “Wat als een kleine groep wereldleiders tot de conclusie zou komen dat het grootste gevaar voor de aarde voortkomt uit het gedrag van de rijke landen? En als de wereld wil overleven, moeten de rijke landen een overeenkomst ondertekenen om hun eigen milieu-impact te verminderen. Zullen ze hiermee instemmen? De groep concludeert: Nee! De rijke landen zullen het er niet mee eens zijn. Ze willen niet veranderen. Om de planeet te redden, besluit de groep: is niet de enige hoop voor de planeet dat de geïndustrialiseerde beschavingen instorten? Is het niet onze verantwoordelijkheid om dit te bewerkstelligen? De groep wereldleiders vormt een geheim genootschap om de economische ineenstorting te bewerkstelligen.” (Wood 1990)


Wie is Maurice Strong om te veronderstellen dat hij de aard, de betekenis en het doel van onze planeet heeft begrepen om haar voor de mensheid te kunnen redden? Volgens Wikipedia is Strong, een Canadees, begonnen als zakenman in de oliehandel. Hij was president van de Power Corporation tot 1966. In het begin van de jaren zeventig was hij secretaris-generaal van de VN-conferentie over het menselijk milieu, voordat hij in 1972 de eerste directeur-generaal van het VN-milieuprogramma werd. Vervolgens stapte hij over naar de particuliere sector en werd benoemd tot voorzitter van de raad van bestuur van Petro-Canada, waar hij van 1976 tot 1978 werkzaam was. Daarna stond hij aan het hoofd van Ontario Hydro, de elektriciteitsmaatschappij, en American Water Development Incorporated, een waterleidingbedrijf. Strong is nu een actief honorair hoogleraar aan de universiteit van Peking en ere-voorzitter van haar milieustichting. Hij is voorzitter van de adviesraad van het Instituut voor Onderzoek, Veiligheid en Duurzaamheid voor Noordoost-Azië. Strong wordt beschouwd als een leidende figuur in de internationale milieubeweging.[1] Hij was voorzitter van de Raad van de Verenigde Naties voor de University for Peace (universiteit voor de vrede) van 1998 tot 2006.

Jaworowski schrijft verder:

“De strategie om de bevolking te intimideren met een eindeloze reeks vermeende boemannen werd voortgezet in het derde rapport van de Club van Rome, en citeert King & Schneider, 1991: “Op zoek naar een nieuwe vijand om ons te verenigen, kwamen we op het idee dat vervuiling, de dreiging van opwarming van de aarde, waterschaarste, honger en dergelijke zich goed zouden lenen voor…. Al deze gevaren worden veroorzaakt door menselijk ingrijpen… De echte vijand zou dan de mensheid zelf zijn….”

Op de Wereldmilieutop in Rio in 1992 verklaarde Maurice Strong (naar Jaworowski):

“Wij zijn de meest succesvolle soort ooit geweest, maar nu hebben we de controle verloren. De bevolking moet gestabiliseerd worden, en snel.


En Jaworowski merkt op:

De misantropische ideologie die Strong als vertegenwoordiger van de hoogste kringen van de VN uitdraagt, is waarschijnlijk gevaarlijker dan enige vroegere verwarring van de geest van de mensheid.

Jaworowski citeert Stephen Schneider,

Een van de leidende klimaatgoeroes, die in een interview met het tijdschrift ‘Discover‘ de bangmakerij-moraal van klimaatalarmisten schetst: “Aan de ene kant zijn we als wetenschappers ethisch gebonden aan de wetenschappelijke methode, die vereist dat we de zuivere waarheid vertellen en niets dan de waarheid. Aan de andere kant… wij zijn ook mensen… Wij moeten een zo breed mogelijke steun krijgen om de aandacht van het publiek te trekken. Dat houdt in dat je steun krijgt van de massamedia. Daarom moeten wij enge scenario’s bedenken, simplistische dramatische verklaringen afleggen en onze eigen twijfels zoveel mogelijk verbergen. Ieder van ons moet voor zichzelf beslissen om het juiste evenwicht te vinden tussen doeltreffendheid en eerlijkheid.”

