Een gastbijdrage van Guus Berkhout, president CLINTEL.

Al vele jaren is er in Clintel een leerzame discussie gaande over de bijdrage van het natuurlijke systeem (continenten, oceanen) aan de toenemende CO2-concentratie in de atmosfeer. Ik heb de discussie met grote belangstelling gevolgd en wil de lezer graag deelgenoot maken van de volgende opmerkingen en conclusies die ik de deelnemers deze week heb toegestuurd.

Om te beginnen is Clintel een wetenschappelijk gefundeerde organisatie met een groot netwerk deskundigen op het gebied van klimaatverandering en energietransitie. We zijn ons er allemaal van bewust dat het klimaatsysteem (met zijn vele onderling samenhangende subsystemen) uiterst complex is en dat niemand nog een goed inzicht kan claimen in wat er werkelijk aan de hand is (zie onze Wereldklimaatverklaring).

We zien dat in de afgelopen 30 jaar twee onderwerpen het vaakst zijn besproken in klimaatwetenschappelijke kringen en in de wereld van klimaatbeleid:

1. Wat is de INVLOED van de verhoogde CO2-concentratie op de temperatuur in de atmosfeer, met name in de onderste troposfeer?

2. Wat is de OORZAAK van de verhoogde CO2-concentratie in de atmosfeer?

De mainstream klimaattheorie stelt dat (1) de toenemende CO2-concentratie in de atmosfeer de oorzaak is van de opwarming van de aarde én (2) dat de toenemende CO2-concentratie wordt veroorzaakt door menselijke activiteiten. Dit verklaart de hartstochtelijke ‘War on CO2‘ in het westerse klimaatbeleid en het rotsvaste geloof in de klimaatcrisis.

In Clintel beweren wij echter dat er GEEN sprake is van een klimaatnoodtoestand. Natuurlijk heeft er opwarming plaats gevonden (ca. 1.2 C in de afgelopen 140 jaar), maar in die tijd heeft de mensheid een ongelofelijke bloei doorgemaakt. Voor het eerst in de geschiedenis heeft een groot deel van de (nog steeds groeiende) wereldbevolking een economisch menswaardig bestaan. De armoede neemt wereldwijd af, de sterfte aan ziekten als malaria en tuberculose wordt minder, de geletterdheid neemt toe, het aantal slachtoffers van natuurrampen is enorm afgenomen (met ca. 90%!), enz. Wereldwijd kunnen steeds meer kinderen naar school. Dit alles gedreven door de spectaculaire vooruitgang in wetenschap en technologie.

In Clintel stellen we ook dat er NIET genoeg wetenschappelijke kennis is, en dat er dus GEEN wetenschappelijk bewijs is, om te verklaren dat CO2 de dominante factor is in de opwarming van de aarde. Hier is het relevant te wijzen naar het onderzoek van Will Happer en William van Wijngaarden. Zij tonen aan dat hoe meer CO2 in de atmosfeer, des te kleiner de toename van de opwarming van de aarde (“verminderde meerwarmte”). In CLINTEL stellen we dat naast broeikasgassen ook veranderingen in de zonnestraling, veranderingen in de bewolking en veranderingen in de grote oceaancirculaties moeten worden meegenomen in het onderzoek naar de oorzaken van klimaatverandering. De eendimensionale bewering dat klimaatverandering een fenomeen is waarbij slechts CO2 een rol speelt, is hoogst onwetenschappelijk.

Daarentegen is Clintel wél van mening dat er voldoende bewijs is om te stellen dat in de afgelopen decennia menselijke activiteiten de belangrijkste oorzaak zijn van de CO2-toename in de atmosfeer (nu gemiddeld 420 ppm). Het standpunt van Clintel is niet gebaseerd op een specifieke theorie, maar het is volledig gebaseerd op metingen in de afgelopen 60 jaar. Hier is het relevant te wijzen op het onderzoek van o.a. Kees le Pair en Ad Huijser. Laten we eens naar de bijgevoegde figuur kijken (ref. Lab for Climate Imaging):

1. De jaarlijkse menselijke CO2- emissie (rood) is aanzienlijk en neemt nog steeds toe (gebaseerd op metingen in de afgelopen 60 jaar)

2. De jaarlijkse atmosferische accumulatie (blauw) is veel kleiner (ca. een factor 2) en neemt minder snel toe (ook gebaseerd op metingen in de afgelopen 60 jaar)

3. De jaarlijkse natuurlijke absorptie (groen) wordt berekend aan de hand van de massabalansvergelijking, d.w.z. menselijke emissie – atmosferische accumulatie = absorptie van het totale natuurlijke systeem.

