Het cynisme voorbij: hoe verder na Rutte IV?

Datum:
  • vrijdag 14 juli 2023
  • in
  • Categorie: ,

  • Toen ik maandag met de nodige tegenzin sinds enkele maanden (ik verbleef op Sicilië waar ik de Nederlandse politiek niet of nauwelijks zie) het Kamerdebat over de val van het kabinet volgde viel ik van de ene verbazing in de andere. Dat begon overigens positief met de bijdrage van Geert Wilders. Zijn persoonlijke dankbetuiging aan het adres van Rutte, die hij als aankomend VVD-politicus als mentor had begeleid, was oprecht en ging verder dan de obligate loftuitingen van veel collega’s.

    Verbazingwekkend vond ik dat het Kamerdebat niet of nauwelijks met het kabinet en de premier werd gevoerd, maar – in ieder geval in het gedeelte dat ik zag – uitsluitend bestond uit monologen en onderlinge dialogen. Monologen waarin een voorschot werd genomen op de komende verkiezingen, dialogen om de soortgelijke monologen van partijpolitieke tegenstanders te ontkrachten. Over het belang van het land in de demissionaire periode die voor ons ligt hoorde ik vrijwel niemand…

     

    Motie van wantrouwen

    Dat had ongetwijfeld te maken met de motie van wantrouwen die de oppositie, ogenschijnlijk aangevoerd door Jesse Klaver van GroenLinks, had willen indienen om het onmiddellijke vertrek van premier Rutte te bewerkstelligen. Dat zou het demissionaire kabinet in de verkiezings- en formatietijd onthoofden! Zelden werd zó duidelijk dat partijpolitici als Klaver en elk Kamerlid dat deze motie zou hebben gesteund (waaronder volgens Sigrid Kaag vertegenwoordigers van coalitiegenoot D66…) nergens voor terugdeinzen om het landsbelang volkomen ondergeschikt te maken aan het eigen partijpolitieke belang.

    Want áls met die motie van wantrouwen het landsbelang nog enigszins gemoeid zou zijn geweest, dan had dat eruit bestaan dat de indieners het land hadden willen behoeden voor een demissionair kabinet-Rutte. Maar als dát het oogmerk van de motie was geweest zou de aankondiging door Rutte van zijn vertrek daarná geen enkele reden hebben gegeven om de motie niet meer in te dienen…

     

    Middel of doel

    Ik schreef eerder op OpinieZ over politici die het partijbelang boven het landsbelang laten prevaleren of, erger nog, het landsbelang ronduit ondergeschikt maken aan de eigen partijpolitieke belangen: Partijpolitiek is failliet: geef de burger meer invloed. Daar wordt wel eens tegenin gebracht dat partijpolitiek een onmisbaar onderdeel van ons democratisch bestel is. Dat is waar, hoewel de rol van de partij best wat minder prominent kan worden, zoals ik in dat artikel aangeef. Maar dan is de partijpolitiek toch een middel van het bestel en niet het hoogste doel ervan!

    Hoe het ook zij, bij de komende verkiezingen voor de Tweede Kamer op 15 november zullen in elk geval nog de bestaande, al dan niet samenwerkende politieke partijen en wellicht weer een enkele nieuwkomer naar de gunst van de kiezer dingen. En die kiezers zijn wij. U en ik. Samen gaan we de basis leggen voor het volgende kabinet, de volgende minister-president, de volgende coalitie en de volgende oppositie. Maar waar zullen we onze stem door laten leiden?

     

    Emotie of rationele overwegingen

    Voor een partijpoliticus als Jesse Klaver, de zelfbenoemde leider van de linkse oppositie (of anderen hem daarin volgen zal nog maar moeten blijken) is dat blijkbaar al een uitgemaakte zaak: emotie. Voor het geval de toeslagenaffaire en Groningse gaswinningsaffaire bij u nog niet tot voldoende afkeer van centrumrechtse politiek hebben geleid, deed Klaver er in het Kamerdebat nog een schepje bovenop door het hele migratievraagstuk, dat de val van het kabinet inluidde, terug te brengen tot “de onmenselijke rechtse weigering om een handvol kinderen uit oorlogsgebieden in Nederland op te vangen…” En die versimpeling en karikatuur vervolgens in één adem te gebruiken als opmaat voor een theatrale start van zijn verkiezingscampagne…

    Nee, emotie lijkt mij niet de juiste drijfveer voor een politieke keuze en natuurlijk evenmin voor een stem op een partij als die van Klaver, die u en mij daartoe wil verleiden. Maar wat dan wel? Zijn er rationele overwegingen die een leidraad – in de letterlijke betekenis van richtsnoer – bieden? Ik denk het wel.

