Wim Voermans is een verademing in het staatsrecht

Datum:
  • vrijdag 26 februari 2021
  • in
  • Categorie: , ,
  • Het nieuwe boek van Wim Voermans is prachtig en lezenswaardig, schrijft Afshin Ellian.


    26-2-2021

    De hoogleraar staats- en bestuursrecht toont aan hoe het openbaar bestuur en de democratische controle elkaars tegenpolen dreigen te worden. Voermans is een van de weinigen die alledaagse politieke kwesties aan het staatsrecht verbindt, en verdient daarvoor lof.

    Per jaar worden in Nederland bijna dertigduizend boektitels uitgegeven. Een megaproductie, gemeten naar de omvang van Nederland. Het zijn volgens Wim Voermans, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden, zo’n 125 boektitels elke werkdag.

    Hier word je bijna mismoedig van: zoveel boektitels! Natuurlijk vraag je je dan af of al die schrijvers van al die boeken echt een indringende zaak bespreken.

    Staatsrechtgeleerden na Thorbecke wilden vooral niet opvallen

    Afshin Ellian

    Prof.mr.dr. Afshin Ellian (Teheran, 1966) is hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden. Hij schrijft wekelijks onder meer over de idealen en vrijheden van de westerse cultuur.

    Wim Voermans’ boek Het land moet bestuurd worden. Machiavelli in de polder is een prachtig lezenswaardig boek. Het is prachtig omdat Voermans helder en humoristisch schrijft, zonder verlies van diepgang. Voermans is een staatsrechtsgeleerde. Sinds Johan Rudolf Thorbecke (1798-1872) ontwikkelden staatsrechtsgeleerden een traditie om hun hoofd vooral niet boven het maaiveld uit te steken. Nederland is het land waar het hoogste gebod luidt: Gij zult niet opvallen.

    De staatsrechtsgeleerden willen niet opvallen, omdat ze geloven dat er weinig te zeggen valt over het Nederlandse staatsbestel. Bij alledaagse vraagstukken omtrent kabinetten en kabinetsvorming verwijzen ze naar de bestuurskundigen of politicologen. Uitzonderingen daargelaten lijken ze ook nog op deskundologen. Zodra er iets wordt beweerd over het constitutioneel recht, wordt dat door staatsrechtsgeleerden tegengesproken met een indrukwekkend argument: de soep wordt niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend! Einde discussie.

    Voermans verbindt alledaagse politiek wél met het staatsrecht

    Het waren vaak rechtsfilosofen en politicologen die van tijd tot tijd interessante dingen zeiden over de toepassing van het constitutionele recht. Maar met Wim Voermans begint een nieuwe traditie. Hij is bereid om de alledaagse praktijk van de politiek te verbinden met staatsrechtelijke vraagstukken. Daarom heeft hij geregeld iets nieuws te melden.

    In Het land moet bestuurd worden analyseert hij de manier waarop openbaar bestuur functioneert in relatie tot het parlement: ‘Openbaar bestuur is dus bestemmingsmacht, vooral ook doorzettingsmacht.’ Deze macht heeft een bestemming en die is: in alle haarvaten van de samenleving de overheidsmachinerie in beweging houden.

    EW-columnist Geerten Waling schreef een boek samen met Wim Voermans. Lees hier Walings column over Voermans’ magnum opus: Wat moeten we met een grondwet?Grondwet

    De politieke cultuur in Nederland, de poldercultuur, doet constant een beroep op de mantra: het land moet worden bestuurd. Een historisch ingebed pragmatisme. Het land van de zeven provinciën functioneerde ooit op basis van overleg. In de Republiek leek het alsof zeven soevereine staten samenwerkten. De soevereiniteit in eigen huis kan slechts door een noodtoestand worden doorbroken.

    Maar zelfs tijdens de coronacrisis wordt de uitzonderingstoestand of noodtoestand (artikel 103 van de Grondwet) niet in het leven geroepen. Dat doen de Fransen, Belgen en Italianen wel. In Nederland gaan de premier en minister van Justitie in overleg met de veiligheidsregio’s. In Frankrijk zouden ze ons voor gek verklaren. Zo werkt Nederland!

    Naast zijn analyse van hoe het openbaar bestuur in Nederland (dis)functioneert, maakt Wim Voermans een interessante brief openbaar van de oud-vicevoorzitter van de Raad van State, Piet Hein Donner (CDA):

    Geachte heer Voermans,

    In het interview in Buitenhof afgelopen zondag meende u het standpunt van de Raad inzake het referendum en de intrekking daarvan te moeten toeschrijven aan de persoonlijke opvattingen van de vicepresident. Ik acht dit ongepast aangezien u daarmee, ongemotiveerd, de integriteit van de advisering van de Afdeling en van leden van de Afdeling, met inbegrip van haar voorzitter, in twijfel trekt. Het getuigt er overigens ook van dat u weinig inzicht heeft in de wijze waarop een Hoog college van Staat functioneert hetgeen ik voor een hoogleraar staatsrecht uiterst bedenkelijk vind.

    Dit soort brieven is mij bekend. Ook over mij, dus niet aan mij, wordt dit soort brieven (niet van Piet Hein Donner overigens) geproduceerd, waarin weinig van de waardigheid van mijn ambt overblijft.

    Er is wel een groot verschil tussen wat over mij wordt geschreven en deze brief van Donner aan Voermans. De vicevoorzitter van de Raad van State schreef niet aan de rector magnificus (onze superbaas op de universiteit), noch op de opiniepagina van een krant. Evenmin eist hij het ontslag van hoogleraar Voermans. Donner schrijft zijn brief aan Voermans zelf: een gedachtewisseling tussen twee geleerden! En dit getuigt van een uitzonderlijk morele kwaliteit en waardigheid. Hiervoor verdient Donner een compliment.

    Tweede Kamer steeds vaker niet, onvolledig of onjuist geïnformeerd

    Er is wel een addertje onder het gras. Donner spreekt van een ‘Hoog college van Staat’. Maar het hoogste orgaan van de Nederlandse Staat is de Staten-Generaal. De Staten-Generaal is immers bevoegd om de Raad van de State op te heffen. Omgekeerd is uitgesloten. De adviseringsafdeling van de Raad van State is een belangrijk adviesraad voor de regering. Aan het eind van zijn boek presenteert Voermans een lijst van informatie-incidenten bij de beantwoording van Kamervragen.

    Sinds het begin van deze eeuw neemt het aantal gevallen waarin de Tweede Kamer niet, niet volledig of onjuist wordt geïnformeerd, met de dag toe. Voormalig minister van Justitie Benk Korthals (VVD) komt in die lijst slechts 13 keer voor (2001, 2002). Minister Donner zelf beging in 2011 37 keer een zonde. De lijst eindigt in 2019 bij minister van Defensie Ank Bijleveld (CDA): 69 keer.

    Voermans toont aan hoe het openbaar bestuur en de democratische controle dreigen elkaars tegenpolen te worden. En tegelijkertijd willen we met z’n allen dat het land zo wordt bestuurd.

    Voermans is een verademing in de wereld van het staatsrecht.


    ELSEVIER

    0 reacties :

    Een reactie posten