Een bijdrage van Pieter Lukkes.

Streekplan IJsselmonde

In 1931 werd de woningwet gewijzigd. Vanaf toen konden de provincies streekplannen opstellen. Die plannen waren bedoeld om de meest wenselijke ontwikkeling van delen van de provincie (streken) aan te gegeven. Zuidholland was er als de kippen bij door nog in hetzelfde jaar een Commissie op te dragen om een streekplan voor IJsselmonde op te stellen. Afgezien van bestuurders zaten In die Commissie ook deskundigen van de TH Delft en de Handelshogeschool van Rotterdam. Dat waren niet de minsten. Over een aantal van hen werd in mijn studententijd met respect gesproken.

Deze Commissie is 7 jaar bezig geweest. Het eindrapport werd op 18 mei 1938 aangeboden Dat rapport staat al tientallen jaren prominent in mijn boekenkast. Het telt 576 in linnen band gebonden pagina’s op A4 formaat.

Kijk op Toekomst

De bedoeling van een streekplan is om toekomstige ontwikkelingen te voorzien en om er ruimtelijke mogelijkheden voor te scheppen. Hoe goed was men in de jaren 30 van de vorige eeuw in het vooruit kijken in de tijd? Ik noem slechts 3 voorbeelden van destijdse toekomstverwachtingen.

* Volgens het streekplan zal “Er geen grote ruimtelijke uitbreiding aan de havenbekkens behoeven te worden gegeven” De werkelijke ontwikkeling verliep naderhand een tikkeltje anders.

* Aan de vrachtauto werd een beperkte functie toegedacht. Want de actie-radius daarvan zou slechts zo’n 100 km bedragen. Dat het Europese hoofdwegennet ooit verstopt zou raken door het zware vrachtautoverkeer was toen ondenkbaar.

* De verwachting was dat zowel landelijk als regionaal het inwonertal In 1970 stationair of zelfs teruglopend zou zijn. De realiteit is dat er sindsdien krap 5 000 000 landgenoten bij zijn gekomen.

Jaloersmakend goed

Waren de samenstellers van het streekplan kortzichtige ruimtelijke knutselaars? Allerminst. Zij hebben een streekplan voortgebracht dat een indrukwekkend voorbeeld is van wat een piepjonge wetenschap, de planologie, toen al vermocht. (Het begrip planologie werd in 1929 geïntroduceerd door de stedenbouwkundige J.M.de Casseres). Het rapport is een demonstratie van hoe toegepaste wetenschap dient te worden beoefend.

Alles in het rapport is controleerbaar. Zo kunnen van elke prognose de overwegingen en de cijfermatige basis worden nagegaan. In plaats van laatdunkend te doen over de opstellers van het Streekplan, is het verstandig van hen te leren dat een eerlijke weergave van de feiten en het noemen van de onzekerheden geen zwaktebod is maar van kwaliteit getuigt. Het nadrukkelijk wijzen op de onmogelijkheid om in de toekomst te kijken bevestigt die kwaliteit.

Onze generatie weet daar minder goed mee om te gaan. Onze planners kunnen nog geen 5 jaar vooruit kijken. Maar zij camoufleren dat door hun – politiek correcte – toekomstvisioenen in modellen te stoppen om vervolgens te bluffen dat de – eveneens politiek correcte- uitkomsten de rest van deze eeuw geldig zullen zijn. En de mensen? Die laten zich massaal overbluffen.

Het streekplan pleit voor het behoud van landschappelijke kwaliteiten. En terwijl dit streekplan wordt geschreven loopt de Haagse bevolking in 1937 uit omdat zij baalt van het straatlawaai. Een Lawaaibetoging moet de eis voor een leefbaar woonklimaat kracht bijzetten. (J.W.Schot et al: Techniek in Nederland in de 20e eeuw, deel 6, 2003).

Al met al kunnen uit “IJsselmonde” waardevolle zaken als openheid, controleerbaarheid, de echte waarde van prognoses, het behoud van ruimtelijke kwaliteiten en de zorg voor een aangename woonomgeving worden meegenomen naar het hedendaagse beleid.

RIVM: Bewijs of zwijg

Stilte en ruimtelijke kwaliteiten staan laag op de prioriteitenlijst van onze beleidsmakers. Een exponentieel groeiend aantal geluidsbronnen zorgt ervoor dat stilte in dit land een schaars goed is. Debet daaraan is ook de evenementenindustrie waarvan het verdienmodel voorziet in het uitstorten van een grote hoeveelheid geluid. Niet alleen over het ter plekke aanwezige publiek, maar ongevraagd en vaak ongewild ook over de bewoners in een wijde omgeving. Hoe hardhorend zijn politici om dat te laten gebeuren?

