NPO zit flink fout inzake Ongehoord Nederland

Datum:
  • zondag 28 mei 2023
  • in
  • Categorie: ,
  • Raad van Bestuur Publieke omroep handelt strijdig met Mediawet



    Omdat Ongehoord Nederland (ON) onvoldoende samenwerkt overtreedt zij de journalistieke code. Zo stelt de Raad van Bestuur van de NPO in zijn verzoek aan de staatssecretaris om de licentie van de omroep in te trekken. Maar er is niets gebleken van gebrek aan samenwerking. Bovendien is de journalistieke code een advies, geen bindend voorschrift. Het handelen van de Raad van Bestuur NPO is in strijd met de grondslagen van de publieke omroep. De staatssecretaris moet deze dwaling van de Raad van Bestuur NPO zo snel mogelijk stoppen, schrijft voormalig NOS-directeur mr. Bauke Geersing.

    De Raad van Bestuur van de NPO heeft recent de staatssecretaris van Cultuur gevraagd de omroeplicentie van Ongehoord Nederland in te trekken. Als reden werd opgegeven dat Ongehoord Nederland onvoldoende uitvoering geeft aan de bereidheid tot samenwerking ten behoeve van de landelijke publieke mediadienst. Daarvoor werd als onderbouwing gegeven dat Ongehoord Nederland stelselmatig de journalistieke code van de NPO zou overtreden. Daarbij baseert de Raad van Bestuur zich op de niet bindende opvattingen, dat wil zeggen adviezen, van de omroepombudsman die betrekking hebben op de inhoud van programma’s van Ongehoord Nederland. Hier is sprake van een ernstige fout van de Raad van Bestuur.

     

    Rol van de NPO

    De wetgever heeft de sturende rol van de NPO onderscheiden in een strategische, tactische en een operationele fase. In de strategische fase wordt de programmastrategie en -visie, na overleg met de omroepen, vastgesteld. In de tactische fase worden de inhoudelijke kaders vastgesteld en richting gegeven aan de programmering en de verdeling hiervan over de verschillende omroeporganisaties. Ook in deze fase is sprake van overleg met de omroeporganisaties. Dan volgt de operationele fase, dat wil zeggen het maken van de programma’s.

    De wetgever maakt duidelijk dat de NPO een sturende taak heeft in de strategische en tactische fase, maar dat de omroeporganisaties verantwoordelijk blijven voor het produceren en coproduceren van het media-aanbod. Zij bepalen de vorm en inhoud van het eigen programma en zorgen ervoor dat het wordt geproduceerd.

    De wetgever stelt vast dat er vanzelfsprekend sprake is van spanning in het overleg over de vaststelling van de programmastrategie en het programmaschema. De wetgever stelt: “Deze interactiviteit kan tot spanning leiden. Spanning tussen inhoud en programmering is echter inherent aan het pluriforme bestel. Juist dit samenspel tussen de NPO en omroeporganisaties zorgt voor grotere creativiteit en maakt daarmee het Nederlandse publieke bestel uniek.”(bron: Memorie van Toelichting Mediawet, Kamerstukken Tweede Kamer 34.264, 2014–2015)
     

    Onbevoegd over programma-inhoud oordelen

    Uit het dossier blijkt dat Ongehoord Nederland actief is in de strategische en tactische fase van het overleg, volgens sommige omroepen zelfs op een erg lastige manier. Ongehoord Nederland is in dat overleg bezig de eigen visie en ideeën te realiseren. Dat is binnen het omroepbestel de normale gang van zaken. Nergens blijkt dat Ongehoord Nederland niet aan dat overleg meedoet, ook niet dat zij de genomen besluiten niet zouden respecteren. De kritiek van de Raad van Bestuur NPO op Ongehoord Nederland gaat over de inhoud van de programma’s. De wetgever waarschuwt te voorkomen dat er in de programmering te veel vanuit een eenzijdige opvatting of smaak programma’s worden gemaakt. De programma’s van Ongehoord Nederland voldoen aan die wens.

