Auteur: David Wojick.

Over minder dan 60 dagen komt de klimaatconferentie (COP 26) in Glasgow bijeen. We kunnen een stortvloed aan klimaathorrorverhalen (inclusief overstromingen) verwachten. Maar er zal ook enige discussie zijn over de èchte problemen, dus hier is een kort overzicht van de vier hoofdpunten.

Houd in gedachten dat de alarmisten onderling verdeeld zijn, een geschil tussen wat ik de gematigden en de radicalen noem. De gematigden zijn er al meer dan 30 jaar mee bezig en de radicalen zijn het zat. De gematigden hebben nu een netto nuldoelstelling voor 2050, terwijl de radicalen 2030 willen, dus het verschil is behoorlijk groot. De laatste twee COP’s waren gedeeltelijk verlamd door deze splitsing, vooral COP 25. Deze strijd zal een belangrijke element vormen in Glasgow.

De eerste twee grote thema’s zijn al oud, geldzaken om precies te zijn. Natuurlijk draait het allemaal om geld, maar deze twee worden ook zo uitdrukkelijk genoemd: handel en financiën.

Handel

De eerste grote geldkwestie is de afronding en lancering van het emissiehandelssysteem. Dit maakt deel uit van het zogenaamde regelboek van Parijs, dat al lang had moeten worden geregeld. De ontwikkelde landen zijn afhankelijk van het kopen van emissie-aflaten, die de ontwikkelingslanden hen graag willen verkopen. Dit is het “netto” in netto nul.

Ook hebben sommige landen aflaten over van de nu beëindigde Kyoto-handel. Zij willen deze naar voren halen om in de nieuwe regeling te worden opgenomen. Sommige gematigden zijn hier tegen.

Het echte probleem is dat de radicalen een hekel hebben aan emissiehandel. Ze willen dat elk land zijn eigen uitstoot thuis elimineert. Hun doel lijkt dus eigenlijk meer op bruto nul, hoewel sommigen binnenlandse compensaties toestaan. Die kwestie moet zich nog echt voordoen, maar het handelsgevecht werd in COP 25 niet opgelost.

Financiën

De tweede geldkwestie betreft de “financiën”. Dit verwijst naar de 100 miljard dollar per jaar die de ontwikkelde landen geacht worden te betalen aan de ontwikkelingslanden. De geldkraan zou in 2020 worden open gedraaid, maar dat gebeurde niet. In Glasgow ook niet, dus de grote vraag is hoe de ontwikkelingslanden zullen reageren? Het akkoord van Parijs zou uiteen kunnen vallen, maar waarschijnlijk is dat niet.

De OESO heeft een aantal creatieve cijfers verzonnen door te stellen dat we al $ 80 miljard per jaar geven, maar de ontwikkelingslanden zien dat anders. Ze zijn van mening dat het meestal oude buitenlandse hulpstromen zijn die opnieuw worden bestempeld als klimaat, plus privé-investeringen die hoe dan ook zouden plaatsvinden. Erger nog, veel van de zogenaamde hulp zit in leningen! Ze willen dat er veel geld naar het Green Climate Fund (GCF) van de VN gaat, wat niet gebeurt en ook niet zal gebeuren. In feite krimpt het GCF.

De radicalen lijken weinig interesse te hebben in deze kwestie, waarschijnlijk omdat geld voor hen geen rol speelt. Sommigen hebben opgeroepen tot een klimaatinspanning op WO II-schaal, inderdaad een duizelingwekkend bedrag. Aan de andere kant hebben de Covid-uitgaven ervoor gezorgd dat sommigen aan groetere bedragen denken. Afrika wil nu, naar verluidt, 700 miljard dollar per jaar of een soortgelijk belachelijk bedrag.

Ambitie

Het derde grote probleem is de codenaam “ambitie”. Het akkoord van Parijs is gebaseerd op vijfjarenplannen in Sovjetstijl en er komt een nieuwe ronde van nationale klimaatplannen. Ze zouden aanzienlijk ambitieuzer moeten zijn dan de eerste set, waarvan sommige bijna verlopen. De grote uitstoters (de grote economieën) tonen weinig interesse.

Veel kleinere ontwikkelingslanden hebben grotere plannen, maar die zijn onzeker. Elk is afhankelijk van het verkrijgen van een behoorlijk deel van de $ 100 miljard per jaar aan financiering. Daarom heet het financiering, omdat het geacht wordt alle klimaatacties van ontwikkelingslanden te financieren. Dus in zekere zin bestaat deze veronderstelde ambitie niet echt, zolang de financiën niet voorhanden zijn, wat ook in de toekomst zo zal blijven.

Natuurlijk willen de radicalen radicale ambitie zien. Dit betekent dat elk land zo snel mogelijk afstevent op netto (of beter nog, bruto) nul-ambitie. Sommigen willen zelfs dit waanzinnige doel voor 2024. Er is nul kans dat de radicalen tevreden zijn, dus we kunnen erop rekenen dat ze COP 26 een mislukking noemen. Let maar eens op.

Netto nul wetten

Het vierde grote thema is dat elk land tegen 2050 of eerder een wet moet aannemen die netto nul verplicht stelt. Dit kunnen de gematigden zijn die politieke dekmantel proberen te creëren voor het feit dat ze nu heel weinig doen, wat meestal precies is wat er gebeurt. Of het kan een openingswig zijn waarvan zij denken dat deze kan worden gebruikt om op kortere termijn actie te stimuleren. We hebben reeds juridische stappen in die richting gezien in de landen die zo dwaas zijn om dergelijke wetten al aan te nemen.

Ik zie niet dat dergelijke wetten op tijd voor COP 26 worden aangenomen, dus dit lijkt de zoveelste mislukking te zijn.

Dat zijn dus de grote vier problemen, elk ziet er erg wankel uit. De COP 26-agenda is misschien wel een recept voor mislukking. Maar het gaat hier om politiek, dus dat zal met veel retoriek worden verhuld.


Tussen nu en dan zal er een crescendo zijn van alarmistische oproepen tot actie in Glasgow. Beoordeel ze met deze vier ongemakkelijke problemen in gedachten. En natuurlijk zullen we weer zoals gewoonlijk een lawine van klimaathorrorverhalen en -studies over ons heen krijgen. Dat is al begonnen met het recente IPCC rapport.

***

Over de auteur

David Wojick, Ph.D. is een onafhankelijk analist op het snijvlak van wetenschap, technologie en beleid. Voor meer dan 100 eerdere artikelen voor CFACT zie hier. Beschikbaar voor vertrouwelijk onderzoek en advies.

Bron hier.

***

Michelle Stirling van de Canadese Friends of Science en lid van CLINTEL over de CO2-belasting: