Op 11 juni 2020 heeft Professor Guus Berkhout een open brief gestuurd aan de President van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), alsmede een Engelstalige versie aan de Europese (EASAC) en wereldwijde (IAP) overkoepelende organisaties van de Academies van Wetenschappen. In deze brief wordt de zorg uitgesproken dat in de klimaatwetenschap de academische vrijheid vrijwel verdwenen is.
De brief is gebaseerd op CLINTEL’s wetenschappelijke manifest, Audiatur et Altera Pars, dat bestaat uit tien stellingen. Hierin worden de regels geformuleerd van onafhankelijke wetenschapsbeoefening. Daaraan moet al het wetenschappelijk onderzoek voldoen.
Deze stellingen volgen hieronder, met een korte toelichting over de naleving daarvan in het klimaatonderzoek.
  1. Complexe vraagstukken, zoals klimaatverandering, vragen nauwe samenwerking tussen een groot aantal uiteenlopende wetenschappelijke disciplines.
Klimaatverandering wordt veroorzaakt door een grote verscheidenheid aan oorzaken, enerzijds door de veelheid aan natuurverschijnselen en anderzijds door allerlei invloeden van de mens. Integratie van kennis uit vele wetenschapsgebieden, zoals de astronomie, geologie, archeologie, meteorologie, oceanografie en biologie, is onontbeerlijk om volledig inzicht te krijgen in de complexe causaliteitsrelaties van klimaatverandering. Tevens zou de integratie van theoretische kennis met die van meettechnieken een hoge prioriteit moeten hebben. Momenteel is van dit alles nauwelijks sprake.
  1. Hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek kent een grote diversiteit aan invalshoeken, zonder dogma’s en zonder vooroordelen.
Binnen de gevestigde klimaatwetenschap wordt diversiteit de kop ingedrukt en is het ‘Anthropogenic Global Warming (AGW)’ dogma leidendHet is verbijsterend te moeten constateren dat twijfel aan dit dogma als onwetenschappelijk wordt gezien, terwijl in de wetenschap twijfel juist vaak de bron van wetenschappelijke vooruitgang is. Daardoor is financiering van onderzoek buiten het AGW-dogma een vrijwel onmogelijke opgave. AGW-censuur bemoeilijkt of verhindert de publicatie van kritische artikelen in ‘peer-reviewed’ wetenschappelijke tijdschriften.
  1. Geloof in modellen is geloof in de aannames. Alleen juiste aannames leiden tot een juist eindantwoord. Het gebruik van supercomputers doet daar niets aan af.
Wat computermodellen ons vertellen is volledig afhankelijk van wat modellenmakers er in hebben gestopt: hypothesen, relaties, parameters, rekenkundige vereenvoudigingen,
stabiliteitscondities, enz. Helaas praat men in het IPCC daar nauwelijks over In het complexe klimaatonderzoek zou het juist over die keuzen moeten gaan. Hoe gevoelig zijn de modelresultaten voor de specifieke voorkeuren van de IPCC-modellenmakers? We weten er nog weinig van.
  1. Met voldoende parameters lukt het altijd om metingen uit het verleden te reconstruerenSuccesvolle reconstructie zegt echter weinig over de juistheid van modellen.
De beroemde wiskundige John von Neumann zei: “ With four parameters I can fit an elephant, with five I can make him wiggle his trunk.” De échte modeltest is om toekomstige metingen goed te voorspellen. Juist dáár gaat het bij klimaatmodellen mis. Al bijna dertig jaar worden door het IPCC veel te hoge temperaturen voorspeld. Waarom gaat men dan toch door met het maken van lange termijn klimaatvoorspellingen?
  1. In wetenschappelijke vooruitgang hebben metingen het laatste woord. Doorbraken in de wetenschap worden geïnitieerd door het beschikbaar komen van betere metingen.
Denk aan de spectaculaire verbeteringen in de microscopie en in de moderne telescopen. En heel recentelijk, denk aan het Nederlandse LOFAR-antennenetwerk, waarmee al duizenden nieuwe sterrenstelsels werden ontdekt. Helaas, de mainstream klimaatwetenschap is totaal uit balans geraakt: ‘model makers are running the show’. Juist in het uiterst complexe klimaatvraagstuk zouden nieuwe meetsystemen de hoogste prioriteit moeten hebben om de validiteit van modelaannames vast te stellen.
  1. De geschiedenis van de wetenschap laat keer op keer zien dat nieuwe inzichten niet komen van volgers, maar van andersdenkenden.
Iedereen kent uit het verleden de vernieuwingen van Copernicus (1473-1543) en van Galilei (1564-1642) in de astronomie. Meer recentelijk kunnen Nobelprijswinnaars zoals Watson, Crick en Wilkins in de microbiologie (1962) worden genoemd. Zij keken allen kritisch naar de heersende consensus en durfden een andere weg in te slaan. Vooruitgang zonder hen was niet mogelijk geweest. In de klimaatwetenschap leven we qua censuur weer in de middeleeuwen en worden andersdenkenden geëxcommuniceerd.
  1. Scheiding van wetenschap en politiek is een groot goed. Academies van Wetenschappen moeten wetenschappers beschermen tegen inmenging van politieke ideologieën.
