Waarom is échte openheid voor de Nederlandse overheid toch zo moeilijk?
In Noorwegen handelt de overheid informatieverzoeken van burgers binnen drie dagen af, in Nederland duurt dat gemiddeld 161 dagen. Inmiddels heeft Nederland de Wet open overheid en openheid wordt gepredikt, maar het voelt vaak alsof dit tegen wil en dank gebeurt. Waarom gaat het toch zo moeilijk?
Uit de wind
‘We adviseren veel overheden’, vertelt directeur Serv Wiemers van de Open State Foundation (OSF), ‘en soms zijn er technische hindernissen, maar vaak is het de cultuur. Wij zien heel vaak dat ambtenaren het beste voor hebben, weten dat ze voor de publieke zaak werken en dat ze eigenlijk open zouden moeten zijn, maar dan sluipen er toch mechanismen in die openheid tegenhouden. Door bestuurders of politici, of door ambtenaren die ze uit de wind willen houden.’
‘Terwijl een open overheid zo veel voordelen heeft. Het bevordert democratie, participatie en efficiëntie. Iedereen kan meedoen. De data die overheden hebben is van ons allemaal, als belastingbetalers.’ De stichting bracht daarom een witboek (pdf) uit, ter inspiratie, met lichtende voorbeelden van over de hele wereld. ‘Het is vaak ook leuk’, vertelt Wiemers. ‘Het is een positief boekje.’
einnsyn
Positief dus. Niet dat Nederland vijftig keer zo lang doet over het afhandelen van informatieverzoeken, maar dat er nog veel te winnen valt. Hoe doen ze dat eigenlijk in Noorwegen? ‘We kennen een open cultuur’, vertelden Jon Håkon Odd en Stein Magne Os van het Noorse digitale departement aan OSF. De wetgeving help ook: in 1970 hadden ze al een wet over openbare informatie (de Wet openbaarheid van bestuur – Wob – kwam tien jaar later in Nederland) en in 1993 begonnen ze documenten online te zetten. In 2008 kwam er een wet die als uitgangspunt had dat alle informatie elektronisch voor iedereen beschikbaar moet zijn en daarmee kwam het portaal eInnsyn. ‘Innsyn’ betekent inzicht en iedereen kan in dit portaal overheidsdocumenten inzien, doorzoeken en opvragen.
Open data betekent ook vergelijkbaar en doorzoekbaar. Daar zijn Nederlanders wat stijf in
‘We hebben eInnsyn van een afstandje geprobeerd’, zegt Wiemers. ‘We hebben e-mails opgevraagd en die kregen we binnen een half uur. We vroegen die Noren of ze streven naar een maximum van drie dagen. Nee, lachten ze: het maximum is drie dagen. Dat is een mentaliteit die je in Nederland nog onvoldoende proeft.’
Belangrijk is dat eInnsyn alleen metadata – data die data beschrijft – bevat en dat het systeem dus alleen werkt als alle aangesloten organisaties dezelfde metadata hanteren. Nederland is slecht in het op elkaar afstemmen van systemen en het werken met standaarden. Gedeeltelijk is het een gevolg van de lokale autonomie, waarbij elk departement of elke overheid wat anders zegt. Wiemers geeft als treffend voorbeeld de registratie van zwerfkinderen:
‘In Nederland is het aantal zwerfkinderen niet bekend omdat elke gemeente die dat bijhoudt een andere definitie erop nahoudt. Sommige rekenen tot 17 jaar, andere tot 18. Of ze verschillen in de duur van thuisloos zijn die ze hanteren. Het is afgrijselijk want zo heb je nooit een goed overzicht. Open data betekent ook vergelijkbaar en doorzoekbaar. Daar zijn Nederlanders wat stijf in, wat koppig, maar het heeft niets te maken met vastgebonden zijn aan standaarden. Het betekent dat je er juist meer mee kunt doen.’
Wat zou Wiemers willen zeggen tegen de bestuurders, raadsleden of ambtenaren die huiverig zijn voor al die openheid? ‘Je werkt niet voor jezelf, je werkt voor de burgers. En die weten ook dat je een foutje kunt maken, want niemand is perfect, maar wees daar open over. Iedereen wint daarmee. Let niet op wat er op Twitter wordt gezegd. Vertrouwen ontvangen kan alleen als je zelf vertrouwen geeft.’
Lees het volledige verhaal in nummer 16 van Binnenlands Bestuur
Binnenlands Bestuur
0 reacties :
Een reactie posten