'Melkveehouderij heeft geen impact op klimaatverandering'

Datum:
  • maandag 2 november 2020
  • in
  • Categorie: , ,
  • De melkveehouderij draagt niet bij aan de klimaatverandering, maar is juist de oplossing. Dat is het resolute standpunt van de Duitse onderzoeker Frank Mitloehner. Hij ziet het als zijn missie om de klimaat- en veehouderijdiscussie met de juiste informatie te voeren. Een reductie van de methaanuitstoot kan er namelijk voor zorgen dat de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer sneller vermindert. 

     

    30 oktober 2020


    In de retoriek van de antiveehouderijlobby is de veehouderij en in het bijzonder de rundveehouderij de grote boosdoener als het gaat om klimaatverandering. In antivlees-propagandadocumentaires als Meat, The Truth, Cowspiracy en The Game Changers wordt er met een stevige beschuldigende vinger naar de veehouderij gewezen en dier uitstoot van methaan, een broeikasgas dat 28 keer sterker is dan CO2. De veehouderij zou verantwoordelijk zijn voor 18 procent van de wereldwijde broeikasgassenuitstoot – eerdere claims lagen zelfs op 51 procent. Maar de makers van deze documentaires maken een paar slordige fouten, die hun hele pleidooi voor een vleesvrije wereld onderuit halen. Fouten die de veehouderij- en klimaatdeskundige professor Frank Mitloehner voor het voetlicht heeft gebracht en nog steeds brengt met telkens nieuwe inzichten. Hij is absoluut geen klimaatontkenner en geeft lezingen over de hele wereld om uitleg te geven over de daadwerkelijke uitstoot. Dat beeld is in sterk contrast met die van de antiveehouderijlobby.

    De uitstoot van koeien is circulair en van biologische oorsprong

    „Deze organisaties en ook de media pakken ten eerste vaak de globale cijfers, maar de uitstootcijfers van de Verenigde Staten en Nederland zijn veel lager”, legt de Duitse wetenschapper, die aan de US Davis universiteit in Californië werkt, uit. „De emissie van Goudse kaas is in Nederland veel lager dan dezelfde kaas die elders wordt geproduceerd. Je kunt dus niet stellen dat elke Goudse kaas een specifieke voetafdruk heeft, zoals je ook niet kunt stellen dat elke auto dezelfde emissie heeft. Dat is afhankelijk van zoveel factoren als welke brandstof, techniek, wie de auto rijdt en hoe oud de auto is. Er zijn dus verschillende emissie- scenario’s voor de koe en zuivelproducten. In Nederland en Californië is de bijdrage aan broeikasgassen door de veehouderij laag. Wereldwijd is de veehouderijbijdrage 14,5 procent en geen 18 procent. Voor Nederland en Californië is dit 5 procent van de nationale uitstoot van broeikasgassen. De bijdrage van de Amerikaanse melkproductie aan de nationale emissie is zelfs 2 procent, terwijl de wereldvoedselorganisatie FAO voor zuivelproductie 3 procent hanteert.”

    Biogene koolstofcyclus

    Maar het gebruik van propagandistische of globale cijfers is niet de enige misinterpretatie van de antiveehouderlobby en sommige media. Volgens Mitloehner beoordelen ze de CO2-uitstoot van de rundveehouderij namelijk op dezelfde wijze als de uitstoot van fossiele brandstof. De uitstoot van de veehouderij, vooral gericht op methaan, is echter circulair en biogeen ofwel van biologische oorsprong.

    Mitloehner: „Methaan is een 28 keer sterker broeikasgas dan CO2, maar oxideert in de atmosfeer en zet zich na 10 tot 12 jaar om in CO2 en water. Dit is de biogene koolstofcyclus. De CO2 wordt opgenomen door planten via fotosynthese en de planten worden door de koeien opgegeten en voor een deel omgezet in methaan. Vervolgens duurt het tien jaar voordat methaan weer CO2 wordt. Het is een kringloop van CO2 dat al heel lang in de atmosfeer zit. Dit is geen nieuwe CO2, maar in feite gerecyclede koolstofdioxide. Dat is een wezenlijk verschil met fossiele brandstof. In tegenstelling tot een auto zorgt de koe niet voor extra CO2 in de lucht en draagt niet bij aan de klimaatverandering. Een auto stoot nieuwe CO2 uit van fossiele brandstof dat honderden miljoenen jaren in de grond zat. Ruim de helft van alle fossiele brandstofvoorraden in de grond is in de afgelopen 70 jaar gebruikt en het CO2 is in de atmosfeer terechtgekomen.”

    Mitloehner legt aan de hand van een badkuip uit hoe de koolstofkringloop werkt. Als er net zoveel water in de badkuip loopt als dat er uit de badkuip weglekt, blijft het waterniveau gelijk. Dat is precies wat er met de koeien gebeurt. De CO2 onttrokken aan de lucht via planten is net zo groot als het methaan dat de koe uitstoot. Fossiele brandstof in auto’s onttrekt geen CO2, maar voegt constant CO2 toe, waardoor de badkuip overloopt. De uitstoot van fossiele brandstof afkomstig van verkeer, energie en industrie kan dus niet vergeleken worden met de methaanuitstoot van koeien.