Jaworowski vervolgt:

“Het klimaatvraagstuk werd zo waarschijnlijk de belangrijkste agenda van de Verenigde Naties en de politici – althans zo drukten zij zich uit. Het werd ook een morele kwestie. Gro Harlem Brundtland, de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor klimaatverandering, zei in 2007 tegen de Algemene Vergadering van de VN: “Het is onverantwoordelijk, roekeloos en hoogst immoreel om de ernst van het reële gevaar in twijfel te trekken”.

Sommige klimaatveranderingsactivisten handelden waarschijnlijk uit oprechte bezorgdheid. Zij waren waarschijnlijk niet deskundig, want anders hadden zij geweten dat hun bezorgdheid overbodig was. Anderen werden gemotiveerd door commerciële belangen. Beiden waren het erover eens dat mensen volgzaam moeten worden gemaakt om tegenmaatregelen te accepteren.

In 2009 heeft Hartmut Bachmann als deelnemer Die Entstehung des Weltklimarates IPCC” beknopt en helder uiteengezet [3]. Daaruit volgen de inleiding en de hoofdstukken 1 tot en met 6, waarin onder meer de oprichting en de functie van het IPCC worden beschreven:

Inleiding

Politici verwijzen naar het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), dat een appendix is van de VN, wanneer zij de klimaatcatastrofe-hypothese rechtvaardigen. Het IPCC heeft zichzelf tot klimaatopperhoofd verheven en eist dat de definities en resultaten van zijn studies over het wereldklimaat wereldwijd als definitief en onveranderlijk worden aanvaard. Er is geen controleorgaan toegestaan ​​voor de door het IPCC aan te leveren rapporten. Het is belangrijk de geschiedenis van deze organisatie te volgen: “Deze ‘wereldklimaatraad’ heeft zichzelf uitgevonden, niemand heeft hem opgericht. De naam wereldklimaatraad is zwaar overdreven. Dit hele debat is hysterisch, oververhit, ook en vooral door de media. Er is klimaatverandering op deze aarde sinds zij bestaat” (de voormalige Duitse Bondskanselier Schmidt, 04.06.2007 in BILD).

Oorsprong van de klimaatcatastrofe-hypothese (toegelicht door Christian Bartsch in [3]:)

De hypothese van antropogene opwarming van de aarde met catastrofale gevolgen gaat waarschijnlijk terug tot Charles D. Keeling van de Universiteit van Californië in San Diego: De heren Charles Keeling en G. Callendar – die verantwoordelijk zijn voor de huidige verklaringen van het IPCC – hebben gegevens geselecteerd, de literatuur genegeerd en historische gegevens verkeerd ingeschat. Het IPCC heeft ze ongecontroleerd overgenomen. Er is nooit een constante ‘pre-industriële concentratie‘ van 250 ppm CO2 geweest. Het was ongeveer 321 ppm in de 19e eeuw. Er is geen door de mens veroorzaakt broeikaseffect, het is een uitvinding van Callendar, Keeling en het IPCC en gebaseerd op slordig onderzoek, onwetendheid en gegevensvervalsing.”

Oorsprong van het woord ‘klimaatcatastrofe’

Het woord ‘klimaatcatastrofe’ is in 1986 in Duitsland in het leven geroepen. Op 11 augustus 1986 bracht ‘Der Spiegel’ deze term voor het eerst wereldwijd in omloop met een opzwepend geïllustreerd artikel als paniekzaaier. Op de omslag stond de Dom van Keulen half onder water. Dillenberg (2008) schrijft erover [4]: “Vanaf 11 augustus 1986, de dag dat Rudolf Augstein in zijn ‘Spiegel‘ de Dom van Keulen in de Noordzee liet verdrinken, kon men niet meer spreken van waarheidsgetrouwe berichtgeving over de klimaatverandering. Na dat rapport, had ik een slecht gevoel. Begin september 1986 belde ik hem in Hamburg vanuit mijn kantoor in Kissimmee (Florida). Ik nam de volgende dialoog op:

– Wat had je daarbij in gedachten?