Als we kijken naar de trendgegevens (b), dan zien we dat het totale natuurlijke systeem een grote ABSORBER van CO2 is. De hoeveelheid absorptie is bijna de helft van de hoeveelheid menselijke uitstoot. We zien ook dat in de afgelopen 60 jaar de verhouding absorptie/emissie zelfs is toegenomen (c). Bedenk dat in de CO2-cyclus de hoeveelheid CO2 die zich verplaatst tussen de atmosfeer en het natuurlijke systeem ongeveer 20 keer zo groot is als de menselijke uitstoot.

Het is wetenschappelijk gezien een prijzenswaardige en ook wenselijke stap om het natuurlijke systeem op te splitsen in continenten en oceanen. We moeten ons echter realiseren dat als we het natuurlijk systeem opsplitsen in subsystemen het probleem aanzienlijk complexer wordt, vanwege de dynamische onderlinge relaties tussen de subsystemen (fysische interactie). Bovendien moeten we, wanneer we één lokale situatie zouden bekijken, ook de interactie met de omgeving (ruimtelijke interactie) erbij betrekken. Al met al een grote opgave en daarom petje af voor het onderzoek van o.a. Bud Bromley en zijn collega’s.

Hoe dan ook, welke decompositie ook wordt gedaan, de voorwaarde moet zijn dat het gecombineerde gedrag van alle (lokale) subsystemen te allen tijde moet gehoorzamen aan het gedrag van het totale systeem. En dit betekent (a, b): “menselijke emissie (rood) – atmosferische accumulatie (blauw) = absorptie van het totale natuurlijke systeem (groen)”. Metingen laten ons ook zien dat het totale natuurlijke systeem zich gedraagt als een grote CO2-absorber die zijn relatieve capaciteit verhoogt (c). Dit laatste is natuurlijk geen verrassing, omdat die verhoogde absorptie het gevolg is van de stijgende partiële CO2-druk in de atmosfeer.

Als geofysicus kijk ik ook naar de rijke geschiedenis van het klimaat op aarde miljoenen jaren geleden. Die geschiedenis zit verborgen in het enorme geologische archief onder het aardoppervlak. Als in het klimaatonderzoek ons waarnemingsvenster slechts in de orde van een paar honderd jaar ligt, kijken we door een sleutelgat naar het klimaat. Dat is niet slim. Om het heden te begrijpen, moeten we weten wat er in het verleden is gebeurd. Laten we daarom meer kritische geologische wetenschappers opnemen in onze klimaatteams om ons te informeren over de oorzaken van de vele immense klimaatveranderingen die zich hebben voorgedaan ver voordat de mensheid onze planeet bewoonde.

De algemene boodschap van Clintel aan de wereld is dat er geen wetenschappelijke argumenten zijn miljarden dollars uit te geven om de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer te verminderen en zo de opwarming van de aarde te stoppen. Dit betekent dat het antwoord op vraag 2 eigenlijk niet beleidsrelevant is, als het antwoord op vraag 1 luidt dat de bijdrage van CO2 hoogstwaarschijnlijk (zeer) gering is. Als we ook nog eens kijken naar het feit dat meer CO2 goed is voor de natuur en de mensheid, dan is er maar één conclusie mogelijk: STOP CATASROFAAL CO2-REDUCTIEBELEID.

Overigens, voor degenen die zich nog steeds zorgen maken over het gebruik van fossiele brandstoffen, als we zouden overstappen op kerncentrales, is dat probleem ook opgelost. En nog positiever eindigend, wellicht zou in de toekomst het produceren van groene waterstof met goedkope kernenergie een interessante combi kunnen zijn om grote hoeveelheden elektrisch opgewekte energie (in de orde van TWh) te vervoeren en op te slaan.

Een laatste opmerking. De geschiedenis toont telkens weer aan dat wetenschappelijk onderzoek moet plaatsvinden zonder inmenging van politieke ideologieën en dat het wetenschappelijke debat moet worden gevoerd met toepassing van het fundamentele principe: ‘Audiatur et Altera Pars’. Vrije wetenschap was in het verleden de bron van vooruitgang en ik kan met zekerheid zeggen dat dit ook in de toekomst zo zal zijn.

Guus Berkhout

President van Clintel

www.clintel.org

***