’De zon schijnt. Wilt u uw energiecentrale even uitzetten, aub?’

Datum:
  • donderdag 5 november 2020
  • in
  • Categorie: , , , ,
  • Netwerkbeheerders betalen producenten soms om níet te leveren 

    5-11-2020

    Waarom krijgen elektriciteitscentrales soms geld om géén stroom te leveren, en waarom moeten sommige geplande zonneweides in de Kop van Noord-Holland mogelijk jaren wachten op een aansluiting op het energienet? De energietransitie naar schone, groene bronnen als wind en zon is volop bezig. Maar het leidt wel tot hoofdbrekens bij de netbeheerders, die al die nieuwe stroom moeten transporteren. 
    _________________________________

    Bart Vuijk 

    Schop in de grond 

    Overal staan grote uitbreidingen van 
    netwerkcapaciteit op stapel. Dat gebeurt
    bij bestaande transformatorstations, 
    maar er komen ook veel nieuwe bij. 
    Liander zoekt onder meer naar plekken 
    voor nieuwe stations in Haarlemmermeer, 
    Amstelveen, Alkmaar, Leiden en 
    Zuidplaspolder. Tennet breidt flink 
    uit in Wijk aan Zee, voor de ’aanlanding’
    van zeestroom.

    __________________________________

    Een mooie meidag. Windkracht zeven op de Noordzee. De zeewindmolens draaien volop en de producenten wrijven zich in de handen: veel energieopbrengst vandaag. De zonneweiden doen het ook goed. Een strakblauwe hemel overspant het land. Iedereen blij? Bij hoogspanningsnetwerkbeheerder Tennet gaan juist op zo’n dag alarmbellen af. Energiecentrales die op aardgas of steenkool stoken, worden verzocht de knop een paar tandjes lager te zetten. Anders dreigt het netwerk door een teveel aan stroom juist uit te vallen. 

    Gek genoeg is Tennet hier dus geld aan kwijt. De netbeheerder betaalt energieproducenten tientallen miljoenen per jaar voor het niet leveren van stroom. Dit noemen ze redispatch, in het energiejargon. Dit gebeurt gemiddeld zo’n tweemaal per week. Ook door onderhoud kan het gebeuren dat stroom het net niet op kan, en dat hiervoor moet worden betaald. De hoogspanningsnetwerkbeheerder was hier vorig jaar zestig miljoen euro aan kwijt, en het jaar ervoor dik 54 miljoen. 

    Het nogal merkwaardige principe dat betaald moet worden voor iets wat je niet krijgt, is een bijkomstigheid van de enorme energietransitie waar dit land midden in zit. Netwerkbeheerders zoals het (inter)nationaal opererende Tennet en het regionale Liander hebben de handen vol met het uitbreiden van hun netwerken. Er moeten dikke kabels worden getrokken naar plaatsen waar die nog nooit nodig zijn geweest. De klimaatdoelen van Parijs vereisen dat Nederland geheel van de fossiele brandstoffen af gaat. Daarbij geldt voor Tennet boven alles dat het Nederlandse hoogspanningsnetwerk stabiel blijft. Voor Liander is het belangrijk dat er een betrouwbare energielevering plaatsvindt. De van oudsher uiterst betrouwbare energielevering in Nederland mag niet spaak lopen tijdens alle veranderingen.

    Tennet is verantwoordelijk voor de hoogspanningsverbindingen, de snelwegen van het energienetwerk. Meestal zie je die boven de grond hangen, maar op steeds meer plekken gaan de 110/150 kilovoltkabels ook onder de grond. Liander gaat over het midden- en laagspanningsnet. Dat zie je meestal helemaal niet, want die kabels liggen doorgaans onder de grond. 

    40 miljard euro 

    Beide bedrijven zijn bezig met enorme uitbreidingen om de groeiende toevloed van groene stroom aan te kunnen. Dat is een enorme klus en het kost astronomische bedragen. Alle netbeheerders samen investeren de komende tien jaar 40 miljard euro in het Nederlandse elektriciteitsnet. 

