Ik wens u een mooi 2023!
Briefje van Kees – aan Geert Wilders
Beste meneer Wilders,
Als mijn broer Jan en ik één karaktereigenschap gemeen hebben, is het dat we tegendraads zijn.
Dat zit van vaderskant in onze genen.
Als wij vroeger op bezoek gingen bij opa Dijkgraaf in Rotterdam, wisten we dat we een paar uur getuige gingen zijn van felle discussies tussen onze opa en onze vader.
Ze waren allebei wat ze altijd ‘links’ noemen, maar als je ze met elkaar hoorde praten, was het net of onze opa (die ooit was begonnen als stoker in de haven) een hardcore communist was en onze vader (die ooit was begonnen als timmerman in de bouw) een halve VVD’er (terwijl-ie actief was binnen de PvdA).
Op de terugweg in de Renault 4 en later de Lada en de Opel Kadett vroeg mijn moeder, die altijd van de lieve vrede was: “Was dat nou nodig, Piet, al dat geruzie?”
En dan antwoordde mijn vader: “Ruzie? We discussieerden gewoon.”
“Altijd dat dwarse…”, verzuchtte ze dan.
Mijn broer Jan en ik doen precies hetzelfde, merk ik.
We vinden het leuk om elkaar op familieverjaardagen een beetje te sarren en lekker te discussiëren over de politiek.
Waarbij we allebei onze standpunten bewust extra scherp aanzetten.
Ik zeg dan bijvoorbeeld dat ik trots ben op een partij als GroenLinks, die gewoon dat meisje van de Moslimbroederschap op de kandidatenlijst zette.
Of op D66, met de zus van een terroriste.
Bij dat eerste, dat Moslimbroederschapmeisje, roep ik dan: “Jeugdzonde! Iedereen verdient een tweede kans, Jan. Jij hebt ook een keer in de bak gezeten!”
En bij die zus van Soumaya Sahla: “Ik wil ook niet dat ze mij afrekenen op jou, broer.”
Nou, dan knettert het, meneer Wilders, neemt u dat van mij aan.
Als ik dacht: nu is mijn broer Jan klaar voor de kill, gooide ik de laatste maanden de naam ‘Baudet’ in de groep.
Maar daar is-ie helaas nooit ingetrapt.
Mijn broer Jan heeft het zelfs in het heetst van de strijd op onze familieverjaardagen nooit voor die man opgenomen. Ook niet in de tijd dat mensen uit de bubbel van mijn broer Jan nog achter die snuiter aanliepen. Mijn broer sprak zich wel altijd uit voor ’s mans recht op vrijheid van meningsuiting en tegen een eventueel verbod op zijn partij enzo, maar hij heeft Baudet nooit anders gezien dan eerst een keizer zonder kleren en later een soort sekteleider.
Voor u neemt mijn broer het wel altijd op.
En daarmee brengt hij mij steeds meer in een lastig parket.
Want natuurlijk kan ik het nooit toegeven, zeker niet op het gemeentehuis waar ik werk en op de afdelingsvergaderingen van de partij waarvan ik nog altijd actief lid ben, maar ik zie wat u doet.
De sociaal-economisch ronduit linkse agenda die u heeft, is feitelijk de agenda waarmee mijn broer en ik zijn opgevoed.
Goede zorg…
Goed onderwijs…
Fatsoenlijk omgaan met oudjes…
Een net inkomen voor werkenden…
Iedereen een eigen dak boven zijn hoofd…
Het zit er bij ons van jongs af aan ingebakken.
Maar ook uw culturele agenda snap ik, als ik heel eerlijk ben.
Ik heb mijn broer meegemaakt toen hij hoofdredacteur was van dat treinkrantje Metro en ‘zijn’ columnist Theo van Gogh werd vermoord door een radicale moslim.
Hoe de Amsterdamse politie aangiftes die ze deden wegens bedreigingen uit die hoek een halfjaar voor de moord in de onderste la gooide…
Hoe CDA-minister Hirsch Ballin de Tweede Kamer om de tuin leidde toen er Kamervragen kwamen…
Hoe media dúrfden te suggereren dat die Theo van Gogh er eigenlijk ook wel een beetje om gevraagd had omdat hij islamkritiek durfde te hebben…
Als u dan uw stem verheft tegen de uitwassen van de islam, kan ik niet doen alsof dat allemaal onzin is.
Het zou voor mij als ‘linkse stemmer’ en gemeenteambtenaar veel gemakkelijker zijn om “Wilders is een haatzaaier!” te roepen dan “Wilders heeft een punt”, maar mijn broer en ik zijn ook zo opgevoed dat we altijd eerlijk moeten zeggen wat we vinden.
Dus u heeft een punt.
Zo, ik heb gesproken!
Wij Dijkgraafjes kunnen trouwens ook heel slecht tegen hypocrisie.
Hypocrisie irriteert ons mateloos.
Dus bij mij scoort mevrouw Kaag, die ik altijd een warm hart toedroeg, geen bonuspunten als ze wéér in alle media doet alsof haar leven en dat van haar gezin daadwerkelijk gevaar liep toen begin 2022 een sukkel met een fakkel voor haar deur verscheen.
En toen mijn broer Jan gisteren vanaf zijn hutje op de hei een AD-interview met CDA-Kamerlid (en bijverdiensteverzwijger) Boswijk doorstuurde, merkte ik zelfs oprechte woede bij mezelf.
Boswijk huilde in dat interview weer bittere tranen over zijn veiligheid en bedreigingen enzo.
Terwijl de waarheid is: toen hij suggereerde dat hij tientallen boze boeren aan de deur kreeg die zijn gezin zouden bedreigen en hij zich zelfs ziek meldde, bleek het in werkelijkheid om welgeteld één boos oud vrouwtje te gaan.
Ook niet goed, van die sukkel en van dat vrouwtje, maar net als mijn broer háát ik het als politici (of journalist-achtigen) constant koketteren met bedreigingen.
Zeker als die bedreigingen eigenlijk niks voorstellen.
Van de circa 1000 bedreigingen waarvan politici dit jaar aangifte deden, waren er 800 tegen u gericht.
En die kwamen niet van sukkels met een fakkel of oude vrouwtjes die boos waren over het stikstofbeleid, maar vooral van mensen die in hun islamitische wereld een held worden (en rijk) als ze uw hoofd eraf hakken met een machete.
Als ik mijn brief aan u zo teruglees, meneer Wilders, merk ik dat er afgelopen jaar toch iets gebeurd is in onze familie.
Mijn broer Jan en ik zijn dichter bij elkaar gekomen.
Ik was eerlijk gezegd de afgelopen jaren vooral woke.
Maar ik word langzamerhand wakker.
Mede door wat ze u allemaal aandoen.
Daar heeft u natuurlijk niks aan, want u heeft geen leven door al die islamitische doodsbedreigingen, maar ik wilde het op de valreep van 2022 toch even laten weten.
Dat dit jaar ook nog iets goeds bracht ergens, hoe klein dan ook.
Ik wens u een mooi 2023!
Hartelijke groet,
Kees Dijkgraaf
0 reacties :
Een reactie posten