– Waarbij?

– Toen je de Dom van Keulen liet verdrinken.

– Wek ze, maak ze wakker.

– En maak ze bang, antwoordde ik.

– Zonder de angst van de massa’s komt er geen beweging van de massa’s

– Ik antwoordde: Jouw actie zal gevolgen hebben.

– Dat hoop ik. Als je iets voor me hebt, bel me dan.

(Dillenburg 2008).

Aanvaarding van het Spiegel-rapport in de VS

Onmiddellijk na de publicatie van het bovengenoemde Spiegel-rapport werd in ‘invloedrijke kringen’ in de VS besproken hoe het woord klimaatcatastrofe kon worden gecommercialiseerd. In 1986-87 werd dan ook besloten om de klimaatcatastrofe uit te bouwen tot een “langdurige gigantische onderneming”. Wegens het grote belang van deze gigantische zaak werd overeengekomen om de reeds bestaande tak van de VN, het UNEP, niet te belasten met overeenkomstige “milieukwesties”, maar een nieuwe eigen organisatie op te richten.

Oprichting van de Wereldklimaatraad

Het nieuwe agentschap dat verantwoordelijk was voor het ‘vermarkten’ van de term ‘klimaatcatastrofe’ zou in Genève worden gevestigd. In 1988 werd het opgericht als het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Haar activiteiten worden gecontroleerd vanuit New York, waar zich het centrum bevindt van de grootste en meest gedereguleerde en geprivatiseerde economische macht ter wereld, met de grootste effectenbeurs ter wereld, de New York Stock Exchange. Vóór de oprichting van het IPCC werd in de VS besloten dat het IPCC geen wetenschappelijke taken op zich mocht nemen, maar een zuiver politiek instrument moest worden (Bachmann 2007). Verder: de VS zouden zich niet aansluiten bij welke internationale overeenkomst over klimaatbescherming dan ook, maar wel deelnemen aan de deals die onvermijdelijk heel gemakkelijk tot stand zouden komen onder het containerbegrip ‘klimaatbescherming’.

Doelstellingen van het IPCC

Sir John Houghton, vice-voorzitter van het IPCC: “Zolang we geen catastrofe aankondigen, zal niemand luisteren” (Dillenberg 2008). Maurice Strong, eerste directeur van het UNEP, organisator van de Conferentie van Rio en hoofdadviseur van Kofi Annan: “Is de enige hoop voor deze planeet niet de ineenstorting van de industriële beschaving? Is het niet onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat deze ineenstorting plaatsvindt?” (VN-topconferentie in Rio, juni 1992; Prof. John Christy (IPCC): “Je moet een zekere paniek zaaien, dan stroomt het geld vanzelf wel” (Dillenberg 2008).

De wetenschappelijke inhoud van de klimaatrapporten van het IPCC is gebaseerd op de vooronderstelling van een antropogene invloed van CO2-emissies op het klimaat. De ‘klimaatcatastrofe’ is een verzinsel, …., dat het IPCC, ’s werelds hoogste klimaatautoriteit, als publiciteitsboodschap heeft verspreid ….. De mens als oorzaak van deze fictieve klimaatcatastrofe is niet de enige. Het presenteren van de mens als de oorzaak van deze fictieve catastrofe was door de initiatiefnemers van het IPCC al bepaald en besloten voordat het IPCC het licht zag. …. Dit betekent dat het IPCC al twee politieke taken in zijn geboorteakte heeft gekregen:

– vaststellen dat de wereld op een klimaatramp afstevent.

– vaststellen dat de mens deze catastrofe veroorzaakt.

Functie van het IPCC

Om de mens als klimaatvervuiler te kunnen veroordelen, was en is bewijs nodig. Hetzij door wetenschappelijk werk van geassocieerde instituten, hetzij door verzonnen cijfers. Het overeenkomstige gedrag van de ‘wetenschappers’ is gebaseerd op de richtlijnen van hun hiërarchie, b.v. op de aanbeveling van Prof. Dr. H. Stephen Schneider, hoofdauteur in het IPCC: “Om aandacht te trekken, …..”. Voor een vervolg van het citaat, zie hierboven.