    Grote bestaande kolen- en gasenergiecentrales zoals die van Vattenfall zijn van oudsher op de energienetwerken aangesloten. Die centrales staan in de buurt van de afnemers, steden en industriegebieden. Deze kolen- en gascentrales moeten gaandeweg uit het speelveld verdwijnen. Er is nu een soort overgangssituatie. Windparken op zee leveren steeds meer stroom. Op weilanden en ook in meren verschijnen zonneparken met honderden panelen. Ook huishoudens leveren steeds meer groene stroom terug met zonnepanelen. De transitie naar een CO2-loze energieopwekking is in volle gang. Dat is voor het klimaat een goede zaak. 

    De netwerkbeheerders hebben hun mouwen opgestroopt, want er wordt nogal wat van ze verlangd. „De nieuwe energieparken, zonneweiden en windmolens staan in gebieden waar bijna niemand woont. Er is daar nooit een grote energiebehoefte geweest, dus lopen daar ook geen dikke stroomkabels. Die moeten daar speciaal voor worden aangelegd en dat kost veel meer tijd dan het aanleggen van een zonneweide”, legt Huibert Baud van Liander uit. 

    Zowel Tennet als Liander missen hierbij regie van de overheid. Iedereen kan nu een stuk grond aan de rand van het land opkopen en daar een zonneweide of een windpark beginnen. Om dan verwachtingsvol naar de netwerkbeheerders te kijken: kom maar op met je kabel om mijn groene energiepark aan te sluiten. 

    Transporteren

    Jorrit de Jong van Tennet: „Het is echt bizar hoe snel het aantal aanbieders van zonne-energie stijgt. Tot drie jaar geleden hadden we bijna nergens in Nederland last van opstoppingen in het netwerk. Een aanbieder heeft een zonnepark binnen twee jaar neergezet, maar de uitbreiding van een hoogspanningsnet om al die elektriciteit te transporteren vergt veel meer tijd. Dat kost ons zes tot acht jaar. Hier is echt veel meer regie nodig. Duurzame opwekcapaciteit moet dichter bij de plek van het verbruik worden ontwikkeld, zodat het netwerk niet overal ongebreideld en tegen hoge maatschappelijke kosten hoeft te worden uitgebreid. Daarnaast ligt er een grote taak voor de industrie, die verantwoordelijk is voor 50 procent van het totale energieverbruik in Nederland. Zij zullen een deel van hun processen moeten elektrificeren. Dit moet dichtbij de plaats waar de duurzame elektriciteit wordt opgewekt, zodat deze niet eerst over grotere afstanden getransporteerd hoeft te worden.” 

    Liander kampt eveneens met het gegeven dat groene energieproducenten op ongebruikelijke plekken als paddenstoelen uit de grond schieten. Vooruitlopen op die ontwikkelingen is lastig. „Je moet dan weten waar die gaan plaatsvinden, en dat is nou net het probleem: de onvoorspelbaarheid van wat waar en wanneer komt”, aldus Baud. „Je kunt het elektriciteitsnet niet geschikt maken om op elk weiland zonnepanelen te plaatsen. Dat vergt oneindig veel kabels en elektriciteitsstations, dan wordt de energierekening onbetaalbaar. Nog even los van de praktische haalbaarheid, want er is in Nederland een gigantisch tekort aan technici die dergelijke werkzaamheden uitvoeren.’’ 

    Dat dezelfde stroomkabel zowel afnemers als leveranciers moet bedienen, maakt de druk op het energienetwerk onder de grond extra zwaar. Zeker in de Kop van Noord-Holland. Nieuwe grote energie-afnemers als datacenters en bedrijventerreinen kunnen in sommige gebieden niet op het stroomnetwerk worden aangesloten voordat dit eerst is uitgebreid. Nieuwe woonwijken kun je wel lang van tevoren zien aankomen. Daar moeten dan ook dikke kabels heen, want een duurzame woonwijk - zonder aardgas - verbruikt driemaal zoveel stroom als een bestaande wijk. 

