Groene stroom – een modern sprookje

Datum:
  • zondag 21 april 2019
  • in
  • Categorie: ,
  • Er was eens een Overheid in een ver land, die bedacht dat zijn onderdanen meer groene stroom zouden moeten hebben. Dat zou goed zijn voor de vermeende klimaatopwarming. Dus zijn plan kon op veel enthousiasme van de onnozele burgers rekenen.

    Een gastbijdrage van Twan Hendriks.
    De Overheid schreef een aankondiging in de courant.
    Beste Windmolenaars. Willen jullie voor ons heel veel windmolens gaan bouwen. Ik heb mijn burgers zo gek dat ze geloven dat het klimaat opwarmt en we gaan Groene Stroom leveren.
    De Overheid wachtte en wachtte. Dagen gingen voorbij. De dagen werden weken. De weken werden maanden. De maanden werden jaren. De Overheid begon nu toch wel ongerust te worden. Waarom wilden die Windmolenaars geen windmolens bouwen? Wat waren dat voor vreemde ondernemers?
    De Overheid ontbood de Windmolenaars en vroeg ‘waarom willen jullie geen windmolens bouwen? Willen jullie niet rijk worden?’ De Windmolenaars zeiden: ‘Jawel uwe Overheid wij willen graag rijk worden maar met windmolens is geen droog brood te verdienen.’ De Overheid keek alsof hij het in Keulen hoorde donderen. ‘Hoezo niet’, vroeg hij. ‘Nou’, zeiden de Windmolenaars, ‘Het zit zo. We kunnen wel windmolens bouwen maar dat is erg duur. Maar het waait lang niet altijd en het waait vaak te weinig zoals op land. Wij kunnen vaak, wanneer de burgers stroom nodig hebben, niet genoeg stroom leveren en dan verdienen we dus niet. En vaak hebben we heel veel stroom maar dan willen de burgers geen stroom of wonen die burgers zo ver af dat we de stroom niet daar kunnen krijgen. We kunnen de stroom niet opslaan, uwe Overheid.’
    Tjonge, dat had hij zich niet gerealiseerd. ‘Maar’, zeiden de Molenaars, ‘wij hebben een snood plan.’ Samenzweerderig bogen zij hun hoofden samen en legden het uit aan de Overheid. ‘Dat is het’, zei de Overheid triomfantelijk, ‘Dat is een goed plan! Dat ik daar zelf niet aan gedacht heb’, zei hij. ‘Tjonge zeg, een GvO. Hoe eenvoudig kan het zijn?’
    Wat hadden de Molenaars nu bedacht? Wat is een GvO nu toch? Een GvO, ofwel een Garantie van Oorsprong, is een papiertje dat zegt dat je Groene Stroom hebt opgewekt. Je hoeft het niet te leveren aan het net of aan de burger want dat is veel te lastig. Dat papiertje krijg je wanneer je stroom opwekt. Je krijgt dan een percentage, zeg 90% van de marktprijs van echte stroom. De opgewekte Groene Stroom wordt dan weggegooid, want daar kun je op dat moment toch niets mee. Dat GvO is een jaar lang geldig. Dat kun je ook verhandelen. Een vieze grijze stroomproducent ergens anders kan dat met een GvO zijn grijze stroom omkatten en dat mag dan ook Groene Stroom heten.
    Nou, jullie begrijpen natuurlijk wel dat dit ging lopen als een trein. Voortvarend ging men windmolens bouwen. Bossen werden omgehakt om plaats te maken. Met die bomen kon men ook nog een centje verdienen. Dat hout was namelijk biomassa! Dat was ook Groen had Overheid slinks bepaald. Windmolenparken verschenen. Op de Duitse Noordzee zelfs parken die helemaal niet aangesloten werden op het net maar de Windmolenaars inden keurig hun 90 procentjes en werden spoedig stinkend rijk.
    Al snel werden er nadelen zichtbaar. Vogels werden op grote schaal uit de lucht gemept. Vleermuizen voelden hun tere borstkastjes imploderen wanneer ze inde buurt van de armen van de zwaaipalen kwamen en vielen dood neer. Rapporten hierover werden in de doofpot gestopt.
    De Kalief van de NPO gaf ruiterlijk toe dat hij het redden van het klimaat zo belangrijk vond dat hij de klimaatridders geen strobreedte in de weg wilden leggen en dat het in niemand belang was hierover te berichten.
    Zo werden de Burgers onwetend gehouden. Zij die niet geloofden in de Groene Heilstaat werden ‘klimaatontkenners’ genoemd. Net zoals mensen die niet geloofden in de misdaden die de nazi’s hadden gepleegd Holocaustontkenners werden genoemd.
    Spoedig gaven mensen aan dat de windturbines, want het zijn eigenlijk geen windmolens want ze malen niet maar wekken soms stroom op, hun ziek maakten met laag frequent geluid.
    In verre landen moesten zeven dwergen onder erbarmelijke omstandigheden zeldzame aardmaterialen delven. Al snel waren er nog maar zes, en toen nog maar vijf over. Gestorven door vervuiling van hun leefomgeving en door het gevaarlijke werk. Want Neodymium, wat nodig is om windturbines te bouwen, is niet gemakkelijk te delven. Het komt één op één voor met radioactief materiaal.
    Sneeuwwitje berichtte hierover maar die berichten werden onderdrukt en wanneer er toch iets uitsijpelde riep men: ‘Sneeuwwitje schrijft Fake News!’ Dat was een term die ze bedacht hadden om onwelgevallig nieuws tegen te gaan. Wanneer je de boodschap niet kunt stoppen moet je de boodschapper verdacht maken.
    En ze leefden nog lang en gelukkig.
    Nou ja gelukkig? De dwergen niet, Sneeuwwitje ook niet en de burgers merkten al snel dat ze wel veel moesten betalen voor al die zogenaamde gratis stroom. Dus die ook niet. De Windmolenaars wel natuurlijk en Overheid ook. Zij verenigden zich in een criminele organisatie ‘De Nijpelitaanse Maffia’ en vochten zo verbitterd tegen het uitkomen van de waarheid.
    Is dit dan het einde? Nee, in de verte gloorde hoop. Er verscheen een prins op het witte paard.
    Prins Terry Bodet met zijn trouwe vazal Tijl Hit-me-ma maar dat is een verhaaltje voor een andere keer.







    0 reacties :

    Een reactie posten