Alleen deze exit-strategie kan ons uit de corona-lockdown bevrijden

Datum:
  • dinsdag 5 mei 2020
  • in
  • Categorie: ,
  • Er staat veel op het spel en dit is niet het moment voor een gokje. Overheid, get your shit together!


    5-5-2020

    Bart Slagter en Peter Slagter

    Alleen deze exit-strategie kan ons uit de corona-lockdown bevrijden

    Vandaag is de ‘intelligente’ lockdown bijna twee maanden van kracht. Sindsdien is het leven in Nederland radicaal veranderd: het land zit op slot. Maar nu de intensive care units niet meer onder hoogspanning staan, neemt de roep om versoepeling toe. Het kabinet is naarstig op zoek naar manieren om de samenleving van dit juk te bevrijden. Dat kan door onzekerheid te omarmen; bondskanselier Merkel gaf vorige week het goede voorbeeld. 

    In de loop van januari kreeg het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gaandeweg meer vragen voorgelegd over het virus dat Wuhan en grote delen van China platlegde. In eerste instantie was hun reactie geruststellend. De kans dat er ‘een patiënt in Nederland zou zijn is klein,’ ‘we bereiden ons voor op een mogelijke uitbraak’ en ‘de ziekte lijkt, met wat er nu bekend is, niet zo heel besmettelijk’.

    In Nederland waanden we ons veilig, maar zonder dat we het wisten was onze onzichtbare vijand al onder ons. ‘Nee, jullie hoeven je geen zorgen te maken,’ was het devies op 21 februari. Zes dagen later werd de eerste besmetting vastgesteld bij een inwoner van Loon op Zand. Twee weken later, op 12 maart, volgde een oproep aan alle Nederlanders: ‘Blijf thuis en mijd sociaal contact.’

    Het was de start van de lockdown, een periode met voor Nederland ongekende maatregelen, waarbij het sociale en economische verkeer voor een groot deel werd stilgelegd. Intussen ligt de piek achter ons, kunnen we even op adem komen; tijd die we goed kunnen gebruiken om na te denken over de toekomst. Wat is nu de beste strategie voor volksgezondheid, zorg en economie?

    De verspreiding van een virus is exponentieel, een concept waarmee weinig mensen bekend zijn

    Verdubbelingen en halveringen

    Het coronavirus heeft wereldwijd snel om zich heen gegrepen. Zo snel dat het lijkt of het niet gebonden is aan de natuurwetten waar we onbewust op vertrouwen. Maar niets is minder waar.

    Veel mensen denken dat een virus ongeveer hetzelfde is als een bacterie, misschien omdat het allebei onzichtbare ziektemakers zijn. Maar ze verschillen enorm van elkaar. Een bacterie leeft en is in essentie een klein beestje, een eencellig micro-organisme. Onder de juiste omstandigheden kunnen bacteriën zich heel snel vermeerderen, en sommige soorten kunnen zelfs onder extreme omstandigheden overleven. 

    Een virus is een levenloos pakketje erfelijke stoffen met een duidelijke opdracht: ‘Gaat heen, en laat u vermenigvuldigen.’ Die opdracht kan alleen worden uitgevoerd door een cel van een levende gastheer binnen te dringen. Daar gebruikt het virus de machinerie van de gastheer om zichzelf te vermenigvuldigen. Nieuwe virusdeeltjes komen vrij en kunnen dan weer nieuwe gastheercellen infecteren.

    Het is die vermenigvuldiging waardoor veel mensen op het verkeerde been worden gezet. De verspreiding van een virus is altijd exponentieel van aard, een wereld die voor veel mensen volstrekt onbekend is. Uit die wereld komen termen als exponentiële groei, groeifactor en verdubbelingstijd. Wees gerust, je hoeft geen wiskundige te zijn om een beeld te krijgen bij dergelijke terminologie. Een simpele illustratie is al genoeg voor een aha-erlebnis.

    Beeld je een vijver in met daarin één waterlelie en stel je voor dat die zich elke dag reproduceert. Nakomelingen doorlopen hetzelfde proces. Op welke dag ligt de vijver halfvol met waterlelies? Hou deze vraag in je achterhoofd als je deze video bekijkt:


    Bert Slagter legt exponentiële groei uit bij Op1, 1 mei 2020

    Om een virusuitbraak te duiden, moet je omschakelen van optellen en aftrekken – de lineaire wereld – naar vermenigvuldigen en delen. Wie dat niet doet, zal worden overvallen door hoe plotseling en onverhoeds de ziekte zichtbaar wordt. Lange tijd zijn het slechts enkele besmettingen, en ‘ineens’ staat er een lange rij voor de poorten van de ziekenhuizen. Dan ga je in een paar weken tijd van een geruststellend ‘we hoeven ons geen zorgen te maken’ via een groeiende groep besmettelijke mensen naar een heftige en langdurige lockdown.

    Complexiteit maakt onzeker

    Via exponentiële groei betreden we de wereld van complexe systemen: systemen die eigenschappen vertonen die niet zijn af te leiden uit de eigenschappen van de afzonderlijke onderdelen. Klassieke voorbeelden zijn mierenkolonies, economieën, het klimaat en het zenuwstelsel.

    Er bestaat geen algemene indeling van complexe systemen, maar er zijn wel karakteristieke kenmerken die ze gemeen hebben. Zo zijn er veel niet-lineaire verbanden, waarbij een kleine afwijking al snel voor een geheel ander resultaat kan zorgen: het zogeheten vlindereffect. Ze vertonen emergentie, waarbij eigenschappen zichtbaar worden die je niet kon voorspellen door naar de onderdelen te kijken – een fenomeen dat zich het beste laat uitleggen door te kijken hoe mieren je picknickmand vinden. En ze zijn onderhevig aan padafhankelijkheid, een proces waarbij gebeurtenissen uit het verleden van invloed zijn op de loop van latere ontwikkelingen, vooral omdat eerdere beslissingen later andere keuzemogelijkheden bemoeilijken, of zelfs uitsluiten.

    In januari waarschuwden complexiteits-wetenschappers al voor het grillige verloop van een virusuitbraak

    De coronapandemie is een uitstekend voorbeeld van een complex systeem met ingrediënten die, als je niet uitkijkt, samensmelten tot een dodelijke maaltijd. Vooral de interactie met andere complexe systemen – zoals menselijk gedrag, de gezondheidszorg en de economie – zorgt voor een onvoorspelbaar explosief gerecht dat in elk land net iets anders wordt bereid.

    Voor wie gewend is complexe systemen te bestuderen, is deze dynamiek vanzelfsprekend. In de loop van januari waarschuwden complexiteitswetenschappers al voor het grillige verloop van een virusuitbraak. Die waarschuwing zag op 26 januari formeel het licht toen het New England Complex Systems Institute een paper publiceerde over het sluimerende gevaar.

    In de oproep van deze complexiteitswetenschappers wordt direct gewezen op het exponentiële gedrag van de pandemie-in-wording, met als cruciale consequentie dat de manieren waarop we normaliter omgaan met crisissituaties niet of inadequaat zullen werken. ‘Het is noodzakelijk om vroeg in de uitbraak de mobiliteit te beperken, zeker nu we weinig weten over de ziekteverwekker. Het zal wat kosten om dat op korte termijn te doen, maar als we dat nalaten, kost het uiteindelijk alles.’

    Het grote verschil met de ‘normale’ gang van zaken is dat een pandemie vereist dat we beslissen onder onzekerheid. Dat staat lijnrecht tegenover hoe de meeste mensen hebben geleerd belangrijke beslissingen te nemen: via de route meten is weten. Eerst onderzoek doen totdat alle feiten op tafel liggen, om daarna de data te laten spreken. Die denkwijze staat haaks op verstandig beleid in de context van een opkomende pandemie.

    Beslissingen nemen onder onzekerheid en opaciteit is een vak apart, een vak waarin de meesten ongeoefend zijn. Het voelt als varen in de mist. Vuur blussen met een blinddoek om. Voor je het weet, is het bestuur van je land gebaseerd op improvisatie in plaats van op goed onderbouwd beleid.

    De valkuil van bewijs

    Op 27 februari wordt in Nederland de eerste besmetting geconstateerd, terwijl in Italië de teller inmiddels op 400 staat en de uitbraak in Iran is ontploft. Alle alarmbellen rinkelen. Het aantal besmettingen verdubbelt nu elke drie dagen, en als er niets gedaan wordt, blijft dat zo doorgaan. Zolang er weinig patiënten zijn, kunnen we via contactonderzoek mogelijke nieuwe gevallen in quarantaine plaatsen voordat ze zelf ziek worden. Onmiddellijk handelen is vereist.

    Juist de drang naar zorgvuldigheid zorgde voor de grootste inperking van onze grondrechten sinds de Tweede Wereldoorlog

    Er moet nu een serie cruciale vragen worden beantwoord om te bepalen wie je gaat testen. Moeten alle mensen die terugkeren naar Nederland worden getest? Is de ziekte besmettelijk als iemand geen symptomen heeft? Zou de ziekte al langer in Nederland kunnen zijn? Hebben we voldoende testmateriaal voorhanden? Zijn onze GGD’s toegerust om contactonderzoek uit te voeren?

    Over asymptomatische verspreiding bestaan op dat moment verschillende inzichten. Er is geen sluitend bewijs voor, en bij afwezigheid daarvan doet het RIVM de aanname dat besmetting alleen mogelijk is wanneer iemand symptomen heeft.

    De wetenschap van beslissen in onzekerheid schrijft voor dat je bepaalt welk scenario het meeste risico op catastrofe behelst. Stel dat je beleid baseert op de aanname dat coronapatiënten anderen kunnen aansteken wanneer ze zelf nog geen symptomen vertonen, en die aanname blijkt later niet te kloppen, dan is dat hooguit vervelend: je nam meer maatregelen dan achteraf nodig blijkt te zijn. Maar als je onterecht aanneemt dat van asymptomatische verspreiding geen sprake is, levert dat mogelijk tienduizenden doden op, omdat het virus dan onverwacht om zich heen grijpt. Zo kun je bij elk vraagstuk kiezen voor de optie met de minste kans op catastrofe, zonder dat je over alle kennis beschikt.

    Het RIVM besloot alle aandacht en testcapaciteit te richten op een specifieke groep mensen. Alleen mensen die zich hoestend en met hoge koorts bij de dokter melden én in een risicogebied zijn geweest, worden op Covid-19 getest.

    De tragische gevolgen zijn inmiddels bekend. Het virus kreeg de kans ons na een aantal onzichtbare verdubbelingen tot een lockdown te dwingen. Het is ironisch dat juist de drang naar zorgvuldigheid zorgde voor de grootste inperking van onze grondrechten sinds de Tweede Wereldoorlog.

    Nederland maakte de fatale aanname dat mensen zonder klachten anderen niet kunnen besmetten

    We zijn gewend ons handelen op bewijs te baseren – evidence based. De combinatie van onze ervaringen met andere ziekten en het ontbreken van bewijs van asymptomatische verspreiding lag ten grondslag aan de fatale aanname dat mensen zonder klachten anderen niet kunnen besmetten.

    Maar in feite zijn er drie opties: (1) er is geen bewijs, (2) er is bewijs dat het zo is, (3) er is bewijs dat het niet zo is. Het is een redeneerfout om ‘geen bewijs’ te verwarren met ‘bewijs dat het niet zo is of als ‘bewijs van afwezigheid’ te zien.

    Dit patroon zien we ook terug bij de discussie over het nut van mondmaskers voor situaties waarin afstand houden lastig is. ‘Er is geen sluitend bewijs dat ze werken,’ horen we dan. ‘En dus werken ze niet,’ is de consensus binnen het team dat de overheid adviseert bij de bestrijding van de epidemie. Opvallend is dat soortgelijke adviesorganen in omringende landen, waaronder Duitsland, België, Oostenrijk en Frankrijk, andere conclusies trokken.

    Als we, met de nu beschikbare literatuur in het achterhoofd, het voorzorgsprincipe toepassen op maskers, is het voordeliger om aan te nemen dat ze wel werken. Als je het fout hebt, zijn de kosten heel overzichtelijk. Wat knip- en naaiwerk, een paar dagen wennen, en mogelijk een enkele besmetting meer vanwege onjuist gebruik van het masker. Maar als je het bij het rechte eind hebt, dragen mondmaskers sterk bij aan het verkleinen van het gemak waarmee het virus zich kan verspreiden. Zoiets heet een asymmetrische maatregel: er is veel mogelijke winst, terwijl de nadelen beperkt zijn.




    Een draad over mondkapjes, schijnveiligheid en gebrek aan bewijs. "Iedereen die uit een vliegtuig springt wil een parachute. Bewijs of geen bewijs." 👇
    1/ Schijnveiligheid, of "risk compensation", wordt al decennia bestudeerd. Bij autogordels, airbags en ABS vroeg men zich in de jaren '70 af of roekelozer rijden niet de voordelen ongedaan zou maken. Het antwoord is duidelijk: beslist niet.https://www.datagraver.com/case/verkeersdoden-nederland-1950-2016 

    Afbeelding weergeven op Twitter

    28 mensen praten hierover

    Kinderen geen bezwaar?

    Dat beleidsmakers sterk leunen op informatie vanuit de wetenschap is belangrijk, maar in Nederland zijn we daarin zo ver doorgeslagen dat een select aantal wetenschappers – het Outbreak Management Team (OMT) – in de bestuurdersstoel zijn gezet. Op de vraag of de adviezen van die experts nog altijd heilig zijn, antwoordde premier Rutte op 7 april volmondig ‘ja’. En minister De Jonge van Volksgezondheid bevestigt dat voortdurend: ‘We volgen de adviezen van de experts.’

    Viroloog Alex Friedrich sprak zich uit over de Heiligen van Rutte. ‘Ik ben dit als wetenschapper niet gewend’

    Inmiddels is er forse kritiek op het functioneren van het OMT. De totstandkoming en onderbouwing van de OMT-adviezen zijn geheim en daardoor niet te controleren. ‘Daarmee blijft het onduidelijk of de adviezen gebaseerd zijn op de mening van de experts of op hard wetenschappelijk onderzoek,’ zei Eric-Jan Wagenmakers, hoogleraar methodologie aan de Universiteit van Amsterdam, in het actualiteitenprogramma Nieuwsuur.

    Ook de Groningse viroloog Alex Friedrich sprak zich uit over de Heiligen van Rutte. ‘Ik ben dit als wetenschapper niet gewend,’ was zijn politiek correcte antwoord op de vraag wat hij ervan vond dat hij een geheimhoudingsverklaring moest tekenen als hij lid wilde worden van het OMT. ‘Dan kun je wel zeggen: “Ik kom niet,” maar dan draag je niets bij aan de bescherming van de mensen in het land.’
    Duidelijk is dat de modus operandi van het OMT niet strookt met de principes van open wetenschap. Het belangrijkste manco is dat het anderen zo onmogelijk is gemaakt om adviezen en beslissingen te toetsen. Over de opvatting dat asymptomatische verspreiding niet aan de orde zou zijn, was breder debat bijvoorbeeld uitermate nuttig geweest.

    Datzelfde geldt voor andere beleidskeuzes. Neem het vraagstuk van de heropening van scholen. Het standpunt van het RIVM is dat kinderen amper een rol lijken te spelen in de verspreiding van het virus en zij minder snel ziek worden dan volwassenen. Sluitend bewijs is er nog niet, maar het vertrouwen is groot genoeg om het basisonderwijs weer te openen, zij het onder voorwaarden.

    Het gebrek aan wetenschappelijke consensus bleek kort hierna glashelder, toen de Duitse viroloog (en adviseur van bondskanselier Merkel) Christian Drosten het vermoeden uitsprak dat kinderen even besmettelijk kunnen zijn als volwassenen. Drosten maant daarom tot voorzichtigheid met de heropening van scholen.

    Een dag later verscheen een rapport over de dynamiek van de verspreiding van het coronavirus in China. Dat onderzoek versterkt juist de hypothese dat kinderen minder snel geïnfecteerd raken.

    Ondertussen lijkt het kabinet het voorzorgsprincipe volledig op de reservebank te hebben gezet

    Kijken we naar landen om ons heen, dan zien we verdeeldheid over de te volgen strategie. In Duitsland heeft Merkel besloten de beslissing uit te stellen, omdat er teveel onzekerheid is over het effect daarvan op de pandemie. In Italië blijven de scholen minimaal tot september dicht. In Frankrijk gaan vanaf 11 mei de deuren weer deels open. De spanning neemt toe, want de Denen rapporteren een flinke toename van de reproductie van het virus nadat de scholen werden heropend.

    Hoe zit het nu? Zijn kinderen nu wel of niet besmettelijk? Zijn ze nu wel of niet onderdeel van de verspreiding van het virus? Zijn er risico’s voor de leraren? Het is cruciaal je te realiseren dat de wetenschap daar simpelweg nog geen consensus over heeft bereikt. Vrijwel elk onderzoek heeft een flinke bijsluiter waarin de onderzoekers zich uitspreken over onzekerheden of pleiten voor aanvullend onderzoek.

    Het wetenschappelijk perspectief op het scholendilemma is verre van compleet, maar ondertussen lijkt het kabinet het voorzorgsprincipe volledig op de reservebank te hebben gezet.

    Met het heropenen van basisscholen is de impact van het op kinderen begrijpelijk een hot topic. Het is ook een perfect voorbeeld van één van de vele dilemma’s waar men op bestuurlijk gebied voor staat.

    👇

    24 mensen praten hierover

    De focus in het coronadebat ligt steeds op banale cijfers: het aantal besmettingen, ziekenhuisopnames en sterfgevallen. ‘Daar is afvlakking te zien, dus kunnen we gaan versoepelen,’ is de gedachte. Maar hoe goed kennen we onze onzichtbare tegenstander eigenlijk?

