In steeds meer landen lopen de plannen voor de uitbreiding van windmolenparken spaak.
11-6-2025
Ook Nederland staat voor een offshore-ineenstorting
In steeds meer landen lopen de plannen voor de uitbreiding van windmolenparken spaak. Zo ook in Nederland, waar de groene globalistische utopieën inmiddels ook botsen met de harde realiteit. De windenergielobby slaat inmiddels alarm en eist meer overheidsgeld.
Stel je voor: het is energietransitie en bijna niemand wil nog meedoen. Dat is ongeveer de huidige situatie op de Europese elektriciteitsmarkt. Hoewel de meeste regeringen op het continent nog steeds vasthouden aan de globalistische klimaatpropaganda, worden ook zij geleidelijk ingehaald door de realiteit. Want wind en zon zijn (zie het Spaanse black-outfiasco) met de huidige stand van de technologie nog niet eens in staat om een betrouwbare stroomvoorziening voor moderne samenlevingen te leveren, schrijft Heinz Steiner.
Dit blijkt inmiddels ook in Nederland. Daar beginnen de plannen voor windenergie zichtbaar te haperen. Een groep windenergiebedrijven en klimaatlobbyorganisaties roept de regering op om politieke maatregelen te nemen om de offshore windenergie tegen 2032 uit te breiden tot een nominaal vermogen van 21 gigawatt. Met andere woorden: ze willen meer belastinggeld.
De reden hiervoor zijn volgens hen stijgende bouwkosten, een gebrek aan vraag naar “groene” stroom (aha, er is geen vraag, maar toch moet het aanbod worden uitgebreid) en uitgestelde aanbestedingen. Nu stellen de bedrijven voor om via zogenaamde “Contracts for Difference” (CfD) enerzijds minimale afnameprijzen (dus gegarandeerde winsten) te realiseren en anderzijds bij hoge marktprijzen extra inkomsten voor de overheid mogelijk te maken. Groen-socialistische planeconomie dus. Geen enkele particuliere exploitant van een kern-, kolen- of gascentrale zou in het verleden op het idee zijn gekomen om contractueel minimale afnameprijzen vast te leggen.
Wat het gebrek aan industriële vraag naar “groene” stroom betreft, eist de windindustrie uitbreiding van de elektriciteitsnetten voor verdere elektrificatie van de industrie, alsmede “fiscale prikkels” en “subsidies” voor deze bedrijven. Dus nog meer subsidies en belastinggeld voor de uitbreiding van windparken, die afhankelijk van de locatie tot tien procent van het jaar geen of zeer weinig stroom leveren bij gebrek aan voldoende wind.
0 reacties :
Een reactie posten