Box 3 in strijd met discriminatieverbod, maar rechter grijpt niet in

Datum:
  • vrijdag 13 augustus 2021
  • in
  • Categorie: ,
  •  De rechtbank in Noord-Nederland oordeelde begin augustus dat de belasting over vermogen, de zogenoemde box 3-heffing, ‘evident onredelijk uitpakt’ voor spaarders. Sterker nog, de vermogenstaks is zelfs in strijd met het discriminatieverbod van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Toch grijpt de rechter weer niet in om de burger tegen de nalatige overheid te beschermen, schrijft Jeroen van Wensen.


    13-8-2021

    ‘Het is een doorbraak,’ zegt Cor Overduin, fiscalist bij Grant Thornton, over de telefoon. ‘De rechter heeft onze klachten voor honderd procent overgenomen, en er de conclusie aan verbonden dat box 3, zoals deze is gewijzigd per 2017, in strijd is met het discriminatieverbod van artikel 14 van het mensenrechtenverdrag.’ Overduin treedt op als fiscaal adviseur in de zogeheten massaalbezwaarzaken die de Bond voor Belastingbetalers namens vele tienduizenden spaarders al jaren voert tegen de staat. Keer op keer haalden spaarders bakzeil en werden de klachten weggewoven.

    Belasting over hoge fictieve rente-inkomsten

    De wetgever belast spaarders sinds 2017 alsof zij forse beleggingswinsten behalen, door met fictieve (forfaitaire) rendementen te werken die oplopen tot 5,69 procent. Terwijl de spaarrente in werkelijkheid bijna nul of zelfs negatief is. Spaarders betalen daardoor belasting over rente-inkomsten die zij niet ontvangen. Een wrang gegeven, omdat de wetgever voorafgaand aan de wetswijziging in 2017 al wist dat 40 procent van de mensen die box 3-belasting betalen, alleen maar spaargeld hebben.

    Door toch te doen alsof deze spaarders hoge (beleggings)rendementen halen, en spaarders daarmee ‘over één kam te scheren’ met beleggers, is de box 3-heffing ‘evident van redelijke grond ontbloot’, zegt de rechter in deze uitspraak. Spaarders betalen door deze wet veel meer belasting dan beleggers, en dat druist in tegen het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM. Een conclusie die de adviseur van de Hoge Raad in maart van dit jaar ook al trok.

    Argumenten van de overheid houden geen stand

    Het argument van de overheid dat het te ingewikkeld is om spaarders alleen maar te belasten voor de rente die zij daadwerkelijk hebben ontvangen, vindt de rechter niet te rechtvaardigen. Omwille van de efficiency, kun je niet 40 procent van de belastingplichtigen ten onrechte torenhoog belasten.

    Toch ziet de rechter ‘geen mogelijkheden om het ontstane rechtstekort te repareren’. De rechter deinst namelijk terug voor de ‘(rechtspolitieke) keuzes’ die daaruit voortvloeien. Zou de rechter wel de bezwaren van spaarders honoreren, dan kan dat betekenen dat de overheid vele miljarden belastinggeld moet teruggeven aan spaarders. Die keus vindt de rechter meer een zaak van de wetgever. Van Den Haag dus. Helaas betekent het oordeel ook dat Den Haag nog jaren mag blijven dralen met de broodnodige hervorming van box 3.

    Wel ingegrepen bij Urgenda, op dezelfde gronden

    Bij de Urgenda-zaak hield de rechter de overheid wel aan het mensenrechtenverdrag. Daardoor moet de overheid op korte termijn tal van maatregelen nemen om klimaatverandering tegen te gaan. Het zijn maatregelen die ook vele miljarden zullen kosten. Het steekt Overduin: ‘Je ziet dat de belastingrechter het qua rechtsbescherming onterecht veel beperkter opvat dan de civiele rechter. Juist waar ook die belastingrechter toch weet dat deze fiscale wetgever al jaren bekend is met het box 3-probleem, en al jaren totaal inert is. Aan de burger is dit verschil niet uit te leggen.’

    ELSEVIER

    0 reacties :

    Een reactie posten