Kabinet Rutte IV stapt af van streng begrotingsbeleid EU

Datum:
  • zaterdag 18 juni 2022
  • in
  • Categorie: , ,
  •  Nederlandse belastingbetaler krijgt de rekening

    Bijna geruisloos is het EU-beleid van Nederland radicaal veranderd. Met de versterkte positie van D66 in de regering zet Rutte IV in op een EU-koers met geopolitieke ambities en een ruimhartig begrotingsbeleid. Met andere woorden: ‘grootheidswaanzin op de pof’. Op een enkele uitzondering na (JA21, SGP en BVNL) laat de Tweede Kamer de koerswijziging gelaten over zich heen komen. Een analyse door Johannes Vervloed.

    De EU moet een speler worden in plaats van een speelveld en het mag wat kosten. Op naar een federale unie. Een schijnbaar mooi vergezicht, want een centralistisch bestuur vanuit Brussel werkt niet. Dat heeft de geschiedenis wel bewezen. En bovendien, the devil is in the detail: u, de Nederlandse belastingbetaler, betaalt in ieder geval de rekening.

    Een recente poging van Kamerleden Pieter Omtzigt en Laurens Dassen om een debat te voeren over de euro (en daarmee hopelijk ook over de fundamentele andere positie die Nederland onder het kabinet Rutte-IV heeft ingenomen) ontving een lauw onthaal en is over het zomerreces heen getild.

     

    Steeds meer geld naar EU

    Waar voormalig minister van Financiën Wopke Hoekstra met zijn Hanzeliga in 2018 nog een dam probeerde op te werpen tegen de spilzucht van de Zuid-Europese lidstaten, pleit Nederland samen met Spanje thans voor een versoepeling van de begrotingsregels van het Stabiliteits- en Groei Pact (SGP) met de bekende maximaal toegestane 3% begrotingsoverschrijding en de 60% staatsschuld-regels.
    En dit is nog maar het begin, want op de rol staat een reeks van EU-besluiten, die ten doel hebben de Zuid-Europese lidstaten te compenseren voor hun wanbeleid, alsmede het financieren van de kostbare, megalomane plannen van de Europese Commissie (en Europees Parlement).

     

    Schuldendeling

    Hoewel nog steeds ontkend wordt dat Nederland zal instemmen met een gemeenschappelijke deling van staatsschulden in de EU, betekenen al die besluiten steeds meer overdracht van Nederlandse middelen naar de EU. Ik zal u de details besparen, maar met de zogenaamde vervolmaking van de Europese Monetaire Unie, het FIT for 55-klimaatfonds van Frans Timmermans, de sinds de oorlog in Oekraïne opgevoerde defensiesamenwerking en de komende Europese belastingen gaat Nederland verplichtingen aan – vaak in de vorm van garanties – die op termijn de schatkist kunnen plunderen.

     

    Rentebetalingen

    Het risico is namelijk levensgroot dat de lidstaten, die nu al amper aan hun verplichtingen kunnen voldoen en torenhoge schulden hebben opgebouwd, met een forse verhoging van de rente door de ECB in grote problemen komen. Wie draait er dan op voor de afbetaling van de door de EU aangegane leningen of eurobonds, het Herstelfonds en de komende klimaat- en Oekraïne-fondsen? Juist, de Nederlandse belastingbetaler. En niet alleen als het fout gaat met één of meer lidstaten.

    Ook bij een schuldendeling, waar de EU op instigatie van Frankrijk op afkoerst, zal Nederland alleen al aan rentebetalingen op de gemutualiseerde schuld – volgens recente berekeningen van de Universiteit van Groningen – jaarlijks tenminste drie en wellicht zelfs negen procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP) moeten ophoesten. We betalen dan geen rente meer over de eigen staatsschuld van ca. 60%, maar over het gemiddelde van de EU-schuld, i.e. ca. 100%.

    Kortom, we stevenen af op een begrotings(transfer)unie, die ons letterlijk en figuurlijk duur zal komen te staan.

     

    Parlement

    De Tweede Kamer lijkt het allemaal gelaten over zich heen te laten komen. Een door Kamerlid Pieter Omtzigt afgelopen 7 juni aangevraagd fundamenteel debat over de richting die Nederland met de EU wil inslaan is op de lange baan geschoven. Op een paar uitzonderingen na lijkt niemand zich druk te maken over wat er in Brussel gebeurt en met welke nieuwe voorstellen Nederland telkens weer instemt. Het is als de kikker in een aangenaam warm bad, die niet in de gaten heeft dat hij langzaam wordt gekookt.

     

    Alternatief

    Maar wat is het alternatief, zult u zich afvragen. Wat is het alternatief voor een begrotingsunie? Zijn er geen andere manieren om de uitdagingen waarvoor Nederland zich gesteld ziet aan te gaan? En is het niet een Nederlands belang om de euro met een begrotings(transfer)unie te redden? Door sommige partijen wordt gezegd dat het alternatief een Nexit is. Nederland dient uit de EU te treden.

    Ik ben echter van mening dat beide ‘oplossingen’ te extreem en niet-werkbaar zijn. Noch een federale unie, noch een Nexit lossen de problemen waar we voor staan op. Professor Hoogduin, collega columnist Jan Gajentaan en ondergetekende hebben daar een paar jaar geleden een drieluik aan gewijd.

     

    Middenpositie

    Ons artikel was en is een pleidooi voor het innemen van een ‘middenpositie’, een terug naar de regels van het Verdrag van Maastricht. Lidstaten die daar niet aan kunnen of willen voldoen, dienen de eurozone (tijdelijk) te verlaten. Krijgt Nederland de handen daarvoor niet op elkaar in Brussel, dan dient gekozen te worden voor één of meerdere opt-outs. Wil men bijvoorbeeld het Herstelfonds permanent maken, het zogenaamde NextGenerationEU, dan zonder (bijdragen van) Nederland. Wil men een door de belastingbetaler gegarandeerd garantiefonds voor banken (in Italië), die failliet dreigen te gaan, dan geeft Nederland niet thuis.

     

    Taboe

    U zult wellicht denken dat dit niet haalbaar is of in ieder geval politiek niet opportuun. Nederland zal op andere dossiers, waar wel een Nederlands belang is, een prijs moeten betalen. Lidstaten die de dupe zijn van een Nederlandse opt-out, bijvoorbeeld Italië, zullen ons land willen straffen. Hoewel Nederland als zesde grootste economie een sterke positie heeft in de EU (en daardoor 5% van de reguliere EU-begroting voor z’n rekening neemt) kan een dergelijke consequentie van een opt-out inderdaad niet worden uitgesloten. Het alternatief, steeds meer geld naar de EU, is echter nog minder aantrekkelijk.

     

    Uit de euro

    Zelfs dient te worden nagedacht over het gebruik van de ‘nucleaire knop’ – uittreden uit de euro. Stel dat Nederland voor de keuze wordt geplaatst om een gigantisch bail-out pakket mede te financieren om Italië binnen de eurozone te houden en daarmee de euro te redden óf zelf uit de euro te stappen, dan mag dat laatste geen taboe zijn. Voormalig minister van Financiën Hans Hoogervorst schreef daar onlangs een artikel over.

    Probleem is wel dat het thans nog niet mogelijk is om uit de eurozone te stappen. Voor uittreding is alleen art. 50 beschikbaar, maar dat is een volledige uittreding uit de EU. Het artikel dat de Britten gebruikten om vaarwel te zeggen.
    De komende Conventie met als inzet verdragswijziging geeft Nederland echter wellicht de mogelijkheid om ook uittreding uit alleen de eurozone mogelijk te maken.

     

    Toegevoegde waarde EU

    Voor de goede orde: bovenstaande is geen pleidooi voor een anti-EU-beleid. De EU heeft wel degelijk toegevoegde waarde. Dat geldt in het bijzonder voor de interne markt en voor grensoverschrijdende zaken. Wel dient in alle gevallen het subsidiariteitsprincipe te gelden: wat op nationaal niveau geregeld kan worden, moet niet door de EU worden gedaan. Dat geldt voor onderwijs, gezondheid, sociale zaken en dergelijke.

    Bovendien hoeft samenwerking op grensoverschrijdende kwesties niet per definitie overdracht van soevereiniteit te betekenen. Samenwerking, bijvoorbeeld op juridisch-politioneel gebied, werkt vaak beter dan communautair beleid. Het laatste ontaardt vaak in centrale sturing, een methode die in de geschiedenis niet al te succesvol is gebleken. Een decentrale opzet met checks and balances en een gelijk speelveld (marktwerking) is veel efficiënter en vooral ook effectiever.

     

    Discipline

    Dat geldt in optima forma voor het Stabiliteits- en Groei Pact. De regels voor begrotingsdiscipline werken helend. Zonder een dergelijke discipline is er geen enkele incentive om te hervormen. Je laat gewoon de schuldpositie van het land oplopen, wetende dat de ECB en anders de andere lidstaten wel te hulp schieten als het fout gaat. En zonder hervormingen loopt de concurrentiekracht van de eigen economie ten opzichte van de lidstaten die wel hervormd hebben alléén maar terug. Dat leidt tot divergentie binnen de de eurozone, terwijl convergentie een noodzakelijk voorwaarde is om de euro, om de muntunie te kunnen handhaven.

    De omgekeerde redenering die door de federalisten wordt gehanteerd – dat lidstaten in financiële problemen moeten worden geholpen onder voorwaarde dat ze hervormen – blijkt in de praktijk niet te werken. Integendeel. Als anderen de rekening betalen, neem je nog een biertje.

     

    Middenpositie

    Samenvattend komt de ‘middenpositie’ neer op begrotingsdiscipline en het de eigen broek ophouden van iedere lidstaat. Noodsituaties zijn een uitzondering – als een lidstaat buiten eigen schuld in de problemen raakt kan EU-solidariteit uitkomst bieden – , maar moeten ook vooral een uitzondering blijven. Géén permanente NextGenerationEU-fondsen dus en géén EU-bemoeienis met zaken die (veel) beter op nationaal niveau kunnen worden geregeld.




    0 reacties :

    Een reactie posten