Pieter Lukkes.









Een bijdrage van Pieter Lukkes.

Enkele opvallende gebeurtenissen uit de jaren 80 van de vorige eeuw zijn:

1981: zorgen over zure regen met “Waldsterben” als gevolg.

1982: Falklandoorlog.

1983: 550 000 mensen protesteren in Den Haag tegen de plaatsing van kruisraketten.

1985: Joop Zoetemelk (38 jaar oud) wordt wereldkampioen wielrennen.

1986: het eerste computervirus verschijnt.

1987: de 5 miljardste wereldburger wordt geboren (nu bijna 8 miljard!).

1989: val van de Berlijnse muur.

Afgezien van de gebeurtenissen in Berlijn, die de nationale huis-tuin en keukenpolitiek ontstegen, was er niet veel reuring. Politici en organisaties die het moesten hebben van de waan van de dag met bijbehorende spectaculaire krantenkoppen, zullen hebben zitten duimendraaien. Toch was er reuring in de maak. Want in de loop van de jaren 80 bleken milieu en klimaat veel gemeenschappelijks te hebben. Voldoende om ook de politiek te activeren.

Als bij toverslag

Geïnspireerd door de Club van Rome was de milieubeweging er van meet af aan van overtuigd dat de (westerse) mens de veroorzaker was van alle milieuellende.

Ook het klimaat baarde zorgen. Tijdens de jaren 70 overheerste het gevoel dat er koudere tijden op komst waren. Het woord ijstijd viel. Nog op 24 december 1979 ging de omslag van Time over “The cooling of America“.

Anders dan bij “milieu” was het onmogelijk om de schuld voor deze droefenis in de schoenen van de westerse mens te schuiven.

Begin jaren 80, toen de koude uit de lucht ging en er een periode van opwarming intrad, veranderde dat als bij toverslag. Wie denkt dat het mildere weer met vreugde werd ontvangen heeft het mis. De opwarming werd meteen als “bedreigend” geëtiketteerd. De schuldige was snel gevonden: diezelfde westerse mens. Vanaf nu liepen milieu en klimaat in één spoor. De signalen, die door deze partijen werden uitgezonden bereikten ook de United Nations. Die reageerden door een aparte organisatie voor klimaatverandering in het leven te roepen: het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change). Het plaatsen van klimaatverandering op de politieke UN-agenda betekende een megasucces voor de pressure-groepen.

Haantje de voorste

De impact hiervan is enorm geweest. Vooral de West-Europese landen hebben, aldus Prof. dr. Ir. Pier Vellinga, het nieuwe klimaatbeleid omarmd. (De politici in andere werelddelen hadden waarschijnlijk wel wat anders aan hun hoofd.) Daarbij vond de verkondiging van de klimaatboodschap top-down plaats (Vellinga). Ofwel: over de hoofden van de burger zonder die erin te kennen. Hogervorst en Dietz (WRR, wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid, 2015) voegen hier aan toe dat ons land van meet af aan voorop liep in de verkondiging van de nieuwe leer. Politici en ambtenaren zwierven uit om de wereld te overtuigen van de ernst van de klimaatverandering en van de noodzaak om daar iets tegen te doen. In de grote mensenwereld moeten vooroplopers het goede voorbeeld geven. In dit geval door het doen van toezeggingen en het aangaan van verplichtingen.

Het nieuwe klimaatbeleid zorgde er voor dat tussen 1985 en 2005 het aantal beleidspersonen in de sectoren milieu en klimaat meer dan verdrievoudigde (Hogervorst/Dietz).

Onderbouwing gezocht

James Hansen (NASA Goddard Institute for Space Studies) hield in 1988 voor een Amerikaanse senaatscommissie een indringend betoog over de gevaren van klimaatverandering en de – in zijn ogen – kwalijke rol die COdaarin speelde. Als gevolg daarvan werd de beperking van de CO2-emissies speerpunt van het beleid. Alom werd ingezet op CO2-vrije manieren van energieopwekking. Windenergie leek daarvoor uiterst geschikt. Bijgevolg verschenen ook bij ons overal windturbines in het vlakke landschap.

Wat was daarvan de balans tussen kosten en baten? En losten die turbines echt een probleem op? Pogingen mijnerzijds om antwoord op die vragen te krijgen faalden op alle beleidsniveaus. Dus zat er niet anders op dan zelf “Iewiewaaiweg; sociaal-geografische maatschappelijke kosten-batenanalyse van windenergie” op te stellen (2003; 96 pag.).