De taak van het IPCC als intergouvernementele commissie van de VN wordt door Prof. Dr. F. Singer in [5] als volgt gedetailleerd geciteerd:

Het IPCC heeft tot taak om op een alomvattende, objectieve, open en transparante basis de meest recente wetenschappelijke, technische en sociaal-economische literatuur te bestuderen die wereldwijd is gepresenteerd en die van belang is om inzicht te krijgen in het risico van door de mens veroorzaakte klimaatverandering, de waargenomen en voorspelde gevolgen daarvan, en de mogelijkheden om zich daaraan aan te passen of die gevolgen te verzachten.

Dat dit in de praktijk inderdaad het geval is, werd bevestigd in een telefoongesprek met een Duits lid van het IPCC (een professor in de hydrologie). Toen ik vroeg hoe men lid kon worden van het IPCC en of en hoe eigen onderzoek in aanmerking kon worden genomen, was het antwoord: “Dat hangt af van de inhoud en onderzoeksrichting van uw wetenschappelijk werk”. Met andere woorden, andere stemmen worden niet gehoord.

De eenzijdige richting van het onderzoek, d.w.z. alleen rekening houden met literatuur die van betekenis is voor het begrip van door de mens veroorzaakte klimaatverandering, impliceert het bestaan ervan. Deze eenzijdigheid is in strijd met het principe van wetenschap, omdat de literatuur dan ook zou moeten worden onderzocht op stukken die het tegendeel bewijzen, d.w.z. of het wel klopt. Er zijn nog steeds geen studies die een door de mens veroorzaakte klimaatverandering bewijzen op basis van gemeten gegevens. Omdat alleen studies worden geëvalueerd die een vermeende antropogene klimaatverandering beschrijven, worden alle studies die het tegendeel beweren niet in aanmerking genomen en a priori uitgesloten. Als gevolg daarvan krijgt het IPCC alleen bevestigend werk over detailkwesties van klimaatverandering waarvan wordt aangenomen dat zij reëel zijn. Het is begrijpelijk dat mensen steeds meer langs dezelfde lijnen gaan denken als er geen discussie is over tegenstrijdige zaken. Als bovendien de voor media zo typische aantrekkingskracht van slecht nieuws in werking treedt, moet de samenleving onvermijdelijk in dezelfde richting denken.

De eenzijdigheid van de taak heeft tot gevolg dat het IPCC wordt voorzien van die onderzoeksrapporten die men wenst te ontvangen. Delen van de klimaatonderzoeksgemeenschap waren wereldwijd gemotiveerd om de onderliggende oorzaak te bewijzen. Hoewel dit tot dusver geen succes heeft gehad, wordt het nog steeds nagestreefd, want om geen verworven rechten en goed betaalde banen te verliezen, wordt de noodzaak om het klimaat te beschermen met nog meer pseudo-bewijzen verdedigd. Daarbij worden de in klimaatsimulatiemodellen ontwikkelde scenario’s zo dramatisch dat zij door de werkelijke temperatuurontwikkeling worden weerlegd. Zo komt het dat politici en de media kunnen zeggen dat bijna 100% van de wetenschappers de antropogene klimaatverandering bevestigen en blijven de wetenschappers die tegenbewijs leveren door rekening te houden met de feiten, onvermeld. Resultaat: de meerderheid gelooft wat de propaganda beweert.