     

    Menselijke maat

    Ik ga in de aanloop van de verkiezingen op zoek naar de menselijke maat. Niet in de verkiezingsretoriek van partijpolitici, zoals van Caroline van der Plas die het woord al in het Kamerdebat in de mond nam.

    Ik wil de menselijke maat herkennen in beleidsvoornemens die de individuele burger centraal stellen. Want alleen een grondige herwaardering van de rechten én plichten van individuele burgers kan de menselijke maat in de samenleving terugbrengen. Dat geldt voor alle ‘grote’ onderwerpen waar de komende verkiezingen over zullen gaan.

    Op de arbeidsmarkt moeten voorkeuren en keuzes van individuele werkenden uitgangspunt van het beleid worden in plaats van ideologie over vaste, flexibele of tijdelijke contracten, dienstverbanden of zelfstandigen. Op de woningmarkt moeten keuzes van individuele samenwonenden én alleenstaanden, ouderen én jongeren voor een huur- of koopwoning, in een huis of in een flat, in de stad of op het platteland uitgangspunt worden van het beleid voor de woningbouw.

     

    Vliegen en automobiliteit

    Hetzelfde geldt voor de zorg: de voorkeur en keuze van individuen zullen (weer) uitgangspunt van beleid moeten worden in plaats van voor iedereen te beslissen dat thuiszorg boven de zorg in een instelling moet worden verkozen of juist andersom. Ook in het klimaat- en natuurbeleid moet de voorkeur en keuze van individuele burgers veel sterker doorklinken. Het kan niet zo zijn dat het beleid ertoe leidt dat vliegen en op den duur zelfs automobiliteit niet meer beschikbaar zijn voor individuele burgers. Hún waardering van de natuur en hún bereidheid om daar offers voor te brengen moeten het uitgangspunt van natuurbeleid zijn.

    Zelfs in het complexe migratievraagstuk zou ik de spanning tussen menselijkheid en beleid willen verminderen door meer aandacht voor het individu. Door individuele vluchtelingen of arbeidsmigranten snel rechten en plichten toe te kennen en het beleid, dat onvermijdelijk streng moet zijn om te voorkomen dat het vastloopt, te richten op het voorkomen van nieuwe instroom gecombineerd met noodzakelijke opvang elders, zo mogelijk in de eigen regio.

     

    Grote pennenstreken

    Meer ruimte voor voorkeuren en keuzes van individuele burgers zal gepaard gaan met afschaffing van de wet- en regelgeving, die op alle beleidsterreinen die ruimte kleiner en kleiner heeft gemaakt. De overheidsinzet om de naleving daarvan te waarborgen is dan niet meer nodig en kan elders worden ingezet waar dat noodzakelijk is, wat uiteindelijk tot een kleinere overheid kan leiden. Natuurlijk zijn dit grote pennenstreken. En ja, die gaan ook nog eens gepaard met risico’s. Maar als de affaires van de afgelopen jaren ons iets hebben geleerd is het wel, dat méér wet- en regelgeving risico’s evenmin uitsluit en, sterker nog, soms zelfs veroorzaakt…

    Mijn keuze zal 22 november bepaald worden door de mate waarin politieke partijen ruimte willen bieden voor voorkeuren en keuzes van individuele burgers. En ik zal ver wegblijven van partijen die die ruimte nog verder willen verkleinen door collectieve rechten en regelingen voor allerlei groepen in de samenleving.

    Mijn leidraad voor de komende verkiezingen ligt klaar.













    0 reacties :

    Een reactie posten