Daaruit bleek windenergie peperduur, weinig effectief, landschapsverslindend en niet duurzaam te zijn. Naar aanleiding van deze bevindingen stelden leden van de CDA- en VVD-fracties vragen aan de minister van EZ, die hen afscheepte met wat zij zelf een kluit-in-het-rietbrief noemden.

VROM is openhartig

Ook aan de minister van VROM vroeg ik om een onderbouwing van windenergieprojecten. In antwoord daarop kwam er in 2004 een brief waarin de minister schreef: “U pleit voor beoordeling van windenergie met behulp van een kosten-batenanalyse omdat er sprake moet zijn van een vrije en objectieve keuze over de bevordering van overheidswege van windenergie. Ik veronderstel echter, dat ik U de rijksnota’s niet behoef te citeren waarin achtereenvolgende kabinetten uitspreken dat er op dit punt geen vrije keuze is.”

Na enig peinzen ben ik tot de conclusie gekomen dat de minister hier in feite zegt:

  • Suffie, je weet toch wel dat na 1990 door politici en ambtenaren overal ter wereld is verkondigd dat ons land het braafste jongetje van de klas is. Dat heeft navenant veel verplichtingen opgeleverd. Door die verplichtingen is mijn beleidsvrijheid nu nul.
  • Destijds had er een maatschappelijke kosten-batenanalyse en een analyse van nut en noodzaak moeten gebeuren. Daar is toen geen sprake van geweest. Onze gezanten zijn toen uitgezworven met een mening over klimaatverandering maar zonder enige onderbouwing.

Natuurlijk kon de minister niet schrijven dat haar voorgangers nalatig zijn geweest in het analyseren van de kwaliteiten of diskwaliteiten van de te nemen klimaatgerelateerde maatregelen. Dat die analyses niet zijn gemaakt is een bestuurlijke blunder geweest. Want het klimaatbeleid zal ons de rest van deze eeuw zowel financieel als maatschappelijk als een blok op de maag liggen. Daarom moeten de klimaatmaatregelen op zijn minst dezelfde toetsing ondergaan als vandaag de dag het corona-vaccin. Voor hoeveel procent zijn ze gegarandeerd effectief, hoe lang zijn ze werkzaam, welke (maatschappelijke) bijwerkingen zijn er en hoe ziet het door wie te betalen kostenplaatje er uit? Tot op de dag van vandaag ontbreken de antwoorden op die (klimaat)vragen.

Kannibalisme

Het statement van de minister kan ook worden opgevat als een SOS voor het in nood verkerend ministerie. Waarom?

Dat ministerie heette ooit VRO (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening). In 1982 werd Milieu toegevoegd en werd het VROM. Die M bleek een koekoeksjong te zijn. Want vanaf dan noemden de ministers zich “minister van milieu”. Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening verdwenen naar de achtergrond. Op zijn beurt werd het milieubeleid overvleugeld door het klimaatbeleid. Dat klimaatbeleid werd niet bij VROM gestald, maar werd een speeltje van meerdere ministeries. De namens vele ministeries gepubliceerde VROM-nota, “Vaste waarden, nieuwe vormen” (2002), meldde dat de minister van EZ de energietransitie trok. Dit laatste ministerie ging vanaf 2017 Economische Zaken en Klimaat heten. Eigenlijk zou het “ EZ en klimaatfinanciering” moeten heten. Want het klimaatbeleid wordt top-down gedomineerd door belangengroepen.

Kijk wie er aan de klimaattafels zaten, naar de Urgenda-zaak en de aanklacht van begin december 2020 tegen Shell, vanwege ongehoorzaam klimaatgedrag, en het is duidelijk welke organisaties het klimaatbeleid bepalen. Het zijn door eigenbelang gedreven syndicaten die geen boodschap hebben aan democratische besluitvorming en aan de onderbouwing daarvan door wetenschappelijk onderzoek.

VROM is aan dit alles te gronde gegaan. Het ministerie werd per 14 oktober 2010 opgeheven. Voor de kwaliteit van de Planologie en de Ruimtelijke Ordening alsmede voor de schoonheid van ons land betekende dat een ramp. Kijk buiten de stad om je heen en je ziet de bewijzen ervan.

Slotsom

Het hedendaagse klimaatbeleid is gebouwd op de talloze blunders uit de afgelopen 30 jaar. Zonder eerst die blunders te herstellen kun je de mensen dit beleid niet aandoen.