‘De wetenschap’ weet al lang dat zonne-cycli op lange, middellange en korte termijn periodieke temperatuurschommelingen veroorzaken, bijvoorbeeld de zonnevlekken met hun wisselende frequentie. Wikipedia toont grafieken hierover. Onafhankelijke wetenschap zou hebben vereist dat de veranderingen in opwarmings- en afkoelingsfasen die sedert het begin van de temperatuurmetingen zijn opgetekend, namelijk sedert 1700 maar vooral in de 20e eeuw, eerst werden gecontroleerd om na te gaan of zij door dergelijke cycli werden veroorzaakt. Het feit dat dit niet gebeurde, maar dat CO2 onmiddellijk als de oorzaak werd beschouwd, bewijst dat wetenschap niet zonder doel moet worden beoefend. Als typisch product van de industriële samenleving werd CO2 onmiddellijk geïdentificeerd als de motor van een broeikaseffect dat opwarming veroorzaakt. Maar hoe deskundig zij ook dachten te zijn, zij hadden er niet bij stilgestaan wat het betekende dat er in het pre-industriële tijdperk zonder antropogene CO2 al een veel sterkere opwarming was geweest en dat er nu, ondanks het begin en de voortzetting van de verhoogde CO2-uitstoot, ook afkoelfasen zijn – namelijk tussen 1950 en 1970 en nu weer sinds ongeveer 1995. Beide tegenstrijdige omstandigheden bevestigen de uitspraak van Franke’s Lexikon der Physik van 1959 [6]: “CO2 is als klimaatgas zinloos”; in 1959 werd CO2 objectief beoordeeld, omdat de klimaathysterie nog niet bestond.

De stations die vanaf 1700 in Europa en vervolgens ook overzee werden opgezet, registreerden afwisselend warme en koele fasen. Ze waren vaak meer uitgesproken en traden sneller op dan in de 20e eeuw. Geen enkele ter zake deskundige zou het in zijn hoofd halen om aan te nemen dat de opwarming van de aarde door de mens is veroorzaakt. Dat werd overgelaten aan de zakenman Maurice Strong, die de noodzaak van milieubescherming inzag en meende daar het gebod van klimaatbescherming uit te moeten afleiden. Hij was er waarschijnlijk niet van op de hoogte dat het klimaat, zoals het gemiddelde weer, wordt beheerst door de zon, die niet door de mens kan worden beïnvloed. Niettemin vond Maurice Strong al snel medestanders voor zijn agitatie, nu ook onder wetenschappers die werkgelegenheid en financiering konden verwachten van dit model. Het feit dat de media van deze gelegenheid gebruik maakten om hun invloed te vergroten, dat de economie werkgelegenheid en winsten verwachtte en nu ook realiseerde en dat, last but not least, de politiek toen ook tegenmaatregelen bedacht om de mensheid te redden en deze doeltreffend maakte, beantwoordden aan hun respectievelijke actiewetten. Het model ‘opwarming van de aarde vereist klimaatbescherming’ werd door leken opgesteld, deskundigheid ontbrak. Zelden is een filosofisch inzicht zo gerechtvaardigd geweest als dat van Friedrich Nietzsche: “De onredelijkheid van iets is geen reden tegen zijn bestaan, maar veeleer een voorwaarde ervan”.

Aangezien de zon het klimaat beheerst, is de ontwikkeling ervan niet in overeenstemming met de gemodelleerde scenario’s. Hoe groter de discrepantie wordt, hoe dikker de verklaringen van het IPCC wordenIntussen zijn er onderzoeken verschenen die de dubieuze werking van het IPCC aan het licht hebben gebracht – een voorbeeld wordt gegeven in [7].

Literatuur:

[1] von Regel, C. : Die Klimaänderung der Gegenwart: Lehnen-Verlag München, 1957

[2] Jaworowski Z.: Nicht der Mensch, sondern die Sonne bestimmt das Klima. . Fusion 31, 2010, Nr. 1, S.24-43, 23 Abb, 2 Tab.

[3] Bachmann H: Die Entstehung des Weltklimarates IPCC. IAVG-Internet-Dokumentationen www.iavg.org/iavg035.pdf/Stand:0301.2009.

[4] Dillenberg H. Persönliche Mitteilung 08.02.2008

[5] Singer F.: Die Natur, nicht die menschliche Aktivität bestimmt das Klima. ISBN 978-3-940431-08-0

[6] Franke, H.: Lexikon der Physik. Frankh’sche Verlagshandlung Stuttgart, 1959

[7] Laframboise D.: The Delinquent Teenager Who Was Mistaken For The World’s Top Climate

Expert. Kindle-Edition Paperback, 237 pages, ISBN: 9781921421686, 2011.

***