De zondagse beschouwing van Jan van Friesland.
29-1-2024
De tractor als instrument bij maatschappelijk protest lijkt Europa te gaan domineren. Het zegt kennelijk iets over ons democratisch systeem en het falen daarvan.
Hier te lande immers, maar ook in Duitsland en Frankrijk, zijn boeren boos over een geschrapte korting op dieselbelasting en keren zich met trekkers tegen opgelegde klimaat- en mileumaatregelen. In Spanje voert de boer met de trekker actie omdat men geen rivierwater meer mag gebruiken om droogstaande akkers van water te voorzien. In Ierland trokken boeren eerder met trekkers door de straten als protest tegen beperkingen voor de veehouderij. En aan de grens met Oekraïne blokkeerden Poolse, Hongaarse en Slowaakse boeren de weg om de import van goedkoop graan tegen te houden. Colonnes trekkers rijden bijna dagelijks met krachtige rookpluimen naar de Europese steden, Brussel, Parijs, Den Haag. Het is de helder-groene John Deer, de rode Bolinder Munktell, de matgroene Fendt, de blauwe Ford, de oranje Same, de knalrode Case, de grijsrode Schlüter die bepalend lijken voor de Europese besluitvorming.
De beleving van de tractor zit dieper in onze cultuur dan we vermoeden.
Het bezit van een tractor is kennelijk een garantie op politieke invloed, op het tegenhouden van onrechtvaardigheid, een laatste redmiddel tegen een verstikkende overheidsbureaucratie. In de vorige eeuw vervangt de trekker het paard als trekkracht als gevolg van de landbouwmechanisatie. Konden de kinderen in de klas eerder door de openstaande ramen aan de draf herkennen welk paard er in aantocht was, zoals de ‘luie’ dikke Belg van Piet Keimpes, later herkenden ze aan het specifieke gebrul de Fiat met zaaimachine van loonbedrijf Bekius. De tractor krijgt een vanzelfsprekende plek in het leven op het dorp. Maar niet iedereen staat te juichen bij de komst van deze lawaaiige fossiele krachtbron. De Friese schrijver Rink van der Velde schreef ooit grappend: als twee trekkers elkaar intensief raken heb je altijd schade, bij paarden heb je soms een veulen. Trekkers planten zich niet voort.
Maar deze machine – de T-Ford was aanvankelijk bedoeld als tractor – waarvan het vermogen nog altijd uitgedrukt wordt in de trekkracht van het paard, heeft de Westerse wereld qua voedselvoorziening naar een ongekend hoog peil gebracht. De briljante Ierse uitvinder en tractorontwerper Harry Ferguson, grondlegger van het Massey Ferguson-concern, was diep overtuigd van de mogelijkheid ‘to feed the world’. Het was voor hem niet een zakelijk, maar vooral een sociaal doel. De beleving van de tractor zit dieper in onze cultuur dan we vermoeden. Het is het symbool van voorspoed, van voedselgarantie, van steun en toeverlaat bij calamiteiten, van de mogelijkheid om in opstand te komen. Zonder brullende tractor gaat het niet in Europa.
***
0 reacties :
Een reactie posten