Over de verstikkende onvermijdelijkheid van deze tijd

Datum:
  • donderdag 7 oktober 2021
  • in
  • Categorie: , ,
  • Elk leven bestaat uit fases. Fases zijn goed. Je lichaam is elke zeven jaar opgebouwd uit compleet nieuwe cellen en dus niet meer ‘hetzelfde lichaam’, je botten uitgezonderd.


     7-10-2021

    De ‘botten’ van je geestelijk leven blijven ook in tact, daaromheen zijn het de ervaringen en keuzes die je maakt die je verder vormen en die zelfs grote omwentelingen mogelijk maken. Het geestelijk geraamte, dat wat in tact blijft is wat men ook wel persoonlijkheid noemt. Karakter, of je ‘aard’. Mijn aard is verwachtingsvol. 

    Ik was vol verwachting als kind. Ik ben het nog steeds. Er ligt altijd iets wat de moeite waard is in de toekomst, terwijl ik dat totaal niet kan onderbouwen. Als ik vroeger dagdroomde, muziek draaide, las of tekende ‘wist’ ik dat de wereld een oneindige voorraad geheimen en schatten kende. De verleiding van het onbekende trok aan mij. Alle bestaande, mooie dingen waren er immers eerst ook niet.

    Ik was me daardoor ook vagelijk bewust dat het hier en nu nooit perfect is en dat de toekomst die dus ook niet zal zijn, maar dat je altijd op weg bent. 

    Dat is allemaal niet veranderd, en ook uit die verharde weg van de laatste jaren schieten overal bloemetjes omhoog, maar ik vraag me onderhand wel af wanneer er iets …verandert. Het tegenovergestelde van verwachting is immers berusting, en ik voel me in deze tijd bijna gedwongen om in die stemming maar mijn kampje op te slaan. Gade te slaan hoe wij als land min of meer onbewogen de afgrond in worden geleid. “Maak er het beste van,” hoor ik dan. “Het is van voorbijgaande aard”. We hebben het eindeloos over wat er aan de hand is, niet wat er van ons kan worden. Die stilstand is een val.


    Een val waarin dromen en verwachtingen nestige en ijdele verlangens worden, die eveneens beteugeld zullen worden, want ze overstijgen niet het menselijke. Ze dwarsbomen de droom van de utopisten en de van de duivel bezeten marionetten met hun spuiten en CO2 meters. Wij moeten maar plaatsnemen in de trein die onverstoorbaar doorrijdt op de rails van ‘jullie moeten dit’ en ‘jullie mogen niet meer dat’. Gevangen in een continue nu zal ik dan als vanzelf aankomen in het 2030 of 2050 van Klaus Schwab en Frans Timmermans, bij een speciaal voor mij bepaald dan. Die mens moet ik nog worden, tot die tijd is het knielen en buigen. Offers brengen zal ik.

    Er rijst een verstikkende onvermijdelijkheid op uit dit streven, uit alle berichtgeving, politieke programma’s en conversaties met mensen. Er wordt van scripts gelezen, door rechters, wetenschappers en zelfs religieuze leiders, zonder timbre of overtuiging, want de Officiële Waarheid en Weg behoeft geen overtuiging meer. Literatuur en spotprenten hoeven niet meer mooi of grappig te zijn of iets te onthullen. Ze moeten verhullen, de rest ligt besloten in wat er niet hardop wordt gezegd: “zwijg”. Berust.

    De regiekamer van onze maatschappij is een panopticum hoog in de lucht met geblindeerde ramen. En de mensen die daar zitten (als ze er al zitten en wij het niet inmiddels zelf zijn) zien mij voortdurend maar tegelijk helemaal niét. Ze willen mij niet ontzien, slechts die rol heb ik nog in de massa. Ze sturen die massa, kijk, daar jakkert een genummerde eenling door de straten, op weg naar de test- of priklocatie. 

    Mijn oma aan vaderskant bracht de laatste twintig jaar van haar leven vooral in een stoel voor het raam door. Ze had voor elk kwaaltje een tienvoud aan pillen zodat het bestaan zelf de enige overgebleven, niet chemisch te misleiden kwelling werd. Dat is waar wij als samenleving op afkoersen, want de totalitaire beheersing van ons leven tot in de details ontneemt ons de verwachting dat het anders zou kunnen — beter, leuker, creatiever, liefdevoller, vrijer. Met het recht om ongelukkige tijden zelf te overkomen, zonder interventies van mensen die elke verwachting al vroeg in hun leven hebben laten varen. De complete beheersing van anderen is wat hen dan nog rest.

    De natuurlijke continuïteit van ons leven wordt verstoord, de fases die we nodig hebben om echte persoonlijke groei door te maken en die door te geven zijn bevroren in de tijd. Of misschien gaat het nu of heel binnenkort juist wel heel hard, en zijn we de overgang van onze kindertijd naar volwassenwording opnieuw aan het doen, in een soort spoedcursus. Omdat we geen keuze hebben als we de monsters willen verslaan. 

    Als dat het positieve is wat hier uit kan komen, dat het ons niet meer om ‘aardig gevonden worden’ gaat, of om onze blinde trouw aan de overheid en de verwachtingen die we van haar hebben (van ‘onze echte ouders’), om teleurstelling over dingen die we niet kunnen beheersen, of over wat anderen allemaal moeten veranderen voordat wij zelf zover zijn, dan, mísschien dan kunnen we deze situatie brandmeester worden.

    Hoe meer we doen buiten de blik van die doodenge regiekamer om, hoe beter. Want een betere tijd verwachten is wat we minimaal nodig hebben, om op weg te blijven.




    0 reacties :

    Een reactie posten