Mammoetwet, waterstof en de energie van de toekomst

Datum:
  • donderdag 25 juni 2020
  • in
  • Categorie: ,




  • Ondanks hun academische opleiding, die er toch toe dient om mensen een idee van de wereld bij te brengen, hebben de meesten alleen maar verstand van het beroep dat ze dagelijks uitoefenen. Ze weten niets van topografie of van politiek en geschiedenis[1], maar ook niet van de gewone dagelijkse dingen voor zover die buiten hun beroepsmatige gezichtskring liggen.
    Neem de energievoorziening. In één week tijd kreeg ik van twee bedrijfsdirecteuren hier in Nederland te horen dat we binnenkort waterstof als energiebron zouden hebben in plaats van olie. De mededeling dat waterstof alleen in verbindingen en vooral in de vorm van water in de wereld wordt aangetroffen werd wel geloofd maar dat het maken van waterstof uit water meer energie kost dan het verbranden van waterstof oplevert, betwijfelden ze. Dan zou men immers waterstof als alternatieve energiebron niet overwegen, vonden ze.
    Toch vloeit de onmogelijkheid van het gebruik van water als energiebron rechtstreeks voort uit de Tweede Hoofdwet van de Thermodynamica, die vroeger iedereen op school gehad heeft. Ik neem aan dat als ik voor Shell gewerkt had dat die twee mij wel geloofd zouden hebben, want professionals hebben de autoriteit nog wel die abstracte natuurkundige wetten niet meer blijken te hebben.
    Maar ook het hebben van deskundigheid door professionals heeft zijn bezwaren. Men raakt gemakkelijk gevangen in de details van zijn beroep en gaat dan het overzicht over het geheel kwijt raken. Experts die nog voldoende de hoofdlijnen van de eigen deskundigheid kunnen zien en zo hun vak uit kunnen leggen aan buitenstaanders zijn intussen zeldzaam geworden.
    De reden, waarom energie-experts overwegen waterstof te gaan produceren, is dat waterstof gebruikt kan worden in verbrandingsmotoren, die maar weinig afwijken van motoren die nu voor koolwaterstoffen worden gebruikt. Bovendien, het maken van waterstof kost wel energie, maar dat doet het transporteren en opslaan van elektriciteit ook. Waterstof moet gekoeld en samengeperst worden om het vloeibaar te maken maar eenmaal vloeibaar is het redelijk gemakkelijk op te slaan en te transporteren. Een waterstofenergie-economie is dus misschien een goed idee maar misschien ook niet. Maar hoe dan ook, het verplaatst alleen het probleem van de nieuwe bronnen van energie.
    Zon, wind en getijden zijn permanente natuurlijke bronnen, maar het gebruik ervan kost voor alle drie grote investeringen en daarnaast zijn er bij alle drie bijkomende problemen. Kernenergie in de vorm van een beheerste kernsplitsing is een goedkoper alternatief maar ook uranium en andere splitsbare metalen zijn niet onuitputtelijk en ze brengen afvalproblemen mee. Gecontroleerde kernfusie is technisch nog niet uitvoerbaar en of het dat ooit zal worden weten we niet. Het is al een eeuw lang de beloofde energiebron van de toekomst.
    Nu een paradox: de grote hinderpaal bij het ontwikkelen van bruikbare nieuwe bronnen van energie is de aanwezigheid van goedkope koolwaterstoffen[2]. Het is wel gebleken dat alleen het bedrijfsleven in staat is om nieuwe producten productierijp te maken en dat de overheid dat niet kan. Alle research van universiteiten en overheden zal geen bruikbaar energie alternatief opleveren als het niet eerst door het bedrijfsleven industrieel wordt uitontwikkeld. Het bedrijfsleven zal dat pas gaan doen als haar investeringen kunnen worden terugverdiend en de kans daarop is voorlopig niet erg groot door de aanwezigheid van de goedkope koolwaterstoffen en de volatiliteit van de energieprijzen.
    Het optimisme dat we tegen de tijd dat de voorraden koolwaterstoffen zijn uitgeput wel een alternatief voorhanden zullen hebben is ongegrond. Dit soort alternatieven komt meestal niet uit de lucht vallen en gebeurt dat wel dan is het geluk. Meestal is het een resultaat van een groot aantal jaren experimenteren met concurrerende methoden door het bedrijfsleven. Dat kost geld en energie, die er nu nog zijn, maar tegen de tijd dat de bestaande energiebronnen zijn uitgeput en de wereldbevolking weer verder is toegenomen, misschien wel niet meer.

    1. die op de middelbare school tegenwoordig worden samengevat onder de naam “wereldverkenning”
    2. In de zomer van 2006, kostte olie tegen de $80.- per barrel en in de zomer van 2008 meer dan $140. Dat is sindsdien de helft geweest en later weer gestegen tot het peil van 2006, maar het is nog steeds veel te weinig. Het hangt nu al jaren rond de $70,-. Pas bij een continue prijs boven de $150.- wordt het redelijk aantrekkelijk investeringen te doen voor vervangende energie. (De prijs is op dit moment van de #Corona-crisis onder de $40 gezakt, en er zijn zelfs momenten geweest dat door logistieke druk werd betaald om olie af te nemen, Red VoL)
    Veren Of Lood

    0 reacties :

    Een reactie posten