De exploitanten van windmolenprojecten, zoals Vattenfal/Nuon, RWE, Engie en Eneco/Mitsubishi, en de banken, zoals Rabo, Triodos, ING en ABN AMRO, hebben er aan de klimaattafels voor gezorgd, dat de rendementen op windmolenprojecten buitensporig hoog zijn en risicovrij. Inmiddels staan deze zelfde partijen in de rij om heel Nederland vol te zetten met windturbines.
Hoe lucratief zijn deze projecten precies? Daarover berichtte minister Eric Wiebes de Tweede Kamer in zijn brief van 14 februari 2020.1) De conclusie is dat er aan de klimaattafels van het Klimaatakkoord sprake is geweest van exorbitante zelfverrijking van bovengenoemde partijen.
Een bijdrage van Kees Pieters (Democratisch Energieinitiatief).
Rendement versus risico
Het belangrijkste risico bij een kapitaalsintensieve lange termijn investering in een elektriciteitscentrale is de ontwikkeling van de elektriciteitsprijs. Stijgt deze prijs dan zal de investering een super rendement hebben. Een sterk dalende elektriciteitsprijs kan leiden tot een verlieslatend project.
De investeerder zal een afweging moeten maken tussen rendement en risico. Dit is het normale ondernemersrisico.
Wiebes: risicovrij investeren in windmolens
Minister Wiebes geeft in zijn brief aan de Tweede Kamer van 14 februari 2020 een toelichting op de subsidieregeling (SDE+) bij investering in windmolenparken. De regeling garandeert de windmolenexploitant een vaste elektriciteitsprijs, zodanig dat hij een risicovrij rendement op eigen vermogen maakt van 12 procent. Er wordt daarbij vanuit gegaan dat er wordt gewerkt met 20 procent eigen vermogen en 80 procent vreemd vermogen. Bij het vreemd vermogen wordt uitgegaan van een rente percentage van anderhalf procent.
Minister Wiebes geeft ook aan in zijn brief, dat er in de subsidie rekening is gehouden met een bijdrage van ca. €5.600 per windturbine voor de lokale gemeenschap. Dit soort douceurtjes, waar menig wethouder mee kan pronken, gaan dus niet af van de winst van de investeerder, maar worden gewoon betaald door iedere burger via een heffing (ODE – Opslag Duurzame Energie) in de energierekening.
Hoe lucratief?
Hoe lucratief is deze regeling? Hoe goed is een risicovrij rendement op eigen vermogen van 12 procent? Ter vergelijking: het rendement op het eigen vermogen van Shell, toch geen zieltogend bedrijf en de hoeksteen van menige beleggingsportefeuille, was in 2019 acht-en-een-half procent.2) Let wel: Shell loopt, in tegenstelling tot de windmolenexploitanten, wél ondernemersrisico over dit rendement. Als de Nederlandse Staat een rendement op eigen vermogen zou willen garanderen op de windmolenparken, dat even goed is als dat van Shell, zou het percentage dus in ieder geval lager moeten zijn dan acht-en-een-half procent. De subsidieregeling (SDE+) kan dus worden gezien als een exorbitante, in economische zin niet te verantwoorden, bevoordeling van de windmolenexploitanten.
Ook de banken, de verschaffers van het vreemd vermogen, zijn spekkoper. Voor een normaal project zul je bij een bank geen financiering kunnen krijgen voor 80 procent van de investering tegen anderhalf procent rente gezien het hoge risico voor de bank. Maar vanwege de staatsgarantie is het project vrijwel zonder risico.
Normaal gesproken moet de bank zijn overtollige middelen risicovrij stallen bij de Europese Centrale Bank (ECB) tegen een negatieve rente van een half procent. Door het vreemd vermogen te leveren voor de windmolenprojecten kan zij haar geld risicovrij wegzetten tegen anderhalf procent positief. Het enthousiasme bij o.a. de Rabobank en de Triodosbank voor dit soort ‘groene’ projecten kent dan ook geen grenzen.
Architecten van het Klimaatakkoord profiteren
Bij het ontwerpen van het Klimaatakkoord zaten zowel de profiteurs van deze lucratieve projecten aan tafel, zoals Eneco (inmiddels Mitsubishi), RWE, Engie en Vattenfal/Nuon, alsook de financiers van deze risicovrije projecten zoals ABN AMRO, Rabobank en Triodos. 3)
Zelfsubsidiering
Met het, door de regering betaald, deelnemen van partijen aan een door de regering georganiseerd overleg (klimaattafels), waarbij deze partijen door de regering in staat zijn gesteld hun eigen toekomstige subsidies en voorwaarden vast te stellen en daarmee hun eigen toekomstige lucratieve projecten veilig te stellen (Klimaatakkoord), is een nieuw fenomeen binnengeslopen in onze ‘rechtsstaat’: zelfsubsidiering. De Nederlandse regering gebruikt een andere term voor dit fenomeen: het verkrijgen van draagvlak.
Deze zelfsubsidiering, gefaciliteerd door de Nederlandse regering en betaald door de burger die niet aan tafel mocht, in combinatie met de door minister Wiebes beschreven exorbitante bevoordeling, maakt dat hier kan worden gesproken van buitensporige zelfverrijking door de elektriciteitsbedrijven en de banken. Daarbij gaat het niet om miljoenen, maar om miljarden euro’s.
Verwijzingen: