Nieuwe Omgevingswet belooft ons nu al een boeiende parlementaire enquête

Datum:
  • maandag 1 februari 2021
  • in
  • Categorie: , ,
  • Digitaal nog niet op orde


    Jacques Sluysmans 


    In het kort

    _____________________________________________

    • Nieuwe wet regelt dat overheid zich terugtrekt uit ruimtelijke ordening.
    • Maar politiek vindt inmiddels strakke regie broodnodig.
    • Uitvoering wet wordt digitaal, maar ict-structuur is wankel.

    _______________________________________________

    Terwijl het stof rond de toeslagenaffaire nog niet is neergedaald, groeit het ongemak rond de Participatiewet, de wet die ervoor moet zorgen dat mensen met een beperking of een afstand tot de arbeidsmarkt werk vinden. Tweede Kamerleden trachten behendig de verantwoordelijkheid voor deze debacles neer te leggen bij de uitvoerende en de rechterlijke macht.


    Maar inmiddels is duidelijk dat het vooral de Tweede Kamer zelf is die in haar wetgevende taak tekortschoot. Zij stemde in met wetgeving zonder de effecten daarvan grondig te doordenken. Zij hield zich doof voor tijdige signalen van deskundigen die vonden dat deze wetgeving kwetsbaarheden vertoonde.


    Wie in deze twee recente voorbeelden niet al een patroon ziet, moet zich eens verdiepen in de recente ontwikkelingen rond de Omgevingswet.


    De Omgevingswet, in de politieke wandelgangen niet ten onrechte aangeduid als ‘de grootste wetgevingsoperatie sinds de grondwetsherziening van 1848’ is al sinds 2012 in aantocht. Inwerkingtreding was eerst voorzien in 2019, daarna werd dat 2021. Inmiddels is de blik gericht op 2022.


    Het oogmerk van de wet is om alle wetgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving op één plek bijeen te brengen, en om ruimtelijke procedures te versnellen, uiteraard zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit. In de eindfase van dit langdurige wetgevingstraject vallen twee zaken op.


    Ten eerste is een van de hoekstenen van het stelsel van de Omgevingswet de ‘organische gebiedsontwikkeling’. De wet neemt afscheid van het huidige systeem; tot nu toe wordt in de plannen van gemeente, provincie of rijk al zeer gedetailleerd aan locaties een bestemming toegekend, zoals wonen, industrie of natuur. De Omgevingswet wil de overheid juist laten terugtreden en het initiatief voor ruimtelijke ontwikkeling bij private partijen leggen.


    Meer overheidsregie

    Maar anno 2021 pleiten veel politieke partijen er in hun verkiezingsprogramma’s juist voor dat de (rijks)overheid de teugels van de ruimtelijke ordening weer strakker in handen neemt. Er wordt zelfs ingezet op een minister van wonen of een minister voor volkshuisvesting en ruimtelijke ordening.


    Hier dreigt dus een situatie te ontstaan waarin een wet in werking treedt, die gebaseerd is op een beleidsmatige opvatting die lijnrecht staat tegenover de politieke communis opinio op het moment van die inwerkingtreding. Alle reden dus om pas op de plaats te maken. De Tweede Kamer ziet dat kennelijk anders.


    Ten tweede komt de Omgevingswet in een geheel digitaal stelsel. De omgevingsrechtelijke regels die gelden voor een bepaalde locatie zullen louter digitaal kenbaar zijn. Dat kan het gebruiksgemak zeker dienen, want het is natuurlijk fijn om vanachter je computer een bouw- of kapvergunning te regelen. Maar dan moet het zogenaamde Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) op het moment van invoering van de wet wel staan als een huis.


    Nu zijn recent door de overheid maar weinig succesvolle ICT-projecten tot een goed einde gebracht. Vooralsnog is dat ook voor de DSO niet het geval. Het Bureau ICT-Toetsing van het ministerie van Binnenlandse Zaken – het ministerie dat ook verantwoordelijk is voor de Omgevingswet - heeft in het najaar nadrukkelijk zorgen geuit over de tijdige en succesvolle invoering van het DSO.


    Digitaal nog niet op orde

    Volgens het Bureau ICT-Toetsing is het onzeker of het DSO als geheel ‘werkbaar en beheersbaar’ is en bestaan zorgen over de ‘realisatie van de bestuurlijke ambitie’. Minder omfloerst verwoord zegt het Bureau ICT-Toetsing dus eigenlijk dat het DSO nog niet naar behoren functioneert en de minister te gemakkelijk denkt over de oplosbaarheid van dit probleem.


    Maar de Tweede Kamer kiest ervoor deze noodklok te negeren ten faveure van een paar optimistische dooddoeners van de minister. Alleen de Eerste Kamer heeft deze maand de minister nader aan de tand gevoeld. Wat de Senaat uiteindelijk zal doen, is nu nog niet bekend.


    De Tweede Kamer kiest er dus voor volgend jaar een wet in te voeren die is gebaseerd op oude beleidsopvattingen en waarbij digitale uitvoerbaarheid nog twijfelachtig is.


    Als we over enkele jaren constateren dat er grote problemen zijn met de ruimtelijke ontwikkeling van ons land, en daarvoor schuldigen wil aanwijzen, kan de Tweede Kamer zich de exercitie van een parlementaire enquête besparen. Kennisneming van het voorgaande volstaat.


    Jacques Sluysmans is bijzonder hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen en advocaat bij Van der Feltz in Den Haag.


    FD

    0 reacties :

    Een reactie posten