    Je kunt het je vast nog herinneren: ‘Als je koorts hebt, moet je binnen blijven,’ was het devies. Twee weken geleden bleek uit onderzoek dat zo’n 70 procent van 5700 geregistreerde New Yorkse patiënten geen verhoging heeft gehad. De symptomen van Covid-19 zijn zo divers dat artsen en onderzoekers tot sterk uiteenlopende theorieën komen over de werking ervan. Zo spreekt de een over een aanval op het eigen immuunsysteem en de ander juist over het tegenovergestelde – een cytokinestorm.

    Elke dag delen artsen en onderzoekers nieuwe inzichten en bevindingen met elkaar. Mannen van middelbare leeftijd die ogenschijnlijk uit het niets overlijden door beroertes. Significante longschade bij duikers van middelbare leeftijd die thuis een milde corona-infectie hebben uitgezeten. Verlies van reuk en smaak. Een waterpokken-achtige uitslag die door Franse dermatologen als ‘pseudo-frostbite’ wordt omschreven. Kortom: het hele lichaam lijkt mee te doen, ‘van hersenen tot tenen’.

    Totdat de mist voldoende is opgetrokken, is het essentieel te blijven uitgaan van het voorzorgsprincipe

    Ook de heersende overtuigingen omtrent kinderen worden in toenemende mate op de proef gesteld. Recent trokken kinderartsen aan de bel: zij zagen een mogelijk aan Covid-19 gerelateerd ontstekingssyndroom, dat gelijkenissen vertoont met de ziekte van Kawasaki. In Washington zien artsen meer kinderen in het ziekenhuis dan ze hadden verwacht. En Canadese kinderartsen vermoeden de opkomst van ‘Covid-tenen’. Het zou een signaal zijn van een (sluimerende) corona-infectie.

    Niet dat hiermee andere bevindingen van tafel zijn geveegd; het enige dat we kunnen constateren is dat de wetenschap rondom het coronavirus, of het nu over de verspreiding ervan of de ziekte zelf gaat, volop in beweging is. Daar is niets mis mee. Sterker: wetenschappers doen precies wat ze horen te doen. Kennis vergaren, die kennis delen en aanscherpen; hypotheses opstellen, ze toetsen en zo nodig verwerpen. Zonder die groeiende kennis – aanvankelijk chaotisch, gaandeweg meer geordend en geconsolideerd – zouden we blijven varen in de mist die nu over de pandemie hangt.

    Maar totdat de mist voldoende is opgetrokken, is het essentieel te blijven uitgaan van het voorzorgsprincipe, en te erkennen dat we veel (nog) niet weten. Daarom is het verstandig deskundigen die gewend zijn onder slecht zicht te beslissen, bij het (her)vormen van beleid te betrekken.

    Leidt dat dan niet tot een impasse en eeuwigdurende lockdown? Integendeel: het is de allerbeste manier om er blijvend uit te komen.

    Voorwaarden voor versoepeling

    Vrij snel na de effectuering van de ‘intelligente lockdown’ werd duidelijk dat de normale capaciteit van de intensive care onvoldoende was. Alle zeilen moesten worden bijgezet, het kabinet schoot in crisismodus. Dat die opschaling op tijd is gelukt, is een prestatie van formaat.

    Sinds de lockdown daalt het aantal nieuwe besmettingen. We zien dat terug in het aantal ziekenhuisopnamen, dat sindsdien ongeveer elke 8 dagen halveert. Op deze grafiek van het RIVM correspondeert dit met een reproductiegetal R0 van 0,8:
    Bron: Technische briefing RIVM / Jaap van Dissel aan de Tweede Kamer, 22 april 2020


    Toen eind maart de ziekenhuisopnamen begonnen te dalen, konden ministers en OMT-leden opgelucht ademhalen. De adrenaline kon zakken, de rust terugkeren. Het zou nog weken duren voordat de noodcapaciteit niet meer nodig was, en die weken kon men uitstekend gebruiken om na te denken over een plan voor de toekomst.

    Op 7 april kwam het OMT met een serie voorwaarden voor versoepeling van de maatregelen. Van een exit kon pas sprake zijn als de zorg niet meer overvraagd was, er voldoende testcapaciteit was en men weer bron- en contactonderzoek kon doen. Die mogelijkheid waren we begin maart kwijtgeraakt en zou eerst moeten terugkomen.

    Daartoe moet het aantal dagelijkse besmettingen flink omlaag en de capaciteit van de GGD’s om te testen en te tracen aanzienlijk omhoog. Voor effectief contactonderzoek is noodzakelijk dat er vertrouwen is. Geen apps en call centers dus, zeker niet als startpunt, maar empathische mensen uit de lokale gemeenschap. Alex Friedrich stelde op 25 april voor om, als dat nodig is, studenten geneeskunde en vliegtuigpersoneel hiervoor op te leiden.

    De voorwaarden van het OMT komen overeen met de aanpak die landen hanteren die de verspreiding al met succes tot hanteerbare proporties hebben teruggedrongen, zoals Zuid-Korea, Japan, Nieuw-Zeeland, Australië, Griekenland en Israël. WHO-baas Tezos presenteerde in een speech op 13 april een gelijkaardig lijstje voorwaarden, en een uitgebreide rondgang van ProPublica onder experts leidde tot dezelfde conclusies.


    In verscheidene Europese landen, waaronder Nederland, België en Duitsland, was vooral veel aandacht voor versoepeling van de lockdown, maar werd geen expliciet standpunt ingenomen over de voorwaarden daarvoor. Tot 29 april, toen vier gerenommeerde Duitse wetenschappelijke instituten gezamenlijk adviseerden om te kiezen voor een strategie met twee fasen:

    1. Eerst het aantal nieuwe besmettingen dusdanig reduceren dat contactonderzoek weer mogelijk is. Zo kunnen geïnfecteerde contacten zo vroeg mogelijk worden opgespoord en behandeld, en voorkom je dat meer mensen ziek worden.

    2. Daarna stapsgewijs de versoepeling van ingestelde maatregelen verkennen. Het is belangrijk om daarbij de effecten scherp te monitoren, teneinde nieuwe golven te voorkomen. Voorop staat dat contactonderzoek mogelijk blijft.

    Het echte kantelpunt volgde een dag later. Op 30 april stelde bondskanselier Merkel tijdens een persconferentie expliciet dat de strategie zou zijn om het aantal dagelijkse besmettingen dusdanig omlaag brengen dat ze elk individueel geval kunnen najagen. ‘Het doel is weer op het punt te komen dat we elke besmettingsketen kunnen achterhalen.’

    Bondskanselier Merkel legde gisteren ‘t Duitse volk rustig uit hoe de wiskunde van de epidemie werkt, en wat we nu gaan doen.

    Kern: éérst terug naar heel weinig besmettingen, en elk individueel geval opsporen, dán flink versoepelen.

    Beste voor economie, zorg en volksgezondheid!

    Een constante stroom zieken

    Al snel na het begin van de Nederlandse lockdown werd het aantal coronapatiënten op de intensive care de voornaamste meetlat. Daar moest de noodcapaciteit op worden afgestemd, en dat is gelukt. Inmiddels neemt het aantal IC-patiënten elke dag verder af, en kan de reguliere zorg langzaam worden opgestart.

    Opvallend is niet alleen dat het aantal IC-bedden een belangrijke rol blijft spelen in de plannen van de overheid, maar ook dat het aantal benodigde bedden hoog wordt begroot. Op 28 april liet de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC) via een nieuwsbericht weten dat er structureel ruim 600 extra IC-bedden nodig zijn voor coronapatiënten. Dat suggereert een beleid dat afwijkt van de voorwaarden die we hierboven schetsen. Bij de gemiddelde IC-ligduur van 19 dagen impliceren de gewenste 639 bedden een dagelijks instroom van 33 patiënten. Dat veronderstelt dagelijks vele duizenden besmettingen, een hoeveelheid waarbij bron- en contactonderzoek praktisch onmogelijk is.

    De in het nieuwsbericht genoemde presentatie, die de NVIC samen met het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) en het RIVM maakte, onderbouwt deze IC-behoefte met een berekening die naar groepsimmuniteit toewerkt.

    Dit is een fundamenteel ander scenario dan de besmettingen eerst terugbrengen naar kleine aantallen, daarna de beperkende maatregelen versoepelen en het aantal nieuwe infecties continu laag houden. In dit scenario mikt men op een constante stroom zieken, doordat elke dag ongeveer evenveel mensen besmet raken. Net als bij de Duitse aanpak wil men de R op 1 houden, maar dan niet met tientallen nieuwe besmettingen per dag, maar met duizenden.

    Deze aanpak heeft een aantal grote bezwaren.

    Wie de verspreiding bij veel ‘actieve zieken’ gelijk wil houden, balanceert op een dun randje

    Ten eerste is er een groot risico dat de verspreiding opnieuw ontspoort, en we opnieuw in lockdown moeten. In dit scenario zijn er te veel dagelijkse besmettingen om iedereen met klachten te testen en bron- en contactonderzoek te doen. Een bijkomend risico is dat asymptomatische besmettingen volledig onder de radar blijven. En een onverwachte gebeurtenis, zoals superverspreiding, merk je pas 2 tot 3 weken later, exponentieel gegroeid, aan de ziekenhuispoort. Er zitten maar een paar verdubbelingen tussen de gewenste stroom en grote crisis.