Als politieke ideologieën de consensus bewaken, worden wetenschappers, die zich kritisch opstellen, op een zijspoor gezet, uitgesloten van het wetenschappelijk discours, of zelfs ontslagen. Een karakteristiek voorbeeld is prof. Peter Ridd, een rif deskundige. Die is fel tegen het doemverhaal dat de Great Barrier Reef door klimaatverandering op grote schaal aan het afsterven is. Hij werd na een dienstverband van tientallen jaren ontslagen door zijn universiteit. En hij is niet de enige wetenschapper wie dat is overkomen.
Dit is niet alleen een zeer ernstige schending van de academische vrijheid, het geeft ook een volkomen verkeerd signaal aan jonge wetenschappers: waag het niet tegen het IPCC- dogma in te gaan, want dit staat je te wachten!
  1. Academies van Wetenschappen hebben de verantwoordelijkheid om de samenleving te waarschuwen voor onzinnige conclusies die volgen uit onvolwassen modellen.
Klimaatmodellen kunnen tot nu toe geen betrouwbare voorspellingen maken, en zijn dus ongeschikt voor het maken van overheidsbeleid. Vooral, omdat het hier gaat om beleid dat grote gevolgen heeft voor de samenleving. Zo hebben de voorspellingen van het IPCC over extreme opwarming en zeespiegelrijzing veel onrust in de wereld veroorzaakt. En het klimaatbeleid is gebaseerd op een gemodelleerde klimaatcrisis, waardoor in grote haast de bestaande energie-infrastructuur wordt afgebroken.
  1. Om onzinnig overheidsbeleid te voorkomen, moet de wetenschap meer inzicht verschaffen in de maakbaarheid van de wereld om ons heen.
De wetenschap moet zich gaan verzetten tegen de extreme groene maakbaarheidsagenda’s van supranationale organisaties. Denken dat we de complexe processen in de macrowereld (zoals de natuurlijke verandering van het klimaat) en in de microwereld (zoals de genetische verandering van virussen) naar onze hand kunnen zetten, is naïef en arrogant. In het klimaatonderzoek moet de mens zich in plaats van op maakbaarheid richten op aanpassing aan de autonome veranderingen. Dat zijn veranderingen ten gevolge van de natuurlijke variabiliteit buiten, op en in de aarde.
  1. The science is settled’ is een consensusuitspraak, die nooit door integere wetenschappers gebruikt zal worden.
De wetenschap is eruit’ is een typische consensus uitspraak, die uit naam van de wetenschap door klimaatactivisten wordt gebruikt. Het Parijse klimaatakkoord van 2015, waarin de klimaatagenda voor decennia werd vastgelegd, is op deze uitspraak gebaseerd: “The science is settled”. Maar de wetenschap is er helemaal nog niet uit. We weten nog steeds niet hoeveel de mens nu bijdraagt aan de opwarming (dominant of marginaal?) en we weten ook nog steeds niet hoe slecht die opwarming nu eigenlijk is.
De klimaatwetenschap voldoet aan geen van deze tien stellingen. Er heerst, vooral bij jonge wetenschappers, een grote angst om met nieuwe concepten de klimaatinzichten verder te brengen. Zo’n angstcultuur leidt onvermijdelijk tot verstarring. Dat blijkt ook wel; in de laatste 30 jaar hebben we in de IPCC-gemeenschap nauwelijks nieuwe concepten gezien. Het gaat alleen maar over verfijningen van de CO2 opwarmingshypothese.
We zijn in het klimaatonderzoek een richting uitgegaan die de wetenschap onwaardig is. De belangen van wetenschap en politiek zijn sterk verstrengeld geraakt. Daardoor is waarheidsvinding al jaren niet meer het uitgangspunt. De geschiedenis zal dat de verantwoordelijke wetenschappers, bestuurders en politici zeer kwalijk nemen. Het gaat daarbij niet alleen om degenen die het kwaad hebben geïnitieerd, maar ook om hen die het hebben gefaciliteerd.
De Academies van Wetenschappen hadden in 2015 de wereldleiders onmiddellijk moeten waarschuwen dat de wetenschap er helemaal nog niet uit is. Door dit na te laten, werden de Academies indirect medeplichtig aan de onzinnigheid van dit Akkoord.
Als hoeder van de wetenschap ligt hier toch een taak voor de Academies van Wetenschappen om eindelijk actie te nemen? We zien nu dat op basis van onvolwassen wetenschappelijke modellen de wereld  een onzinnig klimaatbeleid krijgt opgedrongen en dat in naam van de wetenschap de samenleving wordt ontwricht. 
In de brief aan de KNAW wordt voorgesteld om gezamenlijk een open Red Team – Blue Team bijeenkomst te organiseren, waarin critici (leden van het Red Team) en aanhangers van het IPCC (leden van het Blue Team) hun wetenschappelijke standpunten naar voren kunnen brengen en met elkaar in debat kunnen gaan. Daarmee zouden we een begin kunnen maken met een nieuw tijdperk in de klimaatwetenschappen: Audiatur et altera pars.
Dr. A.J. (Guus) Berkhout
Emeritus hoogleraar Geofysica
Lid van de KNAW
President van CLINTEL