Voor lelijkheid en lawaai zorgen ook de windturbinecomplexen. Het RIVM zal eventuele gezondheidseffecten van het door die machines geproduceerde lawaai onderzoeken. Een beetje overbodig lijkt mij. Want op 3 juni 2021 lees ik op teletekst: “Het RIVM benadrukt dat de overgang naar bronnen als windenergie per saldo positief is voor de gezondheid”. Wil dit Instituut geloofwaardig blijven dan moet het deze uitspraak bewijzen. Bewijzen dat de netto bijdrage van windenergie aan onze energievoorziening veel meer dan marginaal is en dat de alom door windturbines veroorzaakte sociale ontwrichting van (dorps)gemeenschappen een heilzame invloed heeft op de volksgezondheid. Deze ontwrichting is talloos vaak beschreven maar wellicht het best door de geweldige Duitse schrijfster Juli Zeh in haar boek “Unterleuten” (in vertaling: “Ons soort mensen” 2016).

Op 9 juni 2021 heeft de staatssecretaris van EZK drie berichten naar de Kamer gestuurd over windturbines en gezondheid en over Amsterdamse artsen die zich zorgen maken over turbines bij IJburg. Daarin duiken zowel de staatssecretaris als het RIVM handig weg voor de feiten. De staatssecretaris gaat niet pal voor benadeelde burgers staan. Nee, voor overleg gaat zij gaat buurten bij een goede bekende: de NWEA, de branchevereniging voor windenergie. In dat onderonsje bijten zij elkaar niet. Daarom moet gevreesd worden voor het lot van een op 23 juni 2021 door de Kamer aangenomen motie waarin om een onderzoek naar de gezondheidseffecten van windturbines wordt gevraagd. Dit onderzoek, maar dan scherper geformuleerd, had overigens al 20 jaar eerder plaats moeten vinden..

Consensus? Politiek? Omerta?

Den Haag wil meer windturbines om de energietransitie aan te jagen en daardoor het vermeende klimaatprobleem te bestrijden. Wat het klimaat betreft heeft de Haagse Rechtbank (HR) op 26 mei 2021 een duit in het zakje gedaan. Want toen heeft zij Shell gelast om per 2030 de CO2-uitstoot ten opzichte van 2019 met 45% te beperken. Zo’n uitspraak kan langs 4 ongelijkwaardige wegen tot stand komen. Dat zijn:

*Weg 1. De Rechtbank vergaart, zonder enige filtering, alle beschikbare informatie over klimaatverandering en over COin het bijzonder. Met zekerheid zal dan blijken dat het om een ingewikkelde zaak gaat waarbij uiteenlopende gezichtspunten op hun merites moeten worden beoordeeld. Die beoordeling dient vanuit meerdere deskundigheden, onbevooroordeeld en op controleerbare wijze (zie streekplan IJsselmonde) plaats te vinden. Dit is de enig juiste weg, ook voor de HR, om tot een juiste uitspraak te komen. De Rechtbank heeft hier niet voor gekozen.

*Weg 2. Dit is de weg waarbij kennis wordt genomen van slechts een deel van de aanwezige informatie. De Rechtbank heeft geheel of gedeeltelijk voor deze weg gekozen. Zij gaat er voetstoots van uit dat er consensus bestaat over belangrijke klimaataangelegenheden, zoals de dominante rol van CO2 en de noodzaak om de opwarming op aarde tot maximaal 20 C. te beperken. Hiervan overtuigd zijnde is het niet nodig om op zoek te gaan naar serieuze tegengeluiden. Noch in de toelichting op het vonnis noch In de 84 voetnoten waarmee deze toelichting wordt afgesloten valt enig tegengeluid te ontdekken.

Is dat er dan niet? Jawel, en in grote hoeveelheden. Het is echter voldoende te wijzen op de ophef die is ontstaan na publicatie van het recent verschenen boek “UNSETTLED ?” (2021) van Steven E. Koonin, topadviseur (undersecretary) voor klimaatzaken in de regering Obama. Consensus? Geen sprake van! Zie hier.

* Weg 3. Bij deze variant zijn de beslissers (rechters) wél bekend met de verschillende in omloop zijnde waarheden. Vervolgens wordt, fout of goed, dogmatisch vastgehouden aan één daarvan. Uit ervaring weet ik dat meerdere politieke partijen daar sterk in zijn. Hun antwoord op verzoeken om kennis te nemen van voortschrijdende inzichten was meestal: ”Val ons niet lastig met feiten want wij hebben al een mening”. De toelichting op het vonnis sluit niet uit dat deze gedachte de HR niet geheel vreemd is. Als dat ook maar in de geringste mate het geval is dan moeten de betrokken rechters onverwijld bekend maken op welke politieke partij zij stemmen.

* Weg 4. Omerta is de binnen de maffia heersende geheimhoudingsplicht. Het is een zwaar woord, maar toch gebruikt Koonin het om aan te geven hoe woedend de aanhangers van het consensusgeloof zijn omdat hij heeft “verraden” dat die consensus een fictie is. Hij had daar over moeten zwijgen.

Hoe zeker weet de Rechtbank dat haar uitspraak niet op een omerta-achtig wereldje slaat?

Die Shell-uitspraak is langs verkeerde wegen tot stand gekomen. Daarom moet het proces worden overgedaan.

Tot Slot

Zijn onze hersenen in de 83 jaren na “IJsselmonde” steeds vreemder gaan kronkelen?