    Het getuigt van gevaarlijke overmoed te denken dat je een virusverspreiding op snelheid kunt managen zonder de genoemde voorwaarden. Merk voorts op dat de verspreiding niet alleen afhankelijk is van de genomen maatregelen, maar ook van het gedrag van mensen en externe omstandigheden, zoals zonlicht en luchtvochtigheid. Wie de verspreiding bij een groot aantal ‘actieve zieken’ gelijk wil houden, balanceert op een heel dun randje, waarbij je pas na twee weken ziet of je er afgegleden bent. En o, het is een randje met aan de ene kant een ravijn.

    Ten tweede is het desastreus voor de economie. Zonder testen en bron- en contactonderzoek zijn sterke maatregelen nodig om de R onder de 1 te houden. De economie kan wel iets versoepelen, maar moet daarna nog jaren op een flink gesloten niveau blijven. Reken maar uit: op dit moment zitten we volgens het RIVM op ongeveer R=0,8. Als de basisscholen open gaan, komt daar al iets bij. Wat is de ruimte die resteert tot R=1? De kappers misschien? Maar zeker geen volledig draaiende economie. Natuurlijk is het belangrijk dat de economie spoedig open gaat, maar niet overhaast en halfslachtig.

    Ten derde is het gokken met de volksgezondheid. Duizenden besmettingen per dag leiden tot ziekte en sterfte. De veelgehoorde uitspraak dat vooral kwetsbare en oudere mensen worden getroffen, leidt tot de verraderlijke aanname dat het virus bij anderen geen zware klachten veroorzaakt. Maar de ‘onzichtbare vijand’ raakt mensen van alle leeftijden. Kinderen die in het ziekenhuis belanden met een Kawasaki-achtig ziektebeeld. Jongvolwassenen die getroffen worden door een plotselinge beroerte. Gezonde veertigers die ogenschijnlijk blijvende longschade overgehouden hebben aan een milde corona-infectie. En fitte vijftigers die liters zuurstof nodig hebben om staande te blijven.

    "Door het versoepelen van maatregelen kan de reproductie van het virus op korte termijnflink toenemen met mogelijk oncontroleerbare situaties als gevolg"  Onderzoeker Sanquin

    En dit alles terwijl we nog zo weinig weten over immuniteit bij dit virus. Als maar een deel immuun wordt, of de immuniteit maar enkele maanden duurt, zal groepsimmuniteit nooit ontstaan, en kent de stroom zieken geen einde. Wanneer we het voorzorgsprincipe toepassen, moet je hier kiezen voor de aanname dat er zo geen groepsimmuniteit ontstaat.

    Kortom, dit scenario is ongunstig voor volksgezondheid, zorg en economie. En ook ethisch dubieus, omdat het bereiken van groepsimmuniteit allerminst zeker is. Of, in de bewoording van de Sanquin-onderzoekers die recent onder Nederlandse bloeddonoren een steekproef hebben gedaan naar de aanwezigheid van antistoffen tegen corona:

    ‘Onze conclusie is dat de combinatie van groepsimmuniteit en afstand houden op de korte termijn geen realistische optie is als exit-strategie. De consequentie daarvan is dat door het versoepelen van maatregelen de reproductie van het virus op korte termijn flink kan toenemen, met mogelijk oncontroleerbare situaties als gevolg.’

    Net als groei gaat ook exponentiële krimp sneller dan je denkt. Die is maar een paar halveringen weg

    Blijvend uit de lockdown

    Wanneer je iets verder kijkt dan de komende paar weken, is het veel gunstiger om het aantal dagelijkse besmettingen eerst zo snel mogelijk te reduceren tot enkele tientallen. Dat is het domein dat het weer mogelijk is om iedereen met klachten te testen, en bron- en contactonderzoek uit te voeren. Dat klinkt ver weg, maar net als groei gaat ook exponentiële krimp sneller dan je denkt. Die is maar een paar halveringen weg.

    De doorslaggevende factor voor versoepeling is daarom niet het aantal besmettingen, maar de andere voorwaarden waaraan we moeten voldoen. Laten we de belangrijkste langslopen.

    Testen. Iedereen met klachten moet zich kunnen laten testen, bij voorkeur meteen en in de buurt. Hoe sneller het resultaat bekend is, hoe eerder iemand indien nodig in isolatie kan gaan, en contactonderzoek gestart kan worden. De testcapaciteit is hiervoor nog volstrekt onvoldoende.

