De Europese Green Deal zal een reeks zeer ongunstige economische en ecologische gevolgen met zich meebrengen – een doodlopende weg.

Auteurs: Samuel Furfari en Ernest Mund (België).

In een column van La Libre Belgique, dd. 2 augustus en getiteld ‘De lange groene mars van Europa naar eenheid’, looft een voormalige hoge ambtenaar van de Europese Commissie de Europese Green Deal en zegt in het bijzonder:

De breedte en diepte van de Green Deal zijn nu in hun volle omvang zichtbaar: het koolstofvrij maken van industrie, mobiliteit en huisvesting, koolstofopname en -vastlegging, het herstel en revitalisering van landbouwgrond, bossen en oceanen, de bescherming van bedreigde planten- en diersoorten komt niet alleen neer op een nieuw sociaal contract tussen natuur en mens. Ze schetsen een nieuwe wereldorde en een transformatie van ons economisch en sociaal systeem. Een project van deze omvang moet inderdaad gebaseerd zijn op democratische idealen, sociale rechtvaardigheid en culturele vooruitgang.

Spreken van ‘lange groene mars’ is een ongelukkige vergelijking voor zover deze verwijst naar het epos van Mao Zedong (1934), het startpunt van een regime dat geleidelijk veranderde van een zelfvoorzienende economie, gekenmerkt door de hongersnoden van de Grote Sprong Voorwaarts (1961) en tijdens de Culturele Revolutie (1966), naar een wonderbaarlijke opleving op verschillende vlakken. Dit is zeker niet het lot dat de architecten van de Europese Green Deal verwachten.

Maar in het licht van wat er wordt voorspeld in termen van energieproductie rond 2050, mogen we verwachten dat dit plan een aantal zeer ongunstige economische en ecologische gevolgen zal hebben die de toekomst van de EU op middellange termijn in een verkeerde richting kunnen sturen. Laten we om te beginnen zeggen dat deze moeilijkheden kunnen worden vermeden, op voorwaarde dat de ideologie niet in de weg staat.

Zonder overvloedige en goedkope energie is er geen vooruitgang of welvaart. Dit werd begrepen door de oprichters van de Europese Gemeenschap toen zij in 1957 het Euratom-Verdrag sloten voor de harmonieuze ontwikkeling van een nieuwe energie, veelbelovend en perfect beheerst in de EU van vandaag. Sindsdien is gestaag afgeweken van deze doelstelling en de aarzeling over de opname van nucleair in de groene taxonomie suggereert dat deze afstand op korte termijn niet aan de orde is.

Energieverbruik volgens de Europese Green Deal

Volgens een van de scenario’s van Green Deal, zou het jaarlijkse energieverbruik van de EU moeten dalen van 1438 Mtoe in 2020 tot 1112 Mtoe in 2050, waarbij de verlaging a priori wordt gerechtvaardigd door argumenten van zuinigheid en beheer van het verbruik. Met een nucleaire status quo, wat inhoudt dat installaties die een levensduur van 40 jaar hebben bereikt, moeten worden ontmanteld, zou 64% van de energieproductie afkomstig zijn van intermitterende en variabele hernieuwbare energiebronnen, wind en zonne-energie, terwijl de rest wordt geleverd door kernenergie, waterkracht en biomassa, terwijl het gebruik van fossiele brandstoffen tot nul is teruggebracht.

Dit cijfer is aanzienlijk in vergelijking met de situatie in 2019, toen het op EU-27-niveau slechts 2,5% bedroeg. In 2020 steeg het cijfer door een atypisch jaar door Covid tot 3,4%.

Let wel op het grote verschil dat bestaat tussen ‘energie’ en ‘elektriciteit’, waarbij de cijfers altijd in het voordeel zijn van hernieuwbare energiebronnen als het gaat om elektriciteit, die niettemin de uiteindelijke vorm van energie blijft. (Zie ons artikel hier).

Dat het marktaandeel van deze energieën groeit, is een feit. Maar volgens sommige technische studies mag dit aandeel niet hoger zijn dan 40% om problemen in het elektrische systeem te voorkomen. Geconfronteerd met wind- en zonne-intervallen en variabiliteit, vereist voorzieningszekerheid beheersbare capaciteiten om productietekorten te compenseren, evenals grote opslagbronnen voor het beheren van overschotten. Er wordt ook fors geïnvesteerd in netwerken (inclusief grensoverschrijdende uitwisselingen) om de dips weg te werken.

Ten slotte mogen we niet vergeten dat een marktaandeel van 64% het elektriciteitssysteem aanzienlijk zal verzwakken met het risico op black-outs. Alle investeringen die specifiek zijn voor de decentralisatie van de productie zullen aan de verbruikers worden doorberekend.

Merk op dat in België, waar het aandeel van intermitterende en variabele hernieuwbare energiebronnen in de elektriciteitsproductie vandaag rond de 15% ligt, de spotprijs van elektriciteit kan stijgen tot 1.300 euro/MWh (de norm is 50 euro/MWh) wanneer wind en zon het laten afweten. Het is een illusie te denken dat het beoogde productiesysteem zal zorgen voor een economische productie van elektrische energie. Het zal erg duur zijn en vanuit milieuoogpunt zal het een grootverbruiker zijn van natuurlijke hulpbronnen en ruimte.

Er is geen enkele synergie tussen de huidige nucleaire (Gen-II, Gen-III) en ‘hernieuwbare’ energie.