     

    Koelend effect

    Niet alleen levert de koe door de aloude koolstofcirculatie geen bijdrage aan de klimaatverandering; de melkveehouderij kan de klimaatverandering zelfs verminderen, stelt de veehouderij- en klimaatwetenschapper. „Door de methaanuitstoot van koeien te verminderen via additieven en een ander mestmanagement, stoot de sector telkens minder methaan uit en trekt toch CO2 uit de lucht, waardoor er juist een koelend effect optreedt. Methaan is een sterk broeikasgas en vermindering van de uitstoot zal de accumulatie van CO2-equivalenten verminderen. Dus door minder water aan de badkuip toe te voegen en wel dezelfde hoeveelheid te gebruiken, daalt het niveau van de badkuip.” Overigens geldt de circulaire koolstofkringloop alleen voor de koeien. De uitstoot van brandstof door trekkers of machines is (nog) niet berekend, maar de uitstoot kan wellicht opgelost worden met hernieuwbare energiebronnen (wind, zon en biomassa). Een ander aspect dat niet is meegenomen en vooral voor Nederland geldt, is de uitstoot van methaan door de bodemverlaging in de veenweidegebieden. In feite is dit een fossiele brandstof en die als extra hoeveelheid broeikasgas in de atmosfeer terechtkomt.

     

    25 procent minder methaan

    In Californië timmert Frank Mitloehner al behoorlijk aan de weg met het verminderen van de methaanuitstoot door de veehouderij. „In de afgelopen drie jaar is de methaanuitstoot met 25 procent verminderd. Dit hebben we gerealiseerd met voeradditieven, een alternatief mestmanagement, de compostering van mest die we op arme grond hebben gebracht en waardoor de CO2-opname van die gronden ook is verbeterd. We hebben ook grote anaerobe biovergisters gebouwd en het biogas wordt niet verbrand, maar verwerkt tot brandstof voor auto’s. Dat heeft ook de CO2 verlaagd. De anaerobe biovergisters op de grote melkveehouderijbedrijven leveren daarmee de grootse bijdrage aan de vermindering.”

    80 procent van de methaanuitstoot komt van fossiele brandstof

    De wetenschap achter het standpunt van Mitloehner en dat methaan van koeien zich anders gedraagt dan CO2 van fossiele brandstof is ijzersterk en door de Oxford universiteit in een wetenschappelijk rapport gepubliceerd. Dit wordt door andere wetenschappers niet tegengesproken en is al een discussiepunt binnen de VN en het klimaatbureau IPPC; ook gebruiken landen als Nieuw-Zeeland en Ierland dit gegeven in hun beleid. Ook het KNMI schrijft op zijn website: ‘Voor een kortlevend broeikasgas als methaan is echter stabilisatie van de uitstoot al voldoende om verdere opwarming te voorkomen’. In feite is dit precies wat Mitloehner bedoelt.

    Onlangs schreef Mitloehner ook een brief aan de Europese Commissie met daarin de uitleg dat koeien niet aan de klimaatverandering bijdragen, maar juist een deeloplossing zijn. Hij is hiermee een van de voorvechters om de echte invloed van de melkveehouderij op de klimaatverandering bij iedereen voor het voetlicht te brengen. „We moeten dit verhaal goed overbrengen. Dat is mijn missie. 80 procent van de methaanuitstoot in de ontwikkelde landen komt door het gebruik van fossiele brandstof via transport en industrie. Maar deze sectoren zijn zo machtig dat ze kunnen handelen zonder rekening te houden met anderen of de wet en de maatschappelijke opinie kunnen beïnvloeden. Ze proberen de aandacht voor hen te verplaatsen naar de landbouw en de media nemen dat verhaal over. ‘But they are barking up the wrong tree.’ Ze blaffen tegen de verkeerde boom.”

     

    Kleine minderheid, veel lawaai

    Over de propagandistische informatie die de antiveehouderijlobby, zoals activistische veganistenorganisaties, verspreiden, maakt hij zich weinig zorgen. Zij zullen weinig effect hebben. „Dit is een kleine minderheid die met veel lawaai probeert de opvatting over de zuivelindustrie te veranderen. In Amerika leeft één procent veganistisch en van alle personen die ‘vegan’ worden, stopt 84 procent er in het eerste jaar al mee door gebrek aan smaak en voedingsstoffen. 

    De activisten wijzen op het effect van zuivel op de klimaatverandering, maar wat je eet, heeft een kleine impact op de klimaatverandering. Het is fossiele brandstof die de grootste impact heeft. Als een persoon vegan wordt, heeft dit een verminderde bijdrage van 0,8 ton CO2-equivalenten per jaar, terwijl een vliegtuigtrip van Nederland naar Amerika 1,6 ton CO2-equivalenten betekent. De impact van de veehouderij wordt door vegans en media dus zwaar overdreven.” 

    De melkveehouderij heeft volgens Mitloehner een belangrijke klimaattroef in handen, maar bovenal is dit stukje wetenschap belangrijk voor melkveehouders om zich trots te voelen. „Jullie produceren een geweldig product met oog voor dierenwelzijn en milieu. Laat je dus niet door de antiveehouderijlobby beïnvloeden.”


    Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram of LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee, vraag een gratis proefnummer aan en schrijf je in voor de tweewekelijkse Vork-nieuwsbrief. Student? Wellicht is het speciale studentenabonnement dan iets voor jou.


    Tekst: Reinout Burgers

    0 reacties :

    Een reactie posten