    Traceren. Bij elke besmetting zou meteen contactonderzoek gestart moeten worden, face-to-face veldwerk, door mensen uit de lokale gemeenschap en de eigen cultuur. De GGD’s moeten hier nog enorm voor opschalen.

    Isoleren. Zorghotels kunnen mensen de mogelijkheid bieden om vrijwillig tijdelijk in isolatie te gaan, bijvoorbeeld als ze samenwonen met mensen uit een kwetsbare groep.

    Beschermen. Al het zorgpersoneel – inclusief de thuis- en verpleeghuiszorg – moet worden beschermd. Zij zitten op de plekken waar veel contact met het virus te verwachten is, en beschermingsmiddelen dienen daarom volop beschikbaar te zijn.

    Registreren. Elke besmetting zou meteen centraal geregistreerd moeten worden, zodat patronen en trends snel zichtbaar worden. Momenteel loopt de registratie van tests, ziekenhuisopnamen, IC-opnamen en sterfte vaak nog dagen – of zelfs weken – achter.

    Informeren. Het ligt voor de hand om verschillende niveaus van vrijheid te definiëren, van lockdown tot volledige vrijheid. Bij elk niveau hoort een verzameling maatregelen, en een aantal voorwaarden. Burgers kunnen op een corona-radar zien welk niveau vandaag en in deze regio van toepassing is.

    De eerste stap is dat de regering expliciet aansluit bij de Duitse aanpak, en vertelt aan welke voorwaarden we moeten voldoen voordat we kunnen gaan versoepelen. Pas daarna kunnen we ook daadwerkelijk voorbereidingen treffen. Het RIVM kan gericht rekenen, en de GGD’s kunnen opschalen. Er zijn talloze slimme zakenmannen, handige regelaars en logistieke kunstenaars die hierbij kunnen helpen, maar de bal ligt bij Rutte.

    Get your shit together!


    Natuurlijk zouden we het virus liefst helemaal uitroeien en al die lastige maatregelen snel vergeten. Maar we moeten er rekening mee houden dat het de komende jaren nog regelmatig zal opduiken. Soms als een enkel geval, soms misschien ineens met honderden tegelijk – dat is onvermijdelijk bij een virus.

    We zullen met z’n allen heel handig moeten worden in detecteren, testen, traceren en isoleren, zodat we elke nieuwe besmetting meteen de kop kunnen indrukken. Tussen landen die dat doen, kan er weer gereisd worden. Een steeds groter wordende groene vlek op de wereldkaart.

    In landen die dit voor elkaar hebben, kan de economie weer behoorlijk open, veel verder dan wanneer je dagelijks nog duizenden besmettingen hebt. Scholen, kantoren, musea, treinen en terrassen, uiteraard met de nodige voorzorgsmaatregelen. Denk daarbij niet alleen aan afstand houden, slimme looproutes en contactloos betalen, maar ook aan mondkapjes en temperatuurchecks. Alle maatregelen die weinig moeite en geld kosten en wel iets opleveren, helpen mee.

    Behandel burgers niet als kinderen. Nodig iedereen uit om mee te helpen de R zo laag mogelijk te maken

    Grote internationale bijeenkomsten zullen misschien moeten wachten tot het virus helemaal verdwenen is. Maar met een set slimme maatregelen kunnen we verhoudingsgewijs snel een leefbare en werkbare samenleving op gang krijgen, zonder met de volksgezondheid te gokken.

    Wat we nu nodig hebben, is leiderschap. Zoals Merkel op 30 april de route markeerde, willen wij van onze regering horen hoe ons pad eruit ziet. Vertel ondubbelzinnig dat we eerst snel teruggaan naar individuele gevallen, en zet intussen een definitief einde van de lockdown in de startblokken.

    Leg uit dat daarvoor nodig is dat we elke besmetting kunnen detecteren, testen en traceren. Omarm de kracht van asymmetrische maatregelen, zoals zelfgemaakte mondmaskers en (verspreidings)verschillen tussen regio’s. Zorg voor goede informatiesystemen en voortdurende heldere, eerlijke communicatie. Behandel burgers niet als kinderen. Nodig iedereen uit om mee te helpen de R zo laag mogelijk te maken. Organiseer tegenspraak en zorg voor transparante besluitvorming geïnspireerd op advies van een breed en vernieuwd OMT. Sluit Nederland aan bij omringende landen, zodat we samen een groter geheel kunnen vormen.

    Er staat veel op het spel en dit is niet het moment voor een gokje. Overheid, get your shit together!

    Follow The Money


    0 reacties :

    Een reactie posten