    De producenten van groene stroom moeten hier soms op wachten. Nieuwe windparken en zonneweiden kunnen her en der niet zomaar worden aangesloten. Liander heeft kaartjes op zijn website gezet met rode en gele gebieden. In die gebieden is sprake van een volgelopen stroomnetwerk en kunnen de eerste jaren geen nieuwe energieproducenten worden aangesloten. Er bestaat ook zo’n kaartje voor grote afnemers. In veel rode gebieden kan Liander op dit moment geen grote energieslurpers zoals een datacenter accepteren. 

    Datacenters 

    Voor Tennet speelt het probleem vooral bij de vraag naar energie. Het belangrijkste knelpunt is de opkomst van de vele datacenters. „Zo’n datacenter vraagt dezelfde hoeveelheid energie als een stad als Alkmaar”, legt Jorrit de Jong uit. „En in zo’n stad is de energielevering gedurende tientallen jaren gestaag meegegroeid met de behoefte. Zo’n datacenter moet ineens worden aangesloten voor het uiteindelijke maximale vermogen dat zij kunnen vragen. Dat is soms meer dan twee tot vier keer zo hoog als wat het datacenter gemiddeld op dit moment dagelijks nodig heeft. Maar omdat het door uitbreiding nog enkele jaren kan groeien, moet Tennet die transportcapaciteit wel leveren. Die ontwikkeling speelt vooral in de kop van Noord-Holland en in het gebied rond Schiphol.” 

    Tennet heeft ook flink wat ruimte nodig voor nieuwe hoogspanningsstations, waar de stroom de hoogspanningsleidingen in- en uit wordt geleid. Dit leidt tot een probleem rond Amsterdam, waar de grondprijs hoog is en er flink wat hectares nodig zijn. Grondverwerving en vergunningsprocedures nemen hier ook veel tijd en geld in beslag. 

    Datacenter vraagt dezelfde hoeveelheid energie als Alkmaar en wij moeten het transport regelen


    Tennet is niet alleen landelijk hoogspanningsnetbeheerder, het bedrijf sluit ook de hoogspanningsverbindingen voor de windparken op zee aan op dit net. Tussen de windmolens op zee bevindt zich een transformatorstation dat de opgewekte stroom bundelt en via een dikke kabel aan land brengt. 

    In Noord-Holland komen de kabels aan land in Wijk aan Zee, en ook lopen er kabels naar de Maasvlakte. In Wijk aan Zee wordt momenteel het grootste transformatorstation van het land gebouwd, 23 voetbalvelden groot. Daar komt de stroom aan land voor drie nieuwe windmolenparken. Niet geheel toevallig staat dit transformatorstation pal naast de plek waar Akzo Nobel, Nouryon en Tata Steel gezamenlijk een waterstoffabriek willen bouwen. Waterstof is een belangrijke schone energiedrager, de brandstof van de toekomst. Tata wil er zijn toekomstige hoogovens op laten draaien en daardoor staal maken zonder CO2-emissie. Er zijn ook steeds meer automerken die met waterstof aangedreven modellen komen. Het is een brandschone brandstof, mits die groen wordt opgewekt. En met windmolenstroom levert de productie van waterstof nul procent CO2 op. 

    Marktplaatsen 

    Dit is allemaal nog toekomstmuziek, voorlopig hebben de netwerkbeheerders hun handen vol aan het aanleggen van dikke kabels naar voorheen lege weilanden. In de overgangssituatie worden met allerlei technische handigheden de bestaande kabels zo optimaal mogelijk gebruikt. Door het gebruik van bijvoorbeeld reservekabels komt ook weer wat capaciteit vrij. En met ’marktplaatsen’ voor energie, waar stroomproducenten een bedrag kunnen neerleggen dat zij willen incasseren om niet te produceren, wordt ook voorkomen dat er te veel stroom wordt geleverd. 

    Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat heeft al aangekondigd de wildgroei van zonneweiden aan banden te leggen. Dat geeft de netwerkbeheerders meer tijd hun nieuwe, miljarden kostende kabels te trekken. 

    Nieuwe energieparken staan in gebieden waar nooit een dikke stroomkabel nodig is geweest 


    Noordhollands Dagblad

     

    0 reacties :

    Een reactie posten