De splijtingsenergie wordt afgevoerd naar oververhit water bij een temperatuur die zich niet leent voor warmteopslag zoals gebruikelijk is bij thermische zonne-installaties. Aangezien de reactoren 90% van de tijd op vol vermogen werken, moeten ze worden stilgelegd in het geval van overproductie van ‘hernieuwbare’ energie, waarvan het rendement op vol vermogen veel lager is (gemiddeld over vijf jaar voor de EU-27 van 24% voor wind en 13% voor zonne-energie).

Deze stopzetting is economisch verliesgevend, een argument dat tegenstanders van kernenergie (naast de klassieke argumenten) niet nalaten te gebruiken om te overtuigen dat een totale stopzetting van deze vorm van energie de beste oplossing is.

Daar komt binnenkort verandering in met het op de markt komen van geavanceerde Gen-IV reactoren die op basis van een radicaal andere technologie veel gemakkelijker synergie met de hernieuwbare energie zullen realiseren. Een van de 6 families die in dit verband zijn geselecteerd, is die van gesmolten zoutreactoren die een vloeibare brandstof gebruiken die is gevormd uit fluoriden (of chloriden) van uranium en plutonium, op een temperatuur van ongeveer 700 ° C gebracht, waarbij de overgedragen warmte kan worden omgezet in elektriciteit of worden opgeslagen. Gesmolten zoutreactoren werden met succes gebruikt in de jaren 1960. De stopzetting van deze reactoren ten gunste van waterreactoren was het gevolg van de eisen van de Koude Oorlog.

Het Anglo-Canadese bedrijf Moltex zal een installatie van dit type bouwen in Point Lepreau (New Brunswick), genaamd SSR-W. Bij een tekort aan ‘hernieuwbare’ energie wordt het net direct van stroom voorzien of indirect via hoge temperatuur opslag (GridReserve), dat als buffer fungeert. De flexibiliteit van het systeem zal het mogelijk maken om de bezettingsgraad van de nucleaire eenheid op 90% te houden ondanks de gelijktijdige productie van ‘hernieuwbare’ energie.

De kers op de taart: SSR-W uitgerust met een snel neutronenspectrum zal zonder problemen (vanwege de vloeibare toestand) de verbruikte splijtstof van de Canadese CANDU-reactoren kunnen gebruiken voor zijn schone voeding. Hetzelfde zou gelden voor verbruikte splijtstof uit waterreactoren als een dergelijke oplossing in de EU zou worden aangenomen. Terloops moet worden opgemerkt dat hiermee de veelvuldige bewering dat kernafval niet kan worden verwerkt, wordt ontkracht. Wat betreft kernafval is de claim onjuist, de technologie van gesmolten zouten biedt daartoe de mogelijkheid.

Het is daarom niet essentieel om het aandeel van hernieuwbare energie te doen stijgen naar 64% om de energieproductie koolstofarm te maken

Een veel gunstiger resultaat in termen van CO2-uitstoot (voor degenen die geen aardgas wensen) kan binnenkort worden bereikt, wanneer deze nieuwe nucleaire installaties worden toegevoegd aan de bestaande. In de Verenigde Staten, Rusland en China zijn verschillende concepten in ontwikkeling op basis van gesmolten zouttechnologie en kleine modulaire reactoren (SMR). Ze zullen in de komende 15 jaar op de markt worden gebracht. De dominante ideologie in de EU sluit nu de deur voor deze hulpbron, wat niet veel goeds belooft.

Merk ook op dat de Europese Commissie de waterstofsector sinds de jaren zestig heeft bevorderd door te werken aan de productie van kernenergie in haar onderzoekscentrum in Ispra in Italië, omdat dit de enige plausibele manier was (en blijft) om de productie van dit molecuul voor energie doeleinden.

Het is paradoxaal dat de Europese Commissie er vandaag de dag naar streeft de productie van waterstof met wind- en zonne-energie te verhogen, drijven, terwijl deze, zoals we hebben gezien, marginaal zijn. Als de EU echt een ‘waterstofmaatschappij’ wil ontwikkelen, moet ze terugkeren naar de fundamenten die door haar eigen onderzoekers zijn ontwikkeld.

Het China van de ‘lange mars’ en de Maoïstische ellende is onder Xi Jinping’s heerschappij uitgegroeid tot dat van overvloedige en goedkope energie voor alle Chinezen. Het regime bleef ondemocratisch, maar dankzij de honderdduizenden ingenieurs op sleutelposities in het land wordt de opkomst van China in het Westen met zorg gadegeslagen, omdat de technologische vooruitgang zo verbluffend is, ook op het gebied van civiele kernenergie. De EU maakt zich is daarentegen op om de oude praktijken van de communistische wereld over te nemeneen beleid opgelegd door een almachtige elite met de dreigende afschaffing van het vetorecht van de lidstaten. Het is er ook trots op een voorbeeld te zijn voor de rest van de wereld bij de bestrijding van de klimaatverandering.


De rest van de wereld zou dat ook kunnen doen, maar zal uit pragmatisme en efficiëntie de technologische instrumenten en energie gebruiken die de EU afwijst. Jammer, want ze had een goede start. Net als in de communistische wereld zal dit beleid uiteindelijk stranden. De vraag is alleen wanneer.

***

Over de auteurs

Samuel Furfari en Ernest Mund zijn professoren aan de ULB en bestuursleden van de European Society of Engineers and Industrialists.

Bron Contrepoints hier.

***

Naschrift van de redactie

Wanneer komt nu toch die verschrikkelijke opwarming?