Arthur Rörsch.
Een bijdrage van Arthur Rörsch.
Ter overdenking van hen die veel betekenis hechten aan waarnemingen die over een eeuw een temperatuurstijging een opwarming van ca. 0,8 C suggereren.
De eerste fundamentele vraag die hierbij aan de orde wordt gesteld is: Wat verstaat men hierbij onder de ‘aarde’?
1. De temperatuur van de atmosfeer op 800 m hoogte zoals die door de Alabama groep (Christy & Spencer) worden gemeten?
2. De temperatuur op 1.50 m hoogte die in kastjes worden gemeten door tal van weerstations.
3. Het oppervlak zelf (de ‘skin’), zeg 1 mm boven tot 1 mm onder het oppervlak?
4. Of op een diepte van de oceaan op 300 m?
5. Of op een diepte onder de vaste grond op 15 cm?
Ad 1 & 2. Metingen op dit niveau zijn talrijk en wijzen dus op de bovengenoemde waarde voor de opwarming sinds 1970, maar sinds 1997 is er ook een stabilisering van de temperatuur geconstateerd.
Ad 3. Er is mij maar één meting op dit niveau bekend. Van het klimaatvoorspellende private instituut in Delft (EARS, Earth Environment Monitoring Ltd) die metingen al 30 jaar zeer succesvol uitvoert ten behoeve van vooral verzekeringsmaatschappijen. Deze onderneming constateerde op 20 plaatsen een lichte daling van de temperatuur tussen 1986 en 2005 op grond van satellietwaarnemingen die van het KNMI werden aangekocht. Gepubliceerd: E&E 24 3&4 (2013) pagina 281 ev. In de ‘special’ issue die onder mijn redactie stond.
Geen referee wist er een gat in te schieten. Maar uiteraard, omdat E&E door de mainstream niet serieus wordt genomen heeft men er in die kring geen aandacht aan besteed.
Ad 4. Hiervan zijn van boeien sinds 15 jaar waarnemingen bekend, die wijzen op een lichte stijging voor 2010 maar in de laatste jaren een lichte daling suggereren.
Ad 5. Hiervan zijn nauwelijks waarnemingen bekend. Maar wel weten we van een viertal waarnemingen dat die op 15 cm diepte dagelijks nauwelijks verandert (omdat het zonlicht niet tot de ondergrond doordringt).
De tweede fundamentele vraag is wat hebben waarnemingen op niveaus 1,2 en 4 op zich zelf nu eigenlijk te betekenen om de fysica van het broeikaseffect te begrijpen? We proberen processen te doorgronden waarin het oppervlak zelf een heel belangrijke rol speelt. De invloed van de troposfeer als geheel en met name de wolkbedekking zijn zeker van even grote betekenis.
Het temperatuurverloop van stratosfeer tot diepzee.
Echter naast de signalen die temperatuurmetingen in de lucht opleveren over het verloop van de broeikasprocessen mogen we die aan het oppervlak niet verwaarlozen om de onderlinge interacties te begrijpen. Het grensvlak tussen troposfeer en grenslaag in de oceaan kunnen we de skinpause noemen vergelijkbaar met de andere ‘pauses’. Voor het begrijpen van het broeikaseffect is deze skinpause de belangrijkste grenslaag en temperatuurveranderingen in het gebied 1.50 m neerwaarts wel zo belangrijk als die opwaarts worden gemeten.
Het bevreemdt me dat de mainstream (dwz IPCC WG1) nauwelijks aandacht besteedt aan temperatuurveranderingen op niveau 3.