    De NPO heeft geen bevoegdheid om over de programma-inhoud te oordelen. Om nu Ongehoord Nederland toch te kunnen raken wordt via een omweg gesteld dat die omroep onvoldoende bereidheid tot samenwerking toont. Die omweg loopt via de adviezen van de ombudsman NPO. Maar die adviezen gaan over de inhoud van de programma’s en daarover heeft de NPO geen bevoegdheid.
     

    Journalistieke code

    De journalistieke code is geen bindend besluit van de NPO. Als een omroeporganisatie die code niet geheel zou naleven, is er geen sprake van het inbreuk maken op een bindend besluit van de NPO. Artikel 2.154 lid 1 Mediawet is hier niet in het geding.

    De NPO gaat er vanuit dat er slechts één opvatting is over de journalistieke code, het niet bindende oordeel van de ombudsman voor de publieke omroep. Dat is niet zo. In de eerste plaats zijn de oordelen van die ombudsman niet bindend (artikel 2.14a lid 5 Mediawet). In de tweede plaats schrijft de Mediawet voor dat het media-aanbod van de publieke omroepdiensten voldoet aan hoge journalistieke en professionele kwaliteitseisen, die binnen deze sector gehanteerd worden.

    Deze eisen worden gesteld aan het totale media-aanbod. Als er zou worden vastgesteld dat er in het aanbod van een of meer van die instellingen iets niet goed is, staat nog niet vast dat deze wettelijke norm is overtreden. Die norm richt zich niet tot een individuele omroepinstelling.

     

    Geen overtredingen

    De wetgever is terughoudend om over individuele programma’s van individuele omroepen te oordelen. Het Commissariaat voor de Media controleert of sprake is van een overtreding van de Mediawet. Daarvan is in het geval van Ongehoord Nederland niets gebleken. Er is evenmin gebleken dat Ongehoord Nederland een andere wetsbepaling, bijvoorbeeld van het strafrecht, heeft overtreden. De voorzitter van de Raad van Bestuur NPO opperde dat aanvankelijk wel vanwege de uitzending van 15 september 2022 van Ongehoord Nederland. Die route, die via de rechter loopt, is echter niet ingeslagen.
     

    Zwijgen opleggen

    Blijkbaar wil de NPO Ongehoord Nederland per se het zwijgen opleggen en heeft daartoe een route geconstrueerd die leidt tot gebruik maken van een bevoegdheid, die de NPO voor een ander doel van de wetgever heeft gekregen. Die bevoegdheid stelt de NPO ertoe in staat dat omroepinstellingen meewerken in de strategische en tactische fase van het vaststellen van de programmastrategie en de programmering per net. Ongehoord Nederland heeft daaraan steeds meegewerkt. Desalniettemin beweert de Raad van Bestuur NPO dat Ongehoord Nederland dat niet heeft gedaan. De Raad van Bestuur NPO grijpt daarbij in, in de operationele fase van het werkproces binnen de publieke omroep, het maken en uitzenden van programma’s. De Raad van Bestuur NPO heeft daartoe echter geen bevoegdheid.

    Tot drie keer toe heeft deze Raad dat desalniettemin gedaan! Op basis daarvan is de staatssecretaris nu gevraagd de licentie van Ongehoord Nederland in te trekken.
     

    Ernstige fout NPO

    Door dit gedrag is het handelen van de Raad van Bestuur NPO in strijd met de grondslagen van de publieke omroep, zoals geformuleerd in de Mediawet. Hier is sprake van een ernstige fout van de NPO, die het imago en de positie van de publieke omroep in Nederland en Europa schade toebrengt. Ik neem aan dat de staatssecretaris zo spoedig mogelijk een halt toeroept aan deze dwaling van de Raad van Bestuur NPO.










    0 reacties :

    Een reactie posten