Onno Ruding: ‘Rutte rent achter de bal aan. Dat vind ik geen leiderschap’

Datum:
  • dinsdag 21 december 2021
  • in
  • Categorie: , ,
  • Bepaald niet ontevreden kijkt Onno Ruding (82) terug op zijn daden als minister van Financiën. Voor zijn CDA heeft hij allerlei adviezen: ‘Wopke Hoekstra kan beter niet weer minister worden.’


    21-12-2021


    Het weerzien was interessant. Onno Ruding is net terug uit New York, waar hij, als topman bij de Citibank, jarenlang met groot genoegen heeft gewoond. Tal van verschillen met het vaderland vielen hem op. ‘Schokkend vond ik dat zoveel winkels nog gesloten zijn. Grote en kleine. Maar de restaurants en bars zitten dan weer stampvol. Niet dat ik een bar heb bezocht, hoor. En overal kon ik boosterprikken krijgen. In Nederland gaat het allemaal zo traag. Deskundigen zitten te kakelen in talkshows en er is eindeloos overleg. Maar de nodige maatregelen worden veel te laat genomen.’


    Onno Ruding (Breda, 1939) was ambtenaar op Financiën, executive director van het IMF, lid van de raad van bestuur van de AMRO Bank, minister van Financiën, voorzitter van het NCW en topman bij de Citibank in New York en Brussel.

    Zijn gesprekspartners in New York verbaasden zich ook over andere zaken in Nederland. Bijvoorbeeld over het vertrek van Shell. ‘Dat is wel een teken aan de wand. Niet het eerste natuurlijk. Unilever bijvoorbeeld, waarvan ik twaalf jaar commissaris ben geweest, is al eerder vertrokken. Dit heeft te maken met de negatieve houding tegenover het bedrijfsleven in onze samenleving. Begrijpt u mij goed: kritiek op bedrijven is goed mogelijk. Maar nooit mag worden vergeten dat de overheid de ene blunder op de andere stapelt. Ze is niet consistent en betrouwbaar, grote projecten bij ministeries mislukken, aankoopbeleid faalt. De overheid zou zich wel wat bescheidener mogen opstellen.’

    Ruding ontvangt in zijn flat in de chique Archipelbuurt in Den Haag. Vlot daalt hij de trap af om voor te gaan naar zijn kantoor op de begane grond. Hij maakt met zijn 82 levensjaren een fitte indruk. Vanochtend is hij nog een uur flink in de weer geweest met een personal trainer. En in New York was hij elke dag in het hotelzwembad te vinden. Hij prefereert de rugslag, omdat deze helpt te voorkomen dat hij, met zijn rijzige gestalte, wat krom gaat lopen. Een zwakte vormt wel zijn grote liefde voor zoetigheid, bekent hij, terwijl hij een hap neemt van een smakelijk appeltaartje.

    Ruding waakte zeven jaar lang over de schatkist

    Niet ontevreden blikt Ruding terug op zijn politieke daden. In 1980 benaderde het CDA de bij AMRO werkzame bankier al om opvolger te worden van de afgetreden Frans Andriessen, die zich als minister van Financiën in het kabinet-Van Agt/Wiegel in de steek gelaten voelde. Ruding hield de boot af, om twee jaar later toe te treden tot het eerste kabinet-Lubbers, ook al ging hij er 80 procent in inkomen op achteruit. Zeven jaar lang waakte hij over de schatkist in een coalitie met de VVD.

    ‘Ik was ambtenaar geweest op het ministerie van Financiën. Dan leer je wel hoe Den Haag werkt. Maar ik had geen parlementaire ervaring, dat klopt. Dat was in zekere zin een handicap. Maar per saldo vond ik het een voordeel dat ik ervaring had opgedaan in “de reële wereld”, zoals ik dat maar noem, en daardoor een frisse blik had. Opvallend veel bewindslieden en Kamerleden hebben nu een achtergrond als ambtenaar of politiek assistent. Zeker ook in de VVD. Dat is niet bevorderlijk voor een kritische benadering van de overheid.

    ‘De financieel-economische situatie was begin jaren tachtig echt dramatisch. Door toedoen van het kabinet-Den Uyl én het kabinet-Van Agt/Wiegel. Nederland was in Europa het slechtste jongetje van de klas. Het roer moest om. Dat is gebeurd. Daar ben ik trots op. Er kwam een ommekeer, zowel in de overheidsfinanciën als in de economie. We hebben gezorgd voor een mentaliteitsverandering, een keerpunt.


    Lees dit interview met oud-minister Ruding uit 2016: ‘Kunnen niet zomaar landen uit de eurozone schoppen’

    ‘Beweerd is wel dat onze kabinetten een ideologische basis misten. Dat begrijp ik. Ruud Lubbers en ik straalden de mentaliteit uit van Rotterdam, waar we gelijktijdig economie hadden gestudeerd. Geen woorden maar daden. Het was toen een kwestie van pompen om niet te verzuipen. Maar er was een achterliggende filosofie. Namelijk de CDA-gedachte van de verantwoordelijke samenleving, die niet de oplossing voor elk probleem aan de staat overlaat.’

    De minister werd vergeleken met Adolf Eichmann

    In zijn strijd om de overheidsfinanciën met forse bezuinigingen op orde te brengen, kreeg Ruding niet steeds steun van partijgenoten. Hij botste met de veel geld eisende onderwijsminister Wim Deetman. Hij vond vaak de CDA-fractievoorzitter, Bert de Vries, tegenover zich die hij vergelijkt met een kom slagroom: hoe langer je erin roert, hoe stijver hij wordt. Steeds vaker merkte hij ook dat de premier niet per se een betrouwbare bondgenoot was. Toen het tweede kabinet-Lubbers in 1989 was gevallen door onvrede binnen de VVD, besloot hij, moe van het dienen onder de dominante Lubbers, de politiek te verlaten.

    Onno Ruding (links) kreeg niet steeds steun van Ruud Lubbers (naast hem). Foto: Marcel Antonisse/Anefo/Nationaal Archief

    Als minister had Ruding het imago van kille saneerder. Columnist Hugo Brandt Corstius vergeleek hem met nazibureaucraat Adolf Eichmann. ‘Die vuilspuiterij was zo absurd. Ik lag er geen moment wakker van. Ik had een rechtszaak kunnen beginnen die ik volgens de landsadvocaat had gewonnen. Maar dat vond ik te veel eer voor die figuur. Vervelender vond ik dat af en toe werd geïnsinueerd dat ik te veel mijn oren liet hangen naar het bankwezen. Dat was unfair. Banken klaagden juist over mij.’

     Vervelender vond ik dat af en toe werd geïnsinueerd dat ik mijn oren liet hangen naar het bankwezen. Dat was unfair

    Zou het kunnen zijn dat zijn nette voorkomen en manier van spreken tegen hem werkten? ‘Tja. Als lage ambtenaar was ik al gewend een donker pak met wit hemd en das te dragen. Ik ga dan niet, pour besoin de la cause, als minister ineens popiejopie doen en een rode broek en geel overhemd aantrekken.’

    Devaluatie van de gulden was een nederlaag

    Ruding wekt niet de indruk geregeld overmand te zijn door twijfels over zijn capaciteiten en prestaties. Na de vraag of hij weleens een politieke fout heeft gemaakt, moet hij dan ook even een denkpauze inlassen. ‘In maart 1983 heb ik een nederlaag geleden. Toen de premier ­tegen mijn advies in een devaluatie steunde van de gulden ten opzichte van de Duitse mark. Dat heeft de schatkist bakken met geld gekost. Maar dat was inderdaad geen persoonlijke fout, daar hebt u gelijk in. Ik werd overstemd.

    ‘Wat ik achteraf misschien wel jammer vind, is dat ik me publiekelijk kritisch heb uitgelaten over het financiële beleid van de Groep van Vijf grote landen, vooral de Verenigde Staten. Dat droeg ertoe bij dat ik in 1987 geen president ben geworden van het IMF. Maar mijn mening voor me houden, gaat tegen mijn karakter in. Ik ben zoals ik ben.’

    Kritiek op luie werklozen leidde tot commotie

    Waar Ruding zeker geen spijt van heeft, is het geruchtmakende interview dat hij in oktober 1984 gaf aan de socialistische krant Het Vrije Volk. Hij liet toen weten dat werklozen weinig bereidheid toonden om te verhuizen voor een baan. Ze bleven liever dicht bij Tante Truus wonen, met een uitkering. De oppositie onder aanvoering van PvdA-leider Joop den Uyl was laaiend. Maar soms kan enige provocatie nuttig zijn, weet Ruding. ‘Ik kreeg kritiek, maar ook vele positieve reacties. Achteraf gaven ook vele PvdA’ers me gelijk. Ik wees op een wezenlijk probleem. Mijn boodschap was dat een harde aanpak een sociale aanpak kan zijn, zeker op lange termijn.’

    Lees meer over de memoires van Ruding: Wopke Hoekstra en Rudings tante Truus

    Menige mededeling laat Ruding volgen door de zinsnede: ‘Zoals ik heb beschreven in mijn boek.’ Het gaat dan om de dikke pil die voor hem op tafel ligt. Af en toe neemt hij zijn vorig jaar, onder de titel Balans, verschenen volumineuze memoires ter hand om er uit voor te lezen. Graag had hij nog meer kwesties uit zijn rijke loopbaan behandeld, maar de uitgever vond 680 pagina’s welletjes.

    Citibank hielp Donald Trump uit de brand

    In het boek passeren tal van buitenlandse beroemdheden de revue met wie de auteur in aanraking kwam. Zoals Donald Trump. Met enige spijt stelt Ruding vast dat in 1993 zijn eigen Citibank de op het randje van een faillissement balancerende Amerikaanse zakenman uit de financiële brand heeft geholpen en daarmee onbedoeld bijdroeg aan diens mars naar het Witte Huis.

    Vermakelijk is de beschrijving van een ontmoeting met paus Johannes Paulus II, wiens visie op de Nederlandse kerkprovincie Ruding diplomatiek pareerde. Lastig moet het zijn dat vanuit Rome vaak kritiek klinkt op het kapitalisme. Lijkt paus Franciscus met zijn tirades tegen het neoliberalisme geen communist? ‘Nou, dat zou ik niet zo zeggen. Maar de economische opvattingen van het Vaticaan wijken weleens af van de mijne. Het neoliberalisme vind ik overigens een vaag begrip. Het beeld van ongebreidelde marktwerking is in strijd met de werkelijkheid. In Nederland is de collectieve lastendruk zeer hoog en bemoeit de overheid zich overal mee. Er is een eindeloos aantal regels en voorschriften waaraan je moet voldoen. Nadelig voor het bedrijfsleven en voor de burger.’

    Foto: Olivier Middendorp

    Het geloof inspireerde de christen-democraat

    CDA’ers hadden niet altijd door dat de in Breda geboren Ruding van katholieke huize is. ‘Ik heb in mijn beginperiode als minister voordrachten gehouden voor partijafdelingen. Na afloop kreeg ik een keer te horen dat goed te merken viel dat ik een van hen was, van de antirevolu­tionairen. Ik was immers serieus, betrouwbaar, streng, ik keek ernstig, ik droeg een net pak. Ik heb toen uitgelegd dat ik al vanaf mijn geboorte katholiek ben. Dat bracht daar een schok teweeg.

     Ik heb veel tijd besteed aan katholieke en christelijke organisaties. Pro Deo

    ‘Het geloof heeft me zeker geïnspireerd. De pauselijke encyclieken vind ik erg waardevol. Ik heb goed geld verdiend, maar ik heb ook uit overtuiging steun betuigd en veel tijd besteed aan katholieke en christelijke organisaties. Pro Deo.’

    Almaar stijgende zorgkosten baren zorgen

    De twee kinderen van Ruding wonen in Amsterdam, waar hij zelf jaren heeft gewoond en gewerkt. Maar bij zijn terugkeer naar Nederland verkoos hij het rustigere en toch internationaal georiënteerde Den Haag als vestigingsplaats. De ontwikkelingen op het ‘Binnenhof’ volgt hij nauwlettend.

    Sommige met zorg. Zoals de almaar stijgende kosten van de zorg, de populistische roep om heilloze referenda, het gebrek aan deskundigheid bij roulerende topambtenaren, de gebrekkige controle op de kwaliteit en uitvoering van wetgeving, de zorgeloosheid waarmee economen over de oplopende staatsschuld spreken. ‘Extra uitgaven om de coronacrisis te bestrijden zijn onvermijdelijk. Maar die kunnen niet eindeloos doorgaan. Het nu snel veel geld lenen voor investeringen op lange termijn acht ik onverstandig. Een groeifonds is een boekhoudtruc die de overheidsuitgaven doet stijgen zonder prioriteitenstelling.’

    De hoop op herstel van het CDA is niet verloren

    Met droefenis sloeg Ruding vanzelfsprekend de perikelen in zijn partij gade. Teleurgesteld is hij vooral in het Kamerlid aan wie hij openlijk steun had betuigd. ‘Pieter Omtzigt achtte ik hoog. Wij zaten vaak op één lijn. Maar hij heeft zich ten onrechte een slachtofferrol toebedeeld en een vernietigend document over het CDA gelekt. Hij heeft de partij veel schade toegebracht.’

    Meer over oud-CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt: Hoe ongrijpbare lastpak kon uitgroeien tot CDA-topscorer

    De hoop op christen-democratisch herstel heeft Ruding niet opgegeven. Zeker niet als de partijleider naar zijn advies luistert. ‘Wopke Hoekstra doet het goed op Financiën. Maar hij kan beter niet weer minister worden. Het is verstan­diger om de fractie te blijven leiden. Hij voelt zich inderdaad meer een bestuurder. Maar hij kan groeien in een nieuwe rol. Hoewel het parlementaire werk er niet makkelijker op is geworden door populisme en versplintering. Daar hadden we in mijn tijd gelukkig weinig last van.’

    Rutte is van mindere signatuur dan Lubbers

    Ruding wil echter niet van een goede oude tijd spreken. Hij pakt er nog eens zijn memoires bij waarin hij meldt dat vroeger zeker niet alles beter was. Maar de huidige premier is toch wel van mindere statuur? De oud-minister peinst even om zijn oordeel nog bedachtzamer dan normaal te formuleren.

    ‘Mark Rutte is geen econoom, dat is duidelijk. En hij kijkt vaak hoe de bal rolt op het veld en rent er dan achteraan. Dat vind ik geen leiderschap. Lubbers probeerde het spel meer te sturen. Rutte lijkt ook wel uitgerend. Zijn politieke houdbaarheid nadert haar einde. Maar dat ziet iedereen.’

    ELSEVIER

    0 reacties